Ynhâld fan ’e in memoriams-side

  1. Boudewijn Büch [1948 – 2002]11/2002
  2. È morto Pantani [1970 – 2004]02/2004
  3. È morto Pantani [1970 – 2004] ii02/2004
  4. Ethel Portnoy [1927 – 2004]05/2004
  5. Bram Vermeulen [1946 – 2004]09/2004
  6. André Hazes [1951-2004]09/2004
  7. Willem Oltmans [1925 – 2004]09/2004
  8. Theun de Vries [1907 – 2005]01/2005
  9. Ischa Meijer [1943-1995]02/2005
  10. Hunter S. Thompson [1937 – 2005]02/2005
  11. Jef Raskin [1943 – 2005]02/2005
  12. Hellema [1921 – 2005 ]03/2005
  13. Saul Bellow [1915 – 2005]04/2005
  14. Saul Bellow [1915 – 2005] ii04/2005
  15. Saul Bellow [1915 – 2005] iii04/2005
  16. Saul Bellow [1915 – 2005] iv04/2005
  17. Peter Drucker [1909 – 2005]11/2005
  18. Peter Drucker [1909 – 2005] ii11/2005
  19. Lolle Nauta [1929 – 2006]09/2006
  20. Dr. Oetker [1916 – 2007]01/2007
  21. Kurt Vonnegut Jr. [1922 – 2007]04/2007
  22. Kurt Vonnegut Jr. [1922 – 2007] bis04/2007
  23. Kurt Vonnegut Jr. [1922 – 2007] IM04/2007
  24. Richard Rorty [1931 – 2007]06/2007
  25. Richard Rorty [1931 – 2007] | 206/2007
  26. Ingmar Bergman [1918 — 2007]07/2007
  27. August Willemsen [1936 — 2007]11/2007
  28. August Willemsen [1936 — 2007] | 212/2007
  29. Elisabeth Eybers [1915 — 2007]12/2007
  30. August Willemsen [1936 — 2007] | 312/2007
  31. Jan Eijkelboom [1926 — 2008]02/2008
  32. Arthur C. Clarke [1917 – 2008]03/2008
  33. Arthur C. Clarke [1917 – 2008] | 203/2008
  34. Willem Brakman [1922 – 2008]05/2008
  35. Studs Terkel [1912 – 2008]11/2008
  36. Harold Pinter [1930 – 2008]12/2008
  37. John Updike [1932 – 2009]01/2009
  38. John Updike [1932 – 2009] iii Due Considerations01/2009
  39. John Updike [1932 – 2009] iv01/2009
  40. John Updike [1932 – 2009] vi01/2009
  41. J.G. Ballard [1930 – 2009]04/2009
  42. J.G. Ballard [1930 – 2009] ii04/2009
  43. J.G. Ballard [1930 – 2009] iii04/2009
  44. Martin Bril [1959 – 2009]04/2009
  45. Martin Bril [1959 – 2009] ii04/2009
  46. J.G. Ballard [1930 – 2009] iv05/2009
  47. Michaël Zeeman [1958 – 2009]07/2009
  48. A.J. Dunning [1930 – 2009]10/2009
  49. Vic Chesnutt [1964 – 2009]12/2009
  50. Vic Chesnutt [1964]12/2009
  51. J.D. Salinger [1919 — 2010]01/2010
  52. Dick Francis [1920 — 2010]02/2010
  53. Rudy Kousbroek [1929 – 2010]  Jaap van Heerden04/2010
  54. Rudy Kousbroek [1929 – 2010] ii04/2010
  55. Rudy Kousbroek [1928 – 2010] iii  Jaap van Heerden04/2010
  56. Alan Sillitoe [1928 – 2010]04/2010
  57. Martin Gardner [1914 – 2010]05/2010
  58. Tony Judt [1948 – 2010]08/2010
  59. Herman Franke [1948 – 2010]08/2010
  60. Harry Mulisch [1927 – 2010]10/2010
  61. Peter Vos [1935 – 2010]11/2010
  62. A Former Spear-carrier for the Empire [1931 – 2010]11/2010
  63. Captain Beefheart [1941 – 2010]12/2010
  64. Denis Dutton [1944 – 2010]12/2010
  65. Trinus Riemersma [1938 – 2011]03/2011
  66. Willem Albert Wagenaar [1941 – 2011]05/2011
  67. Pierre Vinken [1927 – 2011]11/2011
  68. F. Springer [1932 – 2011]11/2011
  69. F. Springer [1932 – 2011] ii11/2011
  70. Christopher Hitchens [1949–2011]12/2011
  71. Christopher Hitchens [1949–2011] ii12/2011
  72. Josef Škvorecký [1924 – 2012]01/2012
  73. Jean Giraud [1938 – 2012]03/2012
  74. Quote of the Day | 063006/2012
  75. Gerrit Komrij [1944 – 2012]07/2012
  76. Opgroeien  week 3108/2012
  77. Eric Hobsbawm [1917 – 2012]10/2012
  78. Quote of the Day | 100710/2012
  79. Eric Hobsbawm [1917 – 2012] ii10/2012
  80. J. Bernlef [1937 – 2012]10/2012
  81. Nanne Tepper [1962 — 2012]11/2012
  82. De eeuwige jachtvelden  Nanne Tepper11/2012
  83. Louis Lehmann [1920 – 2012]12/2012
  84. Quote of the Day | 011201/2013
  85. Tom Sharpe [1928 — 2013]06/2013
  86. Nanne Tepper [1962 — 2012] ii06/2013
  87. Peter Bügel [1945 – 2013]08/2013
  88. Doris Lessing [1919 — 2013]11/2013
  89. Gerrit Krol [1934 — 2013]11/2013
  90. Citaat van de dag | 112511/2013
  91. Mavis Gallant [1922 — 2014]02/2014
  92. Sue Townsend [1946 — 2014]04/2014
  93. Eduardo Galeano [1940 — 2015]04/2015
  94. Eduardo Galeano [1940 — 2015] ii  in memoriam04/2015
  95. Nico Frijda [1927 — 2015]04/2015
  96. Quote of the Day | 041804/2015
  97. Jobst Brandt [1935? — 2015]  Te fietsen | week 1905/2015
  98. Rogi Wieg [1962 — 2015]07/2015
  99. Theo Kars [1940 – 2015]11/2015
  100. Peter van Straaten [1935 – 2016]12/2016
  101. A.A. Gill [1954 — 2016]12/2016
  102. Zygmunt Bauman [1925 — 2017]01/2017
  103. IPWR 2  Te fietsen | week 1303/2017
  104. Anton Quintana [1937 — 2017]12/2017
  105. Menno Wigman [1966 – 2018]02/2018
  106. Philip Roth [1933 — 2018]  Overwegingen | week 2105/2018

© eamelje.net 2001-2019. Alle rechten voorbehouden. All rights reserved

 

Boudewijn Büch [1948 – 2002]

Boudewijn groeide op in Wassenaar. Het talent voor het bespelen van de media – dat hij bijna dertig jaar later volledig zou gaan benutten – was al zeer vroeg aanwezig. Immers, we zien Boudewijn, nog in de luiers verkerende, en acht a negen maanden oud, (augustus 1949), in een schoonheidswedstrijd voor baby’s opduiken alwaar hij werd verkozen tot de mooiste van Zuid- Holland! Een titel die hij nu al ruim 50 jaar moeiteloos in bezit heeft! Foto’s van die gebeurtenis schijnen afgedrukt te zijn in een landelijk vrouwenblad.

Boudewijn Büch Net.


È morto Pantani [1970 – 2004]


È morto Pantani [1970 – 2004] ii

Pull A String, A Puppet Moves

each man must realize
that it can all disappear very
quickly:
the cat, the woman, the job,
the front tire,
the bed, the walls, the
room; all our necessities
including love,
rest on foundations of sand –
and any given cause,
no matter how unrelated:
the death of a boy in Hong Kong
or a blizzard in Omaha …
can serve as your undoing.
all your chinaware crashing to the
kitchen floor, your girl will enter
and you’ll be standing, drunk,
in the center of it and she’ll ask:
my god, what’s the matter?
and you’ll answer: I don’t know,
I don’t know …

Charles Bukowski


Ethel Portnoy [1927 – 2004]

Verdomme, parafraseer ik de schrijfster Ethel Portnoy eens een keer, blijkt ze dezelfde ochtend overleden te zijn. Daarom: leest haar boeken, en dan niet die Broodje Aap-dingen maar titels als De eerste zoen of Steen en been. Zodat in ieder geval haar humor en ideeën voortleven.

Bah, zo veel schrijvers die mij permanent beter hebben leren kijken waren er toch al niet.

Of lees anders een interview met haar.


Bram Vermeulen [1946 – 2004]

Toegegeven, Bram Vermeulen was mij iets te zweverig geworden de laatste jaren. Wat hij op televisie of in het theater deed, kon me niet meer boeien. Toch koester ik enkele van zijn cd’s, en zijn er goede herinneringen aan dat ene optreden dat ik ooit zag. Zijn overlijden komt daarom als een schok.

En Bram Vermeulen schreef het liedje dat onwillekeurig altijd vanzelf begint te spelen als ik me weer eens ergens aan ontrekken wil.

Klootzak
Kan je het weer niet
Vind je je zelf weer zielig
Zo zielig en alleen

Klootzak
Drink je weer te veel
Ga je weer beweren
Dat het niet zo is
lees verder »»


André Hazes [1951-2004]

Ik zal vanavond een blikje knakworst opentrekken ter zijner nagedachtenis.


Willem Oltmans [1925 – 2004]

een laatste interview.


Theun de Vries [1907 – 2005]

Ruim honderd boeken schreef de man in zijn lange leven, maar geen kwam er ooit op mijn pad. En dat zelfs lang zonder dat ik wist van zijn lofdicht op vadertje Stalin.

Toen dook er een jaar of vijftien geleden ineens een andere Theun de Vries op. Eentje die zijn moedertaal het Fries weer hervond, en ontdekte dat het voor hem de taal was om emoties weer te geven. Die man was ineens wel interessant als schrijver, zonder dat ik nu meteen naar de winkel zal vliegen om zijn werk te kopen. Al ben ik nu wel benieuwd of die bloemlezing uit zijn Friese gedichten al eens verschenen is.

Hie ik in beam west
Dan hie ik stean wollen
Oan ien fan dy lytse tsjerkhôven
Omheind efter mânske liguster.
Dêr komme hja dan sneintemiddeis
Om nei de sarken te sjen,
Wat wylde gerzen wei te roppen
Of moas fan in namme te skrabjen.
Ik woe harren wat tanúnderje
Sûnder dat se it fernamen,
En ien dy’t it langst bleau
Ienlik, ûnferweechlik op har bank,
Dimmen beskaadzje.


Ischa Meijer [1943-1995]

Waar was u tien jaar geleden toen u hoorde van Ischa Meijer’s dood?

Ik zat weggedoken in een hoek op de redactie van de krant waar ik toen stage liep; de enig overgebleven verplichting nog om af te kunnen studeren. Op het ANP-net daar flitste ineens als korte melding op:

ISCHA MEIJER OVERLEDEN!!!
later meer

Het duurde toen nog een hele tijd voor er iets op Teletekst verscheen, wat me tegenviel in mijn dorst om meer te weten. Internet was nog geen bron voor Nederlands nieuws.
Later was er nog onmin onder de redactie dat er op de radio- en televisiepagina’s tamelijk ruime aandacht aan de dood van Ischa Meijer was gegeven; de man had nooit iets met de krant van doen gehad. Merkwaardig hoe helder sommige herinneringen dan in éen keer weer kunnen zijn.

Die documentaire bij de VPRO over Ischa Meijer vanavond schijnt trouwens vreselijk tegen te vallen. Er valt helemaal niets te lachen, zo zeiden Gijs Groenteman en Theodor Holman in DeSmet Live! [na ongeveer 45 minuten]


Hunter S. Thompson [1937 – 2005]

His homepage.

This country has been having a nationwide nervous breakdown since 9/11. A nation of people suddenly broke, the market economy goes to shit, and they’re threatened on every side by an unknown, sinister enemy. But I don’t think fear is a very effective way of dealing with things — of responding to reality. Fear is just another word for ignorance.

Salon interview

A thought from one of the obituaries: why, if Thompson was such a genius, did nobody ever hire him?

‘Objective journalism is one of the main reasons [America] has been allowed to be so corrupt for so long.’

more quotes on WikiQuotes


Jef Raskin [1943 – 2005]

One of the great pioneers of the user friendly interface for computers passed away. Jef Raskin, the father of the Apple Macintosh, died.

Well, right now I can go back between my Windows machines and into my Macs, hardly having to think at all, they are so similar and they are both quite dreadful.

interview


Hellema [1921 – 2005 ]

Een klein berichtje in de krant vandaag. Schrijver en verzetsheld Hellema overleden [pseudoniem van Alexander Bernard van Praag], op de leeftijd van 84 jaar.


mijn bespreking staat hier

Ik heb nooit iemand ontmoet die hem ook had gelezen, deze wat onbekend gebleven meester. Maar ooit vond ik zijn eerste twee verhalenbundels tot het beste behoren wat er in het Nederlands geschreven is.

Langzame dans als verzoeningsrite

Enige reizen dienden niet ter zake

Het ging me niet alleen om zijn karige taal toen, maar vooral ook waren zijn persoonlijke uitgangspunten en daarmee zijn vertelstem nogal uniek in de Nederlandse literatuur. Hij was een realist. Een zakenman, die Europa rondreed om orders te verwerven voor een textielfabriek, en daarbij ook zaken moest doen met hetzelfde volk dat hem ooit in Buchenwald had gestopt. Want, het leven gaat verder.

En het was ook niet om zijn kwaliteiten als schrijver dat ik hem ietwat vergeten ben de laatste vijftien jaar. Het was dat eeuwige onderwerp van hem. Die Tweede Wereldoorlog die door zovelen nog eens over is gedaan in beeld en geschrift dat ik er een allergie voor ontwikkelde.

Maar daarmee doe ik dus ook mensen tekort.


Saul Bellow [1915 – 2005]

I will say this for my choice: there are many professions that one may follow without enthusiasm, but though there may be as many unenthusiastic novelists, proportionately, as there are unenthusiastic engineers or dentists, they must consider themselves infidels and they feel their unbelief and treason keenly. Vividness is what they must desire most and so they must value human existence or be unfaithful to their calling.

Saul Bellow

Obituaries: The Guardian, Times Online UK, NY Times, Reuters

on or by Bellow on this weblog


Saul Bellow [1915 – 2005] ii

This is an odd moment in human history and much of modern thought is dead thought, repulsively and oppressively dead. The need now is for thinking that is so passionate it becomes vivid. I don’t blame people for not wanting to be bothered and if they’d rather have antics or copulation in the novel, well, the world’s so abundantly supplied with these things I can’t see why they’d object if I come up with something different. They’re welcome to their cakes. and if they’re willing to eat flat cakes and drink stale ale, there’s plenty around. But why should these people be affronted by a new kind of book?

Saul Bellow, interview 1982


Saul Bellow [1915 – 2005] iii

Vorig week werd ik er wakker mee. De radio sloeg aan met het bericht dat de Amerikaanse schrijver Saul Bellow overleden was. Automatisch volgde daar de melding bij dat hij de Nobelprijs voor literatuur gewonnen had.

Merkwaardig toch, die eerbied voor lintjes en dergelijke versierselen.

Toen al wist ik iets over mijn eerbied voor Bellow te moeten schrijven, me daarbij meteen realiserend hoe moeilijk dat zou zijn.

Er staan veel van zijn boeken in de kast, en éen van mijn exen pestte me zelfs met mijn liefde voor “Paul Cello”. Daar ligt het niet aan. Ook vind ik het erg in hem te waarderen hoe zeer hij met gewichtigheid spot; vooral de blaséje eigenwaan van academici blootlegt. Bovendien schrijft de man dikwijls zo ongelooflijk goed dat ik zijn boeken soms al na een halve pagina lezen weg moet leggen.

En toch.

Vraag me niet om hem uit mijn hoofd te citeren. Of om een van zijn boeken even kort samen te vatten, ondanks dat ik sommige meermalen gelezen heb. Ondanks al mijn bewondering blijft er toch ook duidelijke afstand tot het werk; het is niet mogelijk me aan Bellow over te geven.

Soms denk ik dat het komt omdat hij uit een andere, taliger tijd komt. Dat er tegenwoordig zo veel slecht en vaag taalgebruik om ons heen is, dat de kwaliteit van zijn woordkeuze en beelden me verwart.

Soms ook weet ik heel zeker dat de brugklas al te laat in iemands leven komt om nog voldoende Engels te kunnen leren.

Anderzijds is het prettig om te weten voorlopig nog niet klaar te zijn met een schrijver. Zelfs na zijn dood.


Saul Bellow [1915 – 2005] iv

For to put the matter at its baldest, we live in a thought world, and the thinking has gone very bad indeed. Therefore the artist, whether or not he views himself as an intellectual, is involved in thought struggles. Thinking alone will never cure what ails him, and any artist should be grateful for a naive grace which puts him beyond the need to reason elaborately.

Bellow’s foreword to Bloom’s Closing of the American Mind


Peter Drucker [1909 – 2005]

From a Forbes interview [2004]:

You know, I was the first one to talk about leadership 50 years ago, but there is too much talk, too much emphasis on it today and not enough on effectiveness. The only thing you can say about a leader is that a leader is somebody who has followers. The most charismatic leaders of the last century were called Hitler, Stalin, Mao and Mussolini. They were mis-leaders! Charismatic leadership by itself certainly is greatly overstated. Look, one of the most effective American presidents of the last 100 years was Harry Truman. He didn’t have an ounce of charisma. Truman was as bland as a dead mackerel. Everybody who worked for him worshiped him because he was absolutely trustworthy. If Truman said no, it was no, and if he said yes, it was yes. And he didn’t say no to one person and yes to the next one on the same issue. The other effective president of the last 100 years was Ronald Reagan. His great strength was not charisma, as is commonly thought, but that he knew exactly what he could do and what he could not do.

wikipedia entry. Obituaries: Claremont Graduate University, NY Times, Wall Street Journal;


Peter Drucker [1909 – 2005] ii

Management theory has not evolved into the world’s most rigorous or enticing intellectual discipline. But in Peter Drucker it at least found a champion whom every educated person should take the trouble to read.

The Economist


Lolle Nauta [1929 – 2006]

Nauta was al bijna met emeritaat toen ik filosofie volgde aan de Aweg in Groningen. College heb ik nooit van hem gehad, en toch heeft hij persoonlijk invloed gehad op wat ik studeerde. Een minuut of tien hebben we ooit samen even gepraat over wat ik Groningen aan verdieping kon vinden in wat ik aan wetenschapsgeschiedenis wilde doen. En wat misschien elders beter te krijgen was.

Raar dat zijn aanmoedigingen toen zo veel indruk maakten. Vreemd ook dat het contact met hem in die paar minuten intenser was dan me overkwam met al die docenten die me wel college gaven, of hebben getentamineerd.

Zijn boeken kreeg ik toen niet uit. Tegenwoordig wel, wat me alleen maar in de overtuiging sterkt dat filosofie of geschiedenis eigenlijk geen vakken zijn voor jonge mensen.

En nu is Nauta dood.


Dr. Oetker [1916 – 2007]

Wat zullen we eens eten, ter nagedachtenis?


Kurt Vonnegut Jr. [1922 – 2007]

He maybe has died, his books and ideas live on. So it goes.

more Vonnegut on eamelje.net
more Vonnegut on boeklog


Kurt Vonnegut Jr. [1922 – 2007] bis


click image to play. 0.55 minutes

I lack the time right now to write a real obituary about Vonnegut, and to say what his work has meant to me. So, here’s an interview clip from February 2005 that sums up nicely what he wanted to say with his work.

You are not alone. Others feel as you do.


Kurt Vonnegut Jr. [1922 – 2007] IM

Kurt Vonnegut is misschien de enige auteur die ik al las voor ik hem begreep, en nu nog altijd lees. Dat is een groot compliment aan zijn kwaliteiten als schrijver.

Vonnegut was in staat een dertien, veertienjarig jongetje te voorzien van de rare en grappige verhalen die hij zo zeer zocht — de plaatselijke bibliotheek had zijn boeken gelabeld als science fiction. Hun fout, maar mijn geluk.

Wat later mocht ik tot mijn verbazing een boek van hem op mijn lijst zetten, bij Engels. Slaughterhouse Five. Mijn leeshonger had ik toen al te vaak moeten stillen met erkend litteraire meesterwerken waar ik werkelijk niets aan vond. De ervaring was toen al dat de meeste hooggeprezen schrijvers me verveelden.

Alleen durfde ik dat nog niet toe te geven. Het lag vast aan mij. Dus dat Vonnegut, met al zijn rare verhaalwendingen, en zijn volkomen vrijheid van denken, ook als een serieus schrijver werd beschouwd, was bijna onbegrijpelijk.

Vonnegut heeft me nooit verveeld. Zelfs niet in zijn teleurstellende boeken, want het zijn niet allemaal meesterwerken die hij schreef. En ook verveelde hij niet toen ik zijn stem door-en-door had leren kennen.

In de bundel Fates Worse Than Death beschrijft Vonnegut terloops hoe hij in 1984 een mislukte zelfmoordpoging heeft gedaan, met drank en pillen. Vonnegut had zijn leven last van depressies, en kwam ook uit een familie die daarvoor aanleg had.

Hij maakte er des te hardere grappen om. Als tegengif.

En ik weet tegenwoordig vooral op die kant van zijn schrijfwerk te reageren. Er staat namelijk een straf op intelligentie, of levenservaring, en die is dat je zo veel gaat doorzien. In het bijzonder politici, en hun holle praatjes. Maar ook anderen. En dan moet je telkens meemaken dat bijna iedereen die praatjesmakers allemaal wel serieus neemt. Blijkbaar geen weerstand ontwikkelt tegen die retoriek en het bijbehorende holle geneuzel.

Zulk een realiteitszin leidt makkelijk tot illusieloosheid.

Maar dan is er iemand als Vonnegut, die dit mechanisme allang doorheeft, en in tal van boeken aangeeft wat er wel de moeite waard is om voor te leven.

Gewoon, om een beetje aardig te zijn voor een ander. En om grappen te vertellen.

Daarom, zoals hij zei:

I am, incidentally, Honorary President of the American Humanist Association, having succeeded the late, great science fiction writer Isaac Asimov in that totally functionless capacity. We had a memorial service for Isaac a few years back, and I spoke and said at one point, “Isaac is up in heaven now.” It was the funniest thing I could have said to an audience of humanists. I rolled them in the aisles. It was several minutes before order could be restored. And if I should ever die, God forbid, I hope you will say, “Kurt is up in heaven now.” That’s my favorite joke.


Richard Rorty [1931 – 2007]

Als ik maar lang genoeg doorga met dit weblog, zal ik van al mijn helden een in memoriam moeten schrijven. Niet dat ik een onvoorwaardelijke bewonderaar van Rorty was, maar goed aan zijn werk is dat hij de filosofie een menselijke maat gaf.

Lees bijvoorbeeld: Against Bosses, Against Oligarchies:A Conversation with Richard Rorty [pdf]


Richard Rorty [1931 – 2007] | 2

An obituary by Jürgen Habermas. [auf Deutsch]


Ingmar Bergman [1918 — 2007]

Bergman op boeklog


August Willemsen [1936 — 2007]

Het zegt altijd veel als de dood van een schrijver als reactie eerste oproept om zijn of haar boeken er weer eens bij te willen pakken. Om te koesteren wat er nog wel is. August [Guus] Willemsen was voor mij zo’n auteur waarvan ik vrijwel alles heb, en nog het gevoel houd dat dit te weinig is.

Uiteindelijk heeft hij het nog lang volgehouden, na zijn in De val beschreven drankzucht, en andere misère.

Ik dank hem om zijn vertalingen van Pessoa, of van een Trevisan. Maar het meest zullen me zijn Braziliaanse brieven bijblijven. Uit het pantheon van trieste dode witte mannen dat de reeks Privé-Domein is, klonk ineens wel een fris autobiografisch geluid op, en dat was nog van een Nederlander ook.

meer Willemsen op boeklog


August Willemsen [1936 — 2007] | 2

Interessantste in memoriam is eigenlijk het marathoninterview met Willemsen zelf, uit 1999 alweer.


Elisabeth Eybers [1915 — 2007]

POËSIE

Van volgbare resep geen sweem,
tog word dit só — en anders nie —
gestook: uit pyn en afstandneem,
uit liefde en ironie —

uit sintuigsente, weggestop,
valutaloos, ’n droom geknel
onder ’n feite-storthoop tot
dit ligwaarts wel.

uit de Versamelde Gedigte

meer Eybers op boeklog


August Willemsen [1936 — 2007] | 3

Hoewel het dagblad Trouw tegenwoordig wekelijks op woensdag mooi geschreven in memoriams brengt, ontbrak in deze krant toch wel wat de aandacht voor de drie grote schrijvers die er binnen een week overleden. Van Leeuwen, Willemsen, en Eybers. Over August Willemsen heb ik trouwens tot nu toe nergens een persoonlijk herdenkwoord gelezen. Al komt Hans van Wetering een eind, op De ContraBas.


Jan Eijkelboom [1926 — 2008]

Zei zij

Al dat geluk van vroeger en niet nu,
jij gelooft er niet in.
En ’t is waar,

je hoeft niet lang te zoeken
of daar is weer de angst
om wat er stond

aan het duistere eind van de zoldertrap,
de god der wrake of ander net niet
wurgend ongemak.

Maar toch, angst was nooit verder weg
dan toen je in het vroege licht
de trap afsprong

en door dubbele deuren de nog natte
tuin in liep met de nog matte
maar allesbelovende kleuren.


Arthur C. Clarke [1917 – 2008]

Obituaries [1]. [2], [3], [4].

Clarke’s three laws:

  1. When a distinguished but elderly scientist states that something is possible, he is almost certainly right. When he states that something is impossible, he is very probably wrong.
  2. The only way of discovering the limits of the possible is to venture a little way past them into the impossible.
  3. Any sufficiently advanced technology is indistinguishable from magic.

Arthur C. Clarke [1917 – 2008] | 2

Een gebrek aan nogal wat fictie is, voor mij, dat de auteur daarvan meestal zo weinig benul heeft van hoe de wereld in elkaar zit.

Maar vroeger stoorde me dat meer dan nu. Enige afstomping is inmiddels opgetreden. Vroeger ook vond ik bijvoorbeeld de wereld van de techniek vreselijk belangrijk. Dus las ik bijna noodgedwongen veel science fiction.

En, al is er ontstellend veel nogal slechte science fiction, de meeste schrijvers daarvan proberen toch verhaaltjes te schrijven, met een plot. Ook dat kon ik een tijd lang appreciëren.

Uiteindelijk bleven er maar een paar science fiction-auteurs over die ik echt kon waarderen. Waarbij de waardering erin zat dat hun werk is te herlezen. Clarke was daar éen van, al las ik zijn boeken meer om zijn ideeën, dan om het verhaal.

De boeken die ik heb van Clarke, staan niet bij mij in de kast, maar zijn verstopt in een doos op zolder. Niet dat ik me schaam hem ooit intensief gelezen te hebben. Maar Clarke hoorde bij een periode in mijn leven die afgelopen is.

Ondertussen leven we twintig jaar verder. Mijn ideeën over techniek zijn iets veranderd. Niet langer vind ik boeiend wat er kan, of zou kunnen, interessanter is welke invloed zulks heeft.

Nog steeds denk ik dat niet alleen romanschrijvers, maar ook politici, en zeker historici, te weinig oog hebben voor de vaak zo beslissende betekenis van de techniek achter alles wat er verandert. Met die ergernis heb ik moeten leren leven. Al betekent dit niet dat ik me bij het gegeven neerleg.

Ik kan dus alleen Arthur C. Clarke maar danken om wat hij, met zijn werk, aan bewustwording in mijn eigen denken heeft gedaan. Nog afgezien van alle vermaak dat hij daarbij bood.


Willem Brakman [1922 – 2008]

51 boeken geschreven, en nooit ergens een tweede druk mee gehaald. Ook ik kan hem niet lezen. Maar voor zulk een doorzettingsvermogen paste weinig anders dan bewondering.

zie ook het interview dat NRC-Handelsblad herpubliceerde


Studs Terkel [1912 – 2008]

De activist, auteur, en radiomaker Studs Terkel is dood. Hij vond een manier om mondelinge geschiedenissen op te tekenen die ik hoogst bewonder.

Studs Terkel op boeklog
Studs Terkel’s eigen website


Harold Pinter [1930 – 2008]

Pinter in het toneelstuk ‘Apart From That’ op eamelje.net.


John Updike [1932 – 2009]






Het klinkt blasé, maar ik ben te laat in mijn leven met boeklog beginnen. Ik heb de grote ontdekkingen al gedaan. Mijn smaak ligt grotendeels vast. Mijn oordelen zijn gevormd. Verrassingen blijven daarmee uit. Nog elk jaar komen er weliswaar boeken op mijn pad die begeesteren. Maar boeken waar ik per se in verder lezen moet omdat slapen wel een heel mager alternatief is? Nee.

Toch was dit ooit anders. Er bestond een tijd dat elk boek nog iets nieuws kon brengen. De periode zo van mijn veertiende tot mijn twintigste. Toen ik werkelijk alles las, en zich desondanks toch iets van een eigen idee over literatuur begon te ontwikkelen.

John Updike was daar belangrijk bij. En hoewel er uit die tijd geen aantekeningen meer zijn, is nog te reconstrueren wanneer hij in mijn leven kwam. De zomer van ’83, ruim vijfentwintig jaar geleden. Ik had een bibliotheekboek met verhalen mee op vakantie. Een Engelstalige bloemlezing van korte verhalen. En daar stond een verhaal van Updike in dat me werkelijk met stomheid sloeg.

‘The Happiest I’ve Been.’

Ik kan dit reconstrueren omdat ik die titel, en die van het boek waarin het verhaal verzameld zou kunnen zijn, zorgvuldig opschreef. Ik wilde meer hebben van dat. En dit lukte. Eenmaal in Nederland had ik vrij snel een beduimeld tweedehands exemplaar van The Same Door te pakken. Maar waarom moest dat boek er per se komen?

Voordien was ik vooral geïnteresseerd in verhalen met een plot; niets mooiers dan vertellingen met een twist op het einde. Van literatuur eiste ik tot dat moment weinig anders dan van thrillers, of de science fiction die ik toen ook nog veel las. En Updike bood dat toch allemaal niet. Hij was niet eens heel erg humoristisch; wat hem ook nog voor me had kunnen innemen. ‘The Happiest I’ve Been’ lijkt ook weinig meer dan een verhaal over een jongen die afscheid neemt van het dorp waar hij is groot geworden, en de leeftijdsgenoten waar hij mee is opgegroeid; om dan pas te beseffen dat hij toch ergens bij heeft gehoord.

Maar bij Updike zag ik voor het eerst echt wat taal vermag. Of misschien is ‘zien’ helemaal het goede werkwoord niet.

In éen van de vele spontane in memoriams die ik online las vanavond, merkte iemand op: Updike was misschien wel de enige schrijver die hem weleens deed stoppen met lezen, uit een soort overweldigende verrukking over een formulering. Die emotie herkende ik direct.

‘The Happiest I’ve Been’ was bovendien écht. Nee, sterker nog, dat verhaal was echter dan echt. Bij dit verhaal hoorde heel sterk de emotie: ‘zo is het’.

En Updike heeft meer verhalen schreven die veel bij me losmaakten. Ik heb daarom heel veel van zijn oeuvre; zelfs al is de verzameling lang niet compleet, want er zijn ook wel heel veel boeken van hem uitgegeven. Maar ik kom toch een heel eind. Wat ook niet gek is, in vijfentwintig jaar.

Neemt niet weg dat ik Updike al lang niet meer kritiekloos bewonder. De romans waar hij overal ter wereld het meest beroemd mee is geworden, over de autoverkoper Rabbit Angstrom, hebben me bijvoorbeeld nooit kunnen boeien. Zijn thematiek was en bleef die van een protestantse man, die opgroeide in de jaren dertig, en volwassen werd in de suburbs. Daar kleven nogal wat beperkingen aan.

Bovendien, dezelfde lyriek in zijn taal die me eens zo overrompelde, kan hem ook heel vermoeiend maken om te lezen.

Toevallig las ik enkele dagen terug bij de criticus James Wood een citaat hierover, dat ik instemmend heb overgetypt:

[…] he is, at his best, a fine pupil of Nabokov; and at his worst, his prose is a harmless, puffy lyricism, a seigneurial gratuity, as if language were just a meaningless bill to a very rich man, and Updike adding a lazy ten percent tip to each sentence.

The Broken Estate, 228.

Tegelijk is duidelijk dat ik hem altijd zal blijven lezen. Of het nu bundels met korte verhalen zijn, waarvan ik op boeklog al enkele behandelde, of zijn verzamelde essays waar ik zo meteen nog wat over zeg.

Daarom alleen al kwam zijn de melding van zijn dood als een schok.

Updike op boeklog
Updike op eamelje.net


John Updike [1932 – 2009] iii Due Considerations

[…] Dit zijn altijd bakstenen van boeken. Met 705 pagina’s, waarvan 671 bladzijden tekst, is Due Considerations het dunnetje in de reeks.

Ik ben altijd erg gelukkig met dit soort uitgaven. Vijf heb ik er nu van. En geen is, zoals bij een normaal boek, in sequentie van kaft tot kaft gelezen. Er heeft zich inmiddels een ander leespatroon gevormd. […]

boeklog 28 i 2009


John Updike [1932 – 2009] iv

Van of met de man zelf:

In memoriams:

  • Korte gedenkschriften in de New Yorker, van onder meer Richard Ford, Paul Theroux, e.v.a.;
  • Jan Donkers, die boeken van hem vertaalde;
  • Davin L. Ulin, in de LA Times:

    Had he written some books that hadn’t worked? Certainly. What writer of his longevity hadn’t, on occasion, missed the mark? But better that, he suggested, than to hole up, a la Saul Bellow, and only deliver a piece of writing every five years. Think of the anxiety to deliver, the pressure to produce a masterwork. It was far more useful, he had decided, to be front and center in the culture, to be a working writer, to do the best he could and then move on.

  • John Irving;
  • Ian McEwan ;

Overig:


John Updike [1932 – 2009] vi

Een groot maar een ook merkwaardig eerbetoon van de ene schrijver aan een andere schrijver. Zo is het boek U & I van Nicholson Baker wel te omschrijven. Baker liet daarin zien hoe zeer Updike van invloed was geweest op zijn eigen taalgebruik, en daarmee ook op hoe hij de wereld bekeek.

Heel grappig aan het boek is bijvoorbeeld dat elke keer als hij John Updike quote, dit citaat net niet helemaal klopt. En er soms zelfs helemaal naast is.

Niettemin, dit is nu net wat een lezer doet met een tekst. De taal daarin wordt misschien tijdens het lezen al ruw omgesmeed naar iets dat het best past bij het eigen begrip.

Eerder deze week citeerde ook ik Updike uit het hoofd, of eigenlijk was het een parafrase. En zoals altijd bij zaken die je zeker weet, sluipen daar nu net de fouten in. Ik parafraseerde hem verkeerd; of beter, ik vatte Updike’s gehele oordeel in eigen woorden net niet helemaal goed samen.

Updike schreef in 1961 een recensie over Franny and Zooey van J.D. Salinger, en uitte daarin enkele harde oordelen. Hier moet niet te gering over gedacht worden. Salinger was van enorme invloed op Updike geweest, zelfs al beweerde deze later vooral veel aan Proust te hebben ontleend.

Hij schreef:

This seems to me the nub of the trouble: Salinger loves the Glasses more than God loves them. He loves them too exclusively. Their invention has become a hermitage for him. He loves them to the detriment of artistic moderation.

Anxious Days for the Glass Family

Maar zo gaat het dus. Schrijvers sterven niet, zoals ik gisteren al schreef, ze leven bij hun lezers voort in halfbegrepen citaten. Eigen gemaakt. In half verteerde brokken.


J.G. Ballard [1930 – 2009]

If you look at twentieth century novels, you can see that there’s a sort of mainstream, or what I would call realistic or naturalistic fiction. And then there are the imaginative writers who often tend to be mavericks. You know Genet, Celine, Burroughs, and so on. And I like to think of myself as a maverick. I’m certainly not a literary man, and this is an important point. I’ve met a great number of writers, novelists rather, English ones in particular, whose stock of references — their sort of instant associations that come to mind when they create and all that — all tend to come from the world of literature. Mine do not.

J.G. Ballard: ‘Rushing to Paradise’

And that’s why I’ve liked his books.

J.G. Ballard’s website;
IM on the BBC site;
Wikipedia lemma;


J.G. Ballard [1930 – 2009] ii

The novel is still largely a 19th-century form which has completely excluded … any consideration of the impact of science and technology on human beings from the main body of its work … most mainstream 20th-century novelists are still working with a 19th-century form that’s concerned not with dynamic societies but with static societies where social nuance is still important”.

J.G. Ballard, quoted in C21 (1991).


J.G. Ballard [1930 – 2009] iii

Just because you’re right, it doesn’t mean you shouldn’t be viewed with great suspicion.

J.G. Ballard


Martin Bril [1959 – 2009]

Bericht bij De Volkskrant | Het IM aldaar;
Martin Bril’s website

Was de persoon in kwestie tijdens het leven nog enigszins in staat zijn identiteit te bewaren en de zaak bij elkaar te houden, met de dood lost hij op in een zwerm verhalen. Dat is misschien een tragisch beeld, maar er schuilt ook een onuitroeibare levenslust in die voortwoekerende fictie. Als nabestaanden moeten we leven in de boedel houden en over de overledene spreken, schrijven, denken; de nalatenschap opnieuw en anders bekijken en gebruiken. Zijn dood laten werken voor het leven, dat van iedereen is.

Bril, of van Weelden, Arbeidsvitaminen, 396-397, 1987

Bril op boeklog


Martin Bril [1959 – 2009] ii

[…] toch denk ik dat Arbeidsvitaminen een grotere belofte aankondigde dan ooit gestand is gedaan. Al de pasteltinten van het latere werk zijn ook in dit boek te vinden, maar daarnaast is er nog zo veel meer. Zelfs al kan niet van elk stuk met zekerheid gezegd worden wie van de twee het in beginsel geschreven heeft, vaak ook kan dat namelijk wel.

Maar, onwillekeurig zal zeker meewegen dat Arbeidsvitaminen indertijd als een schok aankwam. […]

boeklog 24 iv 2009


J.G. Ballard [1930 – 2009] iv

[…] Anderzijds bleek dit een op zich aangenaam boek te zijn. Het heeft een prettige toon, zelfs al neigt die soms naar gebabbel. En al te streng is er niet geredigeerd; daarvoor worden opmerkingen te snel herhaald binnen enkele pagina’s. […]
 
 

boeklog 3 v 2009


Michaël Zeeman [1958 – 2009]

Vrijwel niets had ik met Michaël Zeeman, behalve dat hij al zo lang als running gag fungeerde in conversaties met literaire vrienden.

Het is merkwaardig om bij de veel te vroege dood van iemand als eerste te denken hoe jammer het is dat er niet meer pijnlijke anekdotes bij zullen komen. Een grote boekendief ging heen.


A.J. Dunning [1930 – 2009]

Houd maar lang genoeg een boeklog bij, en er overlijdt vanzelf een keer een auteur die je net aan het lezen was, of in dit geval aan het bespreken.

Mijn boeklogje over Broeder ezel komt om 0.00 uur op 7 oktober online.

[zie ook dit Trouw-interview uit 1999]


Vic Chesnutt [1964 – 2009]

Eerder deze week signaleerde ik nog blij dat hij stond op een lijst met beste liedjes van 2009. Waarin bovendien de tekst voorkomt: O, death/I am not ready. Nu is hij dood. Zelfmoord om te hoge ziekenhuiskosten kan niet worden uitgesloten.

Een laatste interview bij NPR.

Chesnutt leverde twee keer een MP3 van de week voor eamelje.net.

MP3s van zijn laatste album.


Vic Chesnutt [1964]

Chesnutt leeft nog, maar ligt in coma; zo is het nieuws nu.

Het nieuws over zijn dood was daarmee iets overdreven, maar volgens de actuele rapporten tegelijk ook niet veel.


J.D. Salinger [1919 — 2010]

Herdacht ik op 27 januari dat John Updike inmiddels een jaar dood is, is 27 januari ook de dag waarop J.D. Salinger stierf.

Updike stond nogal onder invloed van Salinger, in zijn vroege werk. Dat is een verder noemenswaardig verband. Maar Salinger heeft nog onnoemelijk veel meer Amerikaanse, en Britse auteurs tot voorbeeld gediend.

Een vraag die ik alleen wel heb nu, is of diens kluizenaarsschap misschien niet juist gemaakt heeft dat Salinger voortdurend in de belangstelling bleef staan. In de VS, waar publiek succes alles is, mag iemand zich daar niet aan ontrekken. En toch deed Salinger dat.

Twee belangrijke vragen zijn verder: is er iets leesbaars te vinden in de talloze manuscripten die Salinger, naar verluid, nalaat? En ga ik dat postume werk dan ook lezen? Of koester ik liever de herinnering aan wat het oeuvre me ooit bracht…

Boeklog over Salinger
Obituaries in the New York Times, The Guardian, NRC Boeken. His stories at The New Yorker.


Dick Francis [1920 — 2010]

Vier nieuwe boeken heeft thrillerschrijver Dick Francis nog uitgebracht de laatste jaren. Terwijl het na de dood van zijn vrouw in 2000 er toch op leek dat hij was uitgeschreven. Boze tongen beweerden daarop ook dat zij het was die de boeken had gemaakt.

Ik las de eerste uit dat nagekomen oeuvre nog, en besloot toen de goede herinnering aan zijn eerdere werk te bewaren.

Francis heeft me veel vermaak geboden in de loop van de tijd. Ik zal hem vast nog weleens herlezen. Vandaag niet meer, en overmorgen ook niet, zoals dat soms wel gaat met schrijvers die meer boden dan prettig gevulde ledigheid. Francis lezen ging altijd met vlagen, zoals de 24 boeklogjes over zijn werk getuigen.

[boeklog over Dick Francis]
[ Daily Telegraph ][ The Daily Mail ]


Rudy Kousbroek [1929 – 2010]
Jaap van Heerden

Eén van de meest besproken auteurs op boeklog is hij, Rudy Kousbroek. Een man wiens dood vandaag niet als een verrassing komt, hij had al een tijd kanker, en toch onverwacht was.

Ik knor nogal eens op Kousbroek, in mijn boeklogjes. Hij was vaak wat lui. Hij maakte nogal eens iets niet af. Zijn beste boeken bestaan uit verzamelingen van losse stukken; waarin wel een rode lijn te ontwaren valt; maar geen zo tijdloos groots is gebleven als een monografie had kunnen zijn.

Kousbroek was vooral voor mij als jonge nerd een belangrijk auteur, omdat in de letteren verder zo weinigen belang hechten aan wat ik zeer belangrijk acht. Technologie. Exactheid. Wetenschap. Onder Nederlandstalige auteurs vullen verder alleen biologen die niche, en nu ja, Hermans nog een enkele maal.

En toch ben ik hem op een gegeven moment ontgroeid. Verlangde ik misschien wel meer van zijn boeken dan hij me te geven had. Wat me dan weer te hard deed oordelen over zijn eerste fotosyntheses.

Enfin.

Boeklog over Kousbroek | Eamelje.net op 4 april 2009

necrologieën: NRC boeken, De Volkskrant, Vrij Nederland, Jaap van Heerden,


Rudy Kousbroek [1929 – 2010] ii

De VPRO besteedde gisteravond 13 minuten zendtijd aan de dood van Rudy Kousbroek, met een compilatie van oude beelden uit programma’s van Hans Keller. Wat mij betreft had de integrale herhaling van de Zomergasten-avond met hem nog niet eens volstaan als tribuut, maar enfin.

Prachtig in die Keller-beelden was het moment dat Kousbroek weigerde iets voor te lezen uit een vroege bundel met gedichten. Alleen al omdat zo weinig mensen op televisie ooit iets weigeren te doen.

Schoolkrantjespoëzie vond hij dat werk.

Kousbroek was iemand die lang niet meer wilde dichten omdat hij vond dat anderen het beter konden. Dat gebrek aan zelfvertrouwen is onbegrijpelijk voor wie weet heeft van de felheid waarmee hij polemiseerde.

Maar in een week waarin ik op boeklog mijn ideeën over schrijvers weeg aan die van hun biografen, komt het ook weer niet als verrassing dat mensen tegenstrijdige karaktertrekken kunnen hebben — en biografieën het daar moeilijk mee hebben.

Boeklog over Kousbroek

kijk verder »»


Rudy Kousbroek [1928 – 2010] iii
Jaap van Heerden

Bij Holland Doc staan de documentaires Het meer der herinnering en Liever leuk dan lastig online.

Kousbroek’s laatste uitgeverij heeft verschillende hommages aan Kousbroek van collega-auteurs online gezet.

Daar ook, de toespraak bij de uitvaart van Jaap van Heerden, en het gedicht van Frans Koenegracht aldaar.’

Rudy Kousbroek in het radio-archief van de VPRO.

Ewoud Sanders, over Kousbroek en de taal.


Alan Sillitoe [1928 – 2010]

Te vaak laat ik het na de dood van een schrijver te memoreren hier. Niet altijd ook is er iets te zeggen. Een lezer heeft het zo veel makkelijker dan een auteur. Lezers vinden altijd wel weer iets nieuws. Schrijvers moeten het doen met wat ze kunnen.

Het is lang geleden dat ik iets las van Alan Sillitoe. Maar er staat genoeg in de kast om vanavond nog met het herlezen te beginnen.

Ooit zei het arbeideristische in zijn verhalen me veel — net als de kritische houding die daar bij hoorde. Later maakte dat aspect zijn boeken juist wat voorspelbaar voor me. En toen deden de stilistische kwaliteiten die hij had als auteur er niet meer toe.

Blijft toch staan dat ik toch vele uren met plezier in zijn gezelschap heb doorgebracht.

in memoriams: The Daily Telegraph, The Guardian [portret uit 2004],


Martin Gardner [1914 – 2010]

Martin Gardner liet me zien dat wiskunde oneindig veel rijker en leuker was dan wat me aan wiskunde op school werd geleerd. Probleem daarbij was wel dat ik toen nog op school zat.

Maar wiskunde, en zelfs exact denken, zijn meer nog een manier van kijken dan iets anders. Met Gardner is iemand heengegaan die mij de ogen opende.

Dus moest dit maar aanleiding zijn om hem eindelijk eens te herlezen.


Tony Judt [1948 – 2010]

Obituaries: The Guardian, New York Times, The Daily Telegraph, The Chronicle Review, The New Statesman, The Washington Post.

An interview with NPR.

The New York Review of Books: Judt’s articles.

De Groene over Tony Judt.


Herman Franke [1948 – 2010]

Herman Franke was een man van woorden, maar ook van daden. Toen hij het schrijverschap allengs sterker als roeping begon te ervaren, nam hij begin jaren negentig radicaal afscheid van een veelbelovende loopbaan als criminoloog.

bericht bij Uitgeverij Podium

Interview op NRC Boeken

Boeklog over Franke


Harry Mulisch [1927 – 2010]

Ik kwam jong ter wereld in een al zeer oude tijd. Die zin van Erik Satie welt altijd bij op, als iemand geëerbiedigd wordt die al tijden status had voor ik zelf een oordeel over zo’n man of vrouw kon vormen. En die deze status vervolgens nooit wist waar te maken.

Mijn hele middelbareschooltijd werd me namelijk voorgehouden dat Mulisch een groot schrijver is. Zijn roman De Aanslag werd zelfs klassikaal behandeld; iets dat verder alleen voorbehouden was aan Shakespeare. Maar ik zag het toen niet, en ik heb het ook daarna niet vermogen te zien.

Hoogstens wil ik toegeven dat sommig werk van hem met een zekere ambachtelijke vaardigheid geschreven is. Nederland telt verder toch echt betere auteurs.

Dat bijvoorbeeld in de overvloedige reeks in memoriams vandaag zijn ‘exacte belangstelling’ zo vaak geprezen werd, terwijl Mulisch nu juist vrijwel geen wetenschappelijk verstand had. Overvloedig, de fouten die hij bijvoorbeeld tegen de kansberekening maakte in zijn uitspraken.

Negeer ik de merkwaardige politieke uitspraken van hem voor het gemak maar even. Politiek heeft doorgaans niets met waarheid van doen.

Toen hij voor het eerst geen groteske wiskundige uitglijders maakte, in De ontdekking van de hemel, viel dat dan weer niemand op. Dat boek onderging wel weer een grondige redactie voordat buitenlandse uitgevers het wilden publiceren. Wat in Nederland te weinig is opgemerkt.

Zijn magnum opus, De compositie van de wereld, is daarentegen volkomen wereldvreemd over technologie, die als een soort vijand wordt weggezet. Daar staat dan slechts Heideggeriaanse nietszeggendheid tegenover. Wijdlopig imponeergebazel.

Enfin. Gelukkig maar dat schrijvers tegenwoordig niet zo’n status meer kunnen krijgen als Mulisch heeft gehad. Hij had de tijd even mee. En de mannetjes als hij, die profijt konden trekken van een publiek dat niets gewend was, en met amper wat te imponeren viel, als het maar over die tweede Wereldoorlog ging, sterven inmiddels uit.

Benieuwd of hij over vijf jaar, tien jaar, nog gelezen wordt.

Eerder dit jaar meldde ik ook al iets over Mulisch de schrijver. Hij blies alles op.


Peter Vos [1935 – 2010]

Eén van de mooiste Marathoninterviews dat ik ken, is het gesprek met tekenaar Peter Vos. Omdat hij onbekommerd pils drinkt, tijdens de uren durende uitzending. En dat op een gegeven moment ook te merken is, in hoe hij praat.

Dit gedrag zei minstens evenveel over hem, als mens, als wat hij toen allemaal vertelde.

Het werk van Vos prijkt op vele boeken in mijn bezit, die van Carmiggelt, Van Zomeren, Renate Rubinstein bijvoorbeeld.

Maar meer nog hoort het voor mij bij een tijd dat ik wekelijks Vrij Nederland las, en hij het immer bezige leeuwtje tekende bij de rubriek met terzijdes.

Zijn tekenwerk in gewassen inkt vond ik doorgaans knapper dan zijn werk met pen. Zelfs als het daarbij om het zoveelste vogeltje ging. Ergens in mijn bezit moet nog een catalogus zijn van een overzichtstentoonstelling die ik ooit bezocht.

Had ik niet al striptekenaars met een meer swingende lijnvoering als Franquin tot voorbeeld gehad, dan had Vos me zeker meer geïnspireerd in eigen werk.

Peter Vos op boeklog


illustratie: ‘Een geboren clown’
uit: Wat je ook niet vaak ziet, 1991

A Former Spear-carrier for the Empire [1931 – 2010]

In de dagen na 9/11, toen heel de wereld veel te overstuur was naar mijn zin, zocht ik om rede. In Nederland was Maarten van Rossem éen van de weinigen die durfde te relativeren; zelfs al droeg hij daarbij niet heel veel feiten aan. Maar prompt stelden de media een boycott in tegen hem. Elders deed Chalmers Johnson een poging.

En Johnson zou voor mij de jaren daarop steeds belangrijker worden in mijn denken over wat er in de wereld gebeurde, en hoe dit kwam.

Zulke inzichten leidden dan als vanzelf ook tot mediakritiek; omdat het allemaal zo oppervlakkig is wat er in kranten bericht wordt.

Johnson was mede zo interessant omdat hij eerst onderdeel was geweest van het systeem dat hij daarop zo beargumenteerd kon bekritiseren. Hij had deel uitgemaakt van de CIA. Hij wist op welke manier Japan een satelliet van de VS was.

En nu is hij dus dood.


Captain Beefheart [1941 – 2010]

biografie op WikiPedia: [nl][en]


Denis Dutton [1944 – 2010]

De oprichter van Arts & Letters Daily overleed. Er zijn nog zo weinig gegevens of reacties beschikbaar dat aanvulling later volgt.

Dutton geïnterviewd [uit 2000]. Interview op Edge.com. In Memoriam [LA Times].

Dutton’s TED talk: A Darwinian theory of beauty.

Boeklog over Denis Dutton.
 

Maar Arts & Letters Daily gaat verder.


Trinus Riemersma [1938 – 2011]

Geen schrijver is er, was er, bij wie ik vaker heb nagelaten om hem te complimenteren. Het Friese wereldje is klein. Te klein. Overal, en bij alle gelegenheden, verschijnen dezelfde koppen. Voorheen was ik daar weleens bij. Voorheen daagde ook Riemersma gauw eens op. Nu dus niet meer.

Zijn roman De reade bwarre was een bepalend boek. Zijn wekelijkse columns in de Leeuwarder Courant de enige reden om dat dagblad in te kijken.

Gelukkig heb ik dit hier en daar al wel eerder opgeschreven.

Prachtig aan Riemersma vind ik dat er een kop zat op de man. Die columns schreef hij bijvoorbeeld ’s zomers gewoon door, terwijl de redactie ze dan niet wilde afdrukken in hun dunne zomerkrantje. Deze teksten kwamen dan op zijn website te staan.

En dat was nog maar éen van zijn dwarsigheden.

Riemersma heeft van alles gedaan binnen de Friese literatuur. Naast het schrijven van een groot oeuvre, in alle genres — dat weliswaar vele prijzen won, maar waarvan helaas niet alles even goed houdbaar is gebleven — was hij mede-oprichter van verschillende uitgeverijen. Vanuit die positie hielp hij anderen om hun boek gepubliceerd te krijgen.

Maar, dat zijn zaken die overal genoemd zullen worden, omdat ze zo makkelijk op te noemen zijn.

Bij de dood van een schrijver speelt altijd iets anders.

Lezen is soms even met het hoofd van een ander denken. Lichtenberg zei het al, zelfs al had hij de spot er wat mee. En ik heb me met regelmaat bevoorrecht gevoeld met het hoofd van Riemersma te mogen denken.

En zoiets kan ik dan wel schrijven; omdat er ineens wel wat woorden zijn om iets van de rijkdom aan te geven die een auteur via de taal aan een ander schenken kan.

Dit zeggen, in persoon, was dus nooit gelukt.

boeklog over Trinus Riemersma
eamelje.net oer Riemersma


Willem Albert Wagenaar [1941 – 2011]

Boeklog over Wagenaar.

Hoewel ik vooral over zijn werk als getuige-deskundige heb gelezen, heeft Wagenaar ooit ook intrigerend onderzoek gedaan naar het autobiografisch geheugen. Daarvoor hield hij een tijd nauwgezet een dagboek bij, om dan later te kunnen kijken of het klopte met wat hij zich herinnerde van een gebeurtenis.

Het artikel dat deze proef opleverde staat op het lijstje ‘echt nog eens opzoeken.’

Wagenaar sprekend in OBA Live [I] & [II]


Pierre Vinken [1927 – 2011]

Boeklog over Pierre Vinken.


F. Springer [1932 – 2011]

Eerder dit jaar las en herlas ik vrijwel alle boeken van Springer. Op het boekenweekgeschenk na dat hij schreef, en de roman die dit jaar ineens nog verscheen.


F. Springer [1932 – 2011] ii

Inderdaad, het mooiste omslag. Van misschien ook wel Springer’s mooiste boek.

via


Christopher Hitchens [1949–2011]

Zoals ik schreef tijdens de weken dat ik las in de autobiografie Hitch-22:

Toen Christopher Hitchens [1949 ]zijn memoires schreef, en uitbracht, was hij nog een man met een leven voor zich. Dat gegeven alleen al riep de vraag op waarom hij op dat moment per se wilde terugblikken. Daarop werd er slokdarmkanker ontdekt, en kon geen dokter hem meer garanderen dat hij zijn verjaardag nog eens zou meemaken.

Zijn dood is een aangekondigde dood. En ik geef toe meerdere boeken van hem gelezen te hebben dit jaar om op het moment van verscheiden iets te verwijzen te hebben.

Hitchens heeft nut gehad, in mijn leesgeschiedenis. Zelfs al heeft hij politiek ook zulke rare uitspraken gedaan dat ik dit nut ineens betreurde.

boeklog over Hitchens

in memoriams: The Guardian, Hitchens in Quotes [The Daily Telegraph], The New Yorker, Vanity Fair, Ian McEwan, Peter Hitchens, Gawker


Christopher Hitchens [1949–2011] ii

The best of his writing online.

According to The Guardian.
a Spotlight on Byliner.


Josef Škvorecký [1924 – 2012]

Net als toen Havel stierf vorige maand is er bij de dood van Škvorecký een schuldgevoel dat ik bij leven te weinig van deze auteur gelezen heb. Zelfs al beveelt mijn boeklog éen van zijn romans aan iedereen aan.

Goed, ik ben vertalingen gaan verzamelen van zijn romans en verhalenbundels. Maar het lezen bleef er steeds bij.

Terwijl in de EU al dat er was aan democratie langzamerhand wordt afgeschaft — want dat zou moeten omdat het crisis is — lijkt me de stem hard nodig van al die schrijvers met een idee over wat dat ook alweer was. Samenleving.


Jean Giraud [1938 – 2012]

Hoewel Giraud hier vooral bekend was als maker van de strip Blueberry, en iedereen die luitenant Blueberry geweldig leek te vinden, is me daar altijd de aantrekkingskracht van ontgaan.

Nee, dan Moebius. Die tekende tenminste verrassende verhalen.

Er moet een moment zijn geweest dat ik ontdekte dat Jean Giraud en Moebius éen en dezelfde tekenaar waren.

En nog werd Blueberry daar niet beter van.

The Airtight Container Tumblr


Quote of the Day | 0630

[…] Cycling to Bordeaux to meet a contact who was to arrange his return to England, however, he ran into a roadblock, taken prisoner, and imprisoned at the 16th-century Fort du Hâ. His explanations that he had been out after dark on a romantic assignation were not believed and, in his cell, La Rochefoucauld considered swallowing the cyanide pill concealed in the heel of his shoe.

Instead he faked an epileptic fit and, when the guard opened the door to his cell, hit him over the head with a table leg before breaking his neck. (“Thank Goodness for that pitilessly efficient training,” he noted). […]

Obituary Count Robert de La Rochefoucauld


Gerrit Komrij [1944 – 2012]

Gerrit Komrij is verreweg de meest gerecenseerde schrijver op mijn boeklog. Dat komt omdat ik gauw naar Komrij vlucht. Het is gewoon niet moeilijk het met hem eens te zijn, en hij formuleert altijd weer verrassend. Ook bij de zoveelste herlezing.

Toch kan ik lang niet alles van Komrij aan. Het lukt me niet zijn romans en verhalen zonder problemen uit te lezen.

Misschien geldt wel dat het me tegenwoordig nauwelijks meer om de inhoud gaat. Daarvoor lees ik Komrij nu ook al te lang. Zijn obsessies zijn me bekend. Ik lees hem om zijn taal; zoals iemand die dagelijks magnetronmaaltijden opwarmt naar kookprogramma’s op televisie kan kijken in de waan daardoor ooit nog eens lekkerder te gaan eten.


Opgroeien
week 31

De dood houdt ineens nogal huis onder mijn favoriete mopperaars. Christopher Hitchens stierf in december. Gerrit Komrij begin juli. En nu is Gore Vidal ook al kasjewijle.

Bovendien zie ik zo éen twee drie geen opvolgers voor hen. Terwijl deze tijden als geen andere om fel commentaar vragen.

Opvallend bij al deze drie auteurs is dat mijn liefdesaffaire met hen verliep volgens eenzelfde patroon. In het begin genoot ik vooral van hun oneerbiedigheid. Daarop raakte ik verslaafd aan hun woordkunst. En altijd ook volgde er een moment van verwijdering. Of misschien was het slechts ikzelf die een draai maakte.

Toen Hitchens de illegale inval in Irak begon te verkopen als een noodzakelijke ingreep heb ik hem nooit meer geheel serieus kunnen nemen.

Komrij ontmaskerde zichzelf toen hij makkelijke columns over de actualiteit ging schrijven voor de achterpagina van NRC-Handelsblad. Werk dat verzameld werd in de bundels Gouden woorden en Meer gouden woorden¸ maar dat behoudens een enkele geslaagde formulering doorgaans binnen een maand na publicatie in de krant al overleden was. De analyse ontbrak. En geschimp lezen, is toch leuker als je daardoor beter gaat kijken.

Vidal was zichzelf niet meer toen zijn partner Howard Austen stierf begin deze eeuw, waardoor er blijkbaar niemand meer was die hem kon temperen in zijn rol als narrige oude man. Zelfs al had hij doorgaans gelijk in zijn kritiek op het bewind van de zo matige Amerikaanse president George Bush jr.. Alleen ware die kritiek zo veel sterker geweest als deze uit meer had bestaan dan enkel gescheld.

Toch zit er ook wel iets moois in deze ontwikkeling. En in zekere zin denk ik zelfs dat onderwijs altijd zo hoort te werken. Eerst leert de leraar zijn pupil zien, daardoor gaat deze leerling zelfstandig denken. Om dan te merken dat veel van wat hem als waarheden zijn voorgespiegeld op zijn best grove generalisaties zijn, en op zijn slechtst zelfs helemaal niet waar.

Tot er een punt komt dat ook de waarheden van de leraar niet maar vanzelf spreken. Waarna ook afstand tot de leraar wordt genomen. En er misschien wel vadermoord plaatsvindt.

En vervolgens neemt het tijd voor er eerlijk gekeken kan worden naar wat ooit zo veel invloed had.


Eric Hobsbawm [1917 – 2012]

Eén van de historici is dood die als weinige een invloed op mijn denken had; al was het maar door het boek The Invention of Tradition dat hij mede samenstelde.

Boeklog biedt dan ook ruim aandacht aan zijn werk.
 

I.M.: The Guardian


Quote of the Day | 1007

In recent decades, as the appetite of historians to account for change in the long term has diminished, Eric’s contribution has appeared all the more distinctive and magnificent. The degree of austerity, the refusal of sentimentality, all of which I had found a little off-putting when a student, now appear among his great strengths as a historian. As he acknowledged in his 1993 Creighton lecture, as a communist he was on the losing side of history. Movingly, he tried to recuperate as a historian what had been lost politically. Winners, he suggested, rarely asked the interesting questions. How could they? Their victory so often seemed right or inevitable or both. […]

David Feldman, ‘Eric Hobsbawm 1917-2012’


Eric Hobsbawm [1917 – 2012] ii

Het keurige BBC-programma Desert Island Discs is bezig alle uitzendingen die nog bestaan online te zetten. Waardoor het mogelijk wordt om op je gemak stemmen te beluisteren die je misschien nooit eerder hoorde. Isaiah Berlin? Ernst Gombrich?

Zo vond ik deze week tijd om naar de interviews met de historici Hugh Trevor Roper te luisteren, van de Hitler-dagboeken, en die met E.J. Hobsbawm. Zelfs al is de interviewster van dienst niet mijn favoriet. Sue Lawley vroeg nooit eens door, in tegenstelling tot wat Kirsty Young tegenwoordig doet.

Of ik kan beter zeggen, Sue Lawley vroeg normaal nooit door. Behalve dan in het gesprek met Eric Hobsbawm. Want die was nu eenmaal communist geweest, en had het daarmee fout gezien. Daarover diende hij niet eenmaal, maar telkenmale verantwoording af te leggen. Alsof hij in de rest van zijn leven niets had gepresteerd.

Het jaar was 1995. De Muur lag nog maar even om. En ondertussen signaleerde Hobsbawm toch fijntjes tegenover Lawley dat de georganiseerde solidariteit in een samenleving niet vanzelf spreekt en ook heel makkelijk weer verdwijnen kan.


J. Bernlef [1937 – 2012]

Gestorven, de schrijver die zichzelf noemde naar een blinde Friese bard. Omdat er al een bekende auteur was die Hendrik Marsman heette, net zoals hij. Waarom hij zich dan noemde naar een elders nog veel bekendere woordkunstenaar is me een raadsel gebleven.

En ik weet niet of het door zijn kaboutervete kwam met Gerrit Komrij, en diens eeuwige spot, maar heel serieus heb ik deze Bernlef als auteur nooit genomen. Werd me weer eens een roman of verhalenbundel aanbevolen, dan brachten die hoogstens een veelbelovend begin, maar nooit eens een degelijke uitwerking van de belofte.

Of zoals het in december 2005 heette:

Bernlef kan vrijwel me niets schelen, en dat is raar. Hij vertaalt schrijvers die zeer de moeite waard zijn, en ook in zijn eigen boeken worden thema’s aangesneden die mij zouden moeten aanspreken.

Alleen ontbreekt er altijd wat in zijn werk. Er wordt iets in opgeroepen maar onvoldoende uitgewerkt. Het is het allemaal net niet.

J. Bernlef schreef ook het slechtste boekenweekgeschenk ooit, wat nog een prestatie op zich is.

Dankbaar ben ik hem evenwel voor de moeite die hij nam om enige Zweedse auteurs in Nederland te introduceren middels vertalingen. Zoals Stig Dagerman.

boeklog over J. Bernlef


Nanne Tepper [1962 — 2012]

Dood en gecremeerd inmiddels ook al, Nanne Tepper. Een schrijver waar ik graag meer van gelezen had; alleen kwam dat meer maar nooit. En bij schrijvers hoop je dan altijd dat ze leuk iets anders zijn gaan doen. Terwijl dat toch zelden zo is.

Zoals ik op boeklog schreef in 2007:

Nanne Tepper heeft nu al zo lang gezwegen na de uitgave van dit boek, dat ik ertoe neig de teleurstelling van de hoofdpersoon aan die van de schrijver gelijk te stellen. Dit was het dus. Meer moeten we van Tepper niet verwachten. Eén veelbelovend debuut gaf hij ons, een later gepubliceerde novelle die eigenlijk eerder geschreven was, en deze tweede roman.


De eeuwige jachtvelden
Nanne Tepper

[…] Bij geen enkele schrijver voor of na hem heb ik ooit zo sterk het gevoel gehad dat hij mij als het ware vertegenwoordigde.

Alleen daarom al kwam het bericht vorige week van zijn zelfgekozen dood als een schok.

Vanzelfsprekend is al dit niet meer dan interpretatie. Maar schrijver en lezer maken nog altijd samen het boek. En bij zijn debuut viel op dat ik zo veel aan achtergrond en andere aankleding kende. Vooral in wat hij niet beschreef.

Daarbij gaat het natuurlijk om de decors, en de sfeer van een tijd. De roman en de verhalen daarin zijn verder Teppers’ eigen schepping. Ook al heeft hij daarbij behoorlijk wat elementen bij de groten gebietst. […]

boeklog 21 xi 2012


Louis Lehmann [1920 – 2012]

Zie het Avondlog van Wim Noordhoek.

Boeklog over Lehmann.


Quote of the Day | 0112

Here is where we need a better sense of justice, and shame. For the outrageousness in this story is not just Aaron. It is also the absurdity of the prosecutor’s behavior. From the beginning, the government worked as hard as it could to characterize what Aaron did in the most extreme and absurd way. The “property” Aaron had “stolen,” we were told, was worth “millions of dollars” – with the hint, and then the suggestion, that his aim must have been to profit from his crime. But anyone who says that there is money to be made in a stash of ACADEMIC ARTICLES is either an idiot or a liar.

Lessig, ‘Prosecutor as bully’

I.M. Aaron Swartz on BoingBoing, NYT, MetaFilter.


Tom Sharpe [1928 — 2013]

in memoriam bbc, the guardian

Sharpe’s werk had ik kunnen noemen in het rijtje ‘bepalende boeken’. Hem vond ik verschrikkelijk grappig schrijven, als puber. Van hem was veel minder vertaald dan beschikbaar in Engels. Dus hoort hij in het rijtje schrijvers dat me die andere taal heeft binnengesleept.

Alleen is hij ook een auteur die ik niet durf te herlezen. Weinig veroudert zo snel als humor.


Nanne Tepper [1962 — 2012] ii

Thans online, het portret van Nanne Tepper dat Igor WIjnker schreef voor VN. Typisch zo’n stuk waarvan je verbaasd opmerkt: ze kunnen het dus wel, die Nederlandse journalisten. Mits ze maar de ruimte krijgen.

Al geldt ook, als immer bij een geslaagd profiel: jammer wel dat er eerst iemand voor dood moest gaan.

VN verwijst verder naar dit radio-interview uit 2003; dat ik indertijd beluisterd heb — omdat me vooral de muziekkeuze bijbleef. Ik vond dat wel grappig toen, dat flirten met de zelfmoord.


Peter Bügel [1945 – 2013]

in memoriam en columns bij Moors Magazine.

Het wordt tijd voor een paar nieuwe afleveringen over bepalende boeken voor mij. Want het lezen hield niet op na 1990, toen ik Elias’ Über den Prozeß der Zivilisation las, en wat later geschiedenis studeren ging.

En nu is Peter Bügel ook al dood.

Door columnisten als Bügel leerde ik af om enkel van briljant geschimp te genieten, zoals bijvoorbeeld Komrij bracht. Door Bügel ging de standaard omhoog, en werd een eis dat schrijvers met argumenten kwamen. Was helemaal mooi als ze aantoonden dat niets zo was als iedereen dacht.

boeklog over Bügel


Doris Lessing [1919 — 2013]

Doris Lessing, geboren Tayler, wachtte af. En lang. In een bestaan dat haar telkens niet beviel. Tot ze op haar negenentwintigste eindelijk naar Londen kon reizen, en het leven eindelijk zou gaan beginnen.


Gerrit Krol [1934 — 2013]

De stelling dat een kunstenaar een beeld maakt ter expressie van zijn eigen gevoelens, is onvoldoende. Zij verklaart niet waarom hij pas gelukkig is als hij dit beeld ten toon kan stellen aan het publiek. Zij verklaart ook niet waarom het per se nodig dat de kunstenaar uiting geeft aan de gevoelens van een ander.

Gerrit Krol, In dienst van de ‘Koninklijke’, 248

scheiding

Het probleem met literatuur, als je erin wilt doceren, is dat je je beweegt op het niveau van de illustere schrijvers zelf en dat, als je daartoe niet in staat bent, of de leerling is daartoe niet in staat — er zo weinig overblijft. Daarom wordt er zo vaak gezegd dat je er niets aan hebt, aan literatuur, in de maatschappij en dat is dan nog waar ook.

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

boeklog over Gerrit Krol


Citaat van de dag | 1125

Af en toe oriënteer ik me wel eens op iets nieuws, voor als deze computer het begeeft. Maar ik heb gemerkt dat het heel moeilijk is om een computer te kopen zonder Windows, met alleen maar een tekstverwerker. De poppenkast eromheen vertraagt het ding alleen maar. Als ik iets nieuws koop, zal ik ook wel e-mail gaan gebruiken. Maar ik heb ermee gewerkt bij Shell, en ik vond het geen genoegen. Ik gebruikte e-mail zelf niet, maar ik kreeg wel veel post. ‘Hoi Gerrit’, schreef iemand dan. “Dit lijkt mij een leuk artikel voor jou.” Volgde een verhaal van twintig bladzijden. Ik las dat niet, maar ik gooide het ook niet weg. E-mail levert veel ongevraagde post op. Dus ook daarin ben ik sober als een monnik.”

Gerrit Krol [1934 — 2013] in:
‘Voormalig Shell- en NAM-automatiseerder Gerrit Krol krijgt P.C. Hooftprijs voor literaire werk’


Mavis Gallant [1922 — 2014]

De Canadese schrijfster Mavis Gallant schijnt vooral een writer’s writer te zijn. An acquired taste. En wat mij betreft klopt dit ook wel.

Deze verzameling verhalen leerde mij namelijk pas tijdens het lezen hoe ze gelezen moesten worden. Dit komt omdat Gallant zo veel meer verzwijgt dan vertelt. Ook haar toon vroeg om gewenning. Ze lijkt vaak afstandelijker dan ze wel is; haar ironie is intelligent, maar verbergt een grote empathie en betrokkenheid.

boeklog over Mavis Gallant


Sue Townsend [1946 — 2014]

Ik meen me van lang geleden te herinneren dat Sue Townsend het na twee boeken over Adrian Mole eigenlijk wel best vond. Het leukste was wel verteld. Mannen worden na al die vreselijke onzekerheden uit hun puberteit op zijn best nog onnoemelijk saai.

Uiteindelijk schreef ze zes boeken, over Adrian. Omdat ik daarvan de twee hierop volgende nooit eerder gelezen heb, volgens mij, ben ik onder meer benieuwd of die net zo humoristisch zijn — al is Townsend op dat gebied absoluut te vertrouwen. Ook interesseert me of de boeken menselijk blijven; of de personages dan niet te veel poppenkastpoppen zijn, die door hun auteur ruw in allerlei vervelende situaties gebracht worden, om te kijken hoe ze daarop reageren.

Boeklog over Sue Townsend

Obit. in The Guardian


Eduardo Galeano [1940 — 2015]

Gestorven, een auteur die de taal zo onder druk wist te zetten dat zijn weinige zinnen konden schitteren en snijden als diamant.

Maar vanzelfsprekend vindt de wereld vandaag de dood interessanter van Grass.
 

Boeklog over Galeano


Eduardo Galeano [1940 — 2015] ii
in memoriam

Als in korte tijd twee bekende schrijvers sterven, en iedereen het enkel over die andere dode heeft, wiens werk mij nooit zo veel zei, dan dwingt dat tot enige reflectie.

Eduardo Galeano heeft toevallig dezelfde sterfdatum als Günter Grass [1927 — 2015]. Grass kreeg alleen die Nobelprijs wel, en diens werk is wel verfilmd.

Bovendien was Günter Grass er op school al. Waar zijn romans op een verplichte leeslijst Duits stonden, samen met die van de andere Duitse Nobelprijswinnaar met een monosyllabe als naam. Waarmee me dus ingewreven werd dat hun werk enorme kwaliteiten had; zelfs als ik die misschien nog niet kon zien.

Maar dat zien lukte me ook later niet. Toen ik eindelijk ontsnapt was van de wurgende invloed van al het genoten onderwijs. Hoeveel moet een zelfstandig denkend mens wel allemaal niet afleren na school?

Grass’ noch Böll’s boeken waren voor mij bedoeld. Domweg. Die stonden toch te vaak in het teken van een Vergangenheitsbewältigung mij vreemd.

Niet dat ik wel het ideale publiek was voor Galeano’s werk. Maar Eduardo Galeano is voor mij misschien wel de beste illustratie dat een auteur kan boeien ondanks wat er allemaal op hem aan te merken valt.

Mijn kennismaking met Galeano verliep een kleine vijfentwintig jaar terug via Het boek der omhelzingen. Dat is een bundel ultrakorte verhalen met proza van een kracht die zelfs poëzie vrijwel nooit weet te halen.

Vergelijken met deze Galeano zijn zelfs andere minimalisten enorme ouwehoeren. Zwijg ik liever over het aangedikte en opgeblazen proza in de doorsnee roman.

Zijn reputatie als schrijver versterkte zich voor mij doordat de enige boeken van hem in de handel de Kroniek van het vuur was. Drie delen zijn dat vol vignetten met nooit eerder geschreven geschiedenis, over Latijns-Amerika. Toevallig verramsjte De Slegte die boeken net op dat moment. Hij was in Nederland alweer uit de mode.

Nam ik de rest van dat oeuvre op de koop toe. Tot Voices of Time verscheen, in 2007,en de meester van het ultrakorte verhaal zich eindelijk weer toonde.

Galeano’s taal heeft de mijne onnoemelijk verrijkt — omdat ik zonder te weten nogal eens formuleringen van hem overnam. Geen andere schrijver ooit heeft zo’n directe invloed gehad. Dat alleen al.


Nico Frijda [1927 — 2015]

Boeklog over Psychologie heeft zin:

Voor mijn ideeën over de geschiedenis van het ik is allereerst de relativering van belang dat zoiets basaals als de menselijke emotie door de tijd heen kan verschillen; en zowiezo nu al per plaats verschilt.

VPRO Marathoninterview met Frijda uit 1999.


Quote of the Day | 0418

After the tyranny of the military dictatorships he realised that the armed road had been a disaster, that the Cuban revolution could not be imitated blindly. The birth of new social movements and the Bolivarian victories were both a source of inspiration and concern. He did not want to see old mistakes repeated. Whenever we met this was very strong in him. We were not simply defeated by the enemy, he would insist, but also, to a certain extent, by ourselves. Revolutionaries are not infallible.

‘My hero: Eduardo Galeano by Tariq Ali’


Jobst Brandt [1935? — 2015]
Te fietsen | week 19

YouTube maakte me tot fietsenmaker, zo wil ik tegenwoordig nog weleens zeggen. Maar vanzelfsprekend is dat niet waar. Domweg de dingen doen, dat bracht me allereerst het ambacht bij. En dan hielp het inderdaad dat er tegenwoordig over alle mogelijke reparaties instructiefilmpjes online te vinden zijn.

Alleen zie je het nut of de intelligentie van een bepaalde handeling zo vaak pas in als je zelf eerst een tijd hebt zitten prutsen.

Literatuur over het ambacht las ik verder niet. Zo veel bestaat daar ook niet van. Op éen boek na. Dit. The Bicycle Wheel, van de online zo legendarische mopperaar Jobst Brandt.

Ik had toen al mijn eerste wielen gevlochten. De eerste keer zelfs onder begeleiding van een ervaren wielmaker. En toen leek het nog relatief simpel te zijn om een wiel te construeren van een losse velg, een naaf, een bosje spaken, en wat nippels van messing.

Problemen kwamen ook pas bij een wiel waarin ik een naafversnelling had gevlochten, waarvan na drie- vierduizend kilometer telkens spaken knapten, bij de kop. Waren dat telkens spaken aan precies dezelfde kant ook.

The Bicycle Wheel leerde me om net die spaken vlak na de kop nog even tegen de flens aan te buigen, waarna inderdaad de spontane breuken zijn verdwenen.

Of misschien waren alle spaken die konden knappen inmiddels al vervangen door nieuwe. Dat kan natuurlijk ook.

Brandt schreef zijn boek omdat hij gemerkt had dat het maken van wielen door fietsenmakers als een soort zwarte kunst werd gezien. Men leerde het ambacht enkel van meester op gezel. En kennis over de beste vuistregels kwam eigenlijk nooit naar buiten.

Met The Bicycle Wheel wilde hij het onderwerp van al die geheimzinnigheid ontdoen. Wat hem ook goed gelukt is. Al zal dit vanzelfsprekend een boek blijven voor een beperkt publiek.

Alleen was een boek als dit nodig. Want het fietswiel blijft een uitzonderlijke constructie, werktuigbouwkundig gezien. De spanning in de spaken is al uitzonderlijk hoog bij heel lage snelheden. En leg maar eens uit waarom een goed gebouwd fietswiel zonder problemen meer dan honderd keer zijn eigen gewicht kan blijven dragen.

Al zal het velen inmiddels niet moeilijk zijn om inhoudelijk kritiek te geven op Brandt’s werk. De auteur nam gewoon de laatste ontwikkelingen in de industrie niet mee — carbon, hoge velgen die werken als zeilen, zestien spaken per wiel — omdat het hem er nu eenmaal eerst om ging de principes uit te leggen.

En Jobst Brandt is nu dus dood, op zijn tachtigste. Al zweeg hij al enkele jaren. Op zijn 76ste verjaardag crashte hij met de fiets, in de mist. En het daarop volgende verblijf in het ziekenhuis deed hem geen goed. Waarna het kwakkelen bleef.

Terwijl Brand’s aanwezigheid online tot dan immens te noemen is. Ik was zijn naam ook al met regelmaat tegengekomen voor dat The Bicycle Wheel op mijn weg kwam, en had toen enkel gedacht: wat een eigenwijze man.

Brandt bleek alleen iemand te zijn die het aandurfde om bullshit ook bullshit te noemen. Die een gezonde hekel had aan hypes, die er altijd zijn in een industrie waar marketing veel bepaalt. En die oordeelde op basis van zelf verworven kennis.

Hij heeft nooit in de fietsenindustrie gewerkt, en kon dus ook de kritische outsider blijven.

What I like is durable functional equipment. In rims that was the 36h Mavic MA-2, in spokes it was the DT 1.8-1.6mm diameter spoke, and hubs it was the 6/7-speed Shimano cassette hub. I do not find useful, colored or patterned tread road tires, nor 9 and 10 uni-directional side cut sprockets with pressure faces less than 1mm wide, replaceable only as clusters.

I see no benefit in small tire clearances that prevent the passage of dirt on tires either through the fork crown or brake caliper. Along those lines, low spoke count is a useless fad. All this falls into the category of spoilers on family cars or trunk lids on Porsches that open above 40mph, that of imaginary aerodynamic advantage. Short wheelbases, bent stays, and vanishing tire clearances do nothing for the bicycle or rider other than make riding less reliable such that a broken spoke or a bit of mud on the road disables the bicycle.
bron

Jobst Brandt, The Bicycle Wheel
Third Edition
142 pagina’s
Avocet, z.j.

Rogi Wieg [1962 — 2015]

Boeklog over Rogi Wieg’s Liefde is een zwaar beroep:

Bovendien kleeft er altijd een vleug waanzin aan het werk van Rogi Wieg — die naar eigen zeggen een pillenjunk is sinds zijn twintigste, vanwege zijn depressies en andere geestelijke problemen. In dit boek zijn die moeilijkheden telkens samengevat onder het label OCD.


Theo Kars [1940 – 2015]

Overleden eerder deze week, Theo Kars. Kreeg slokdarmkanker en had geen zin de slopende behandelingen te ondergaan die zijn leven nog hadden kunnen rekken.

Kars’ boeken hadden altijd iets dat me aantrok, terwijl de te parmantige ijdelheid van de auteur ook steeds weer maakte dat ik hem nooit helemaal verdragen kon.

Er klopt iets niet aan de boeken van Theo Kars. Maar ergerlijker is nog dat me nog nooit is gelukt om te formuleren wat dan precies.

Al ontstaat die ergernis waarschijnlijk alleen omdat ik Kars wel mag — zo’n conclusie kan een ervaren lezer trekken na het intieme contact met een auteur dat diens boeken brengen — en ik daarom graag zou zien dat hij wat beter schreef dan hem blijkbaar lukt.

boeklog over Theo Kars


Peter van Straaten [1935 – 2016]

Boeklog over Peter van Straaten.


A.A. Gill [1954 — 2016]

Dat […] geeft ook aan dat Gill per alinea gelezen moet blijven worden; of soms zelfs per zin. Dit maakt zijn boeken een opmerkelijke leeservaring. Enerzijds wil ik de hele tijd snel door, omdat duidelijk is dat het op de volgende bladzijde ook weer leuk wordt. Tegelijk moet alles met geduld worden geproefd; omdat er anders zo veel te missen is.

Boeklog over A.A. Gill


Zygmunt Bauman [1925 — 2017]

the future (once the safe bet for the investment of hopes) smacks increasingly of unspeakable (and recondite!) dangers. So hope, bereaved, and bereft of the future, seeks shelter in a once derided and condemned past, the home of superstitions and blunders.

Zygmunt Bauman, in: Living towards the Past


IPWR 2
Te fietsen | week 13

En toen, op de dag dat de eerste fietser zou finishen in Sydney, bij het Operahuis, na een non-stop wedstrijd van bijna 5.500 kilometer, begonnen op 18 maart, werd het hele evenement geschrapt. De eerste Indian Pacific Wheel Race was met éen klap voorbij.

Mike Hall, op dat moment tweede liggend, kwam om in het verkeer, op een drukke weg onder Canberra.

Mike Hall die zo veel lange-afstandraces had gewonnen. Die de Transcontinental organiseerde in Europa, en daardoor nooit tegen de rijder had gefietst die de Transcontinental altijd won als hij deelnam. Die andere wereldjeberoemde fietser. Kristof Allegeaert.

En de strijd Allegaert tegen Hall de afgelopen dagen was éen van de boeiendste sportgevechten ooit meegemaakt. Omdat alle informatie met een omweg tot me kwam. De verbeelding moest het werk doen.

Allegaert lag weliswaar de hele tijd voor. Alleen reed Mike Hall nooit op een onoverbrugbare achterstand.

Woensdag nam hij zelfs even de kop over. Ook al omdat Allegaert, naar verluid, uren op een berghelling had liggen slapen; in een tentdoek gerold.

Mike Hall klaagde wel, toen hij weer ingehaald was, en vrij snel op grote achterstand kwam te staan, dat hij zo slecht zag in het donker. Dat kon de vermoeidheid zijn geweest.

Toen ik gisteravond slapen ging, was dat met de gedachte dat Allegaert wel gefinisht zou zijn bij het opstaan. Over Mike Hall werden toen al de eerste bezorgde berichten gepost op de fora en online media. Zijn satelliettracker stond toen al erg lang stil op dezelfde plek; die bovendien geen plaats was om te verkeren.

En toen bleek helaas dus weer eens dat zo’n wedstrijd allemaal mooi en wel is. Maar dat het daarbij ook weleens mis kan gaan, omdat het normale verkeer er niet voor wordt stil gelegd. Aanrijdingen waren er wel eerder tijdens evenementen als deze. Toen viel de schade doorgaans nog mee. Toen hoefde de vraag niet gesteld te worden: wat als?


Anton Quintana [1937 — 2017]

Zaterdag 25 november las ik een opmerkelijk artikel in de Volkskrant: Anton Quintana was overleden. Afgezien van het treurige feit op zich was dat om twee redenen opmerkelijk. Allereerst omdat Quintana, zo las ik, niet één of twee dagen daarvoor was overleden, maar al meer dan een maand eerder, op 15 oktober. Er was blijkbaar niemand uit de literaire wereld geweest die dat wist, niemand die er een seconde bij had stilgestaan. Vreemd, Quintana was als auteur niet de eerste de beste, […]

Cyrille Offermans, in De Groene

Boeklog over Quintana.


Menno Wigman [1966 – 2018]

Hij moest alleen wel. Hoewel Wigman vlot verkoopt, voor een dichter, verdient hij met optredens het grootste deel van zijn inkomen.

Tegelijk komt hij in zijn prozastukken telkens direct of indirect terug op de zinloosheid van het dichtersbestaan. Poëten veroorzaken geen revoluties. Dichten levert geen noemenswaardige inkomsten op. En de gevoeligheid voor taal is in het dagelijkse leven eerder een vloek dan een zegen.

boeklog over Wigman


Philip Roth [1933 — 2018]
Overwegingen | week 21

Als er geen werk van een schrijver voorkomt onder de ruim 3400 boeken die ik uit las sinds 31 december 2004 dan kan dat twee dingen beteken. Of ik ken hem of haar niet. Of hun werk was voor mij niet te lezen.

Voor Philip Roth geldt alleen nog iets veel ergers. Ooit las ik hem wel, en soms zelfs met graagte. Alleen bleek vervolgens geen van die boeken herleesbaar te zijn — terwijl herlezen voor mij de grote betekenis heeft het ware lezen te zijn.

Roth was daarmee voor mij een cultureel verschijnsel geworden, zoals er wel meer van dat slag schrijvers zijn. Iedereen, al waren dat dan immer mannen, deed altijd geweldig druk over zijn boeken. Elk jaar oktober weer was er die roep om Philip Roth nu eindelijk de zo verdiende Nobelprijs te geven; en daarop de teleurstelling dat een ander daar mee weg was gelopen.

Onder vele in memoriams die ik zag, waren ook wel erg weinig van vrouwen. En die ik daarop las gingen dan gauw eens slechts in op de betekenis van éen boek voor hen persoonlijk; nooit het oeuvre.

Wat dan precies mijn probleem werd met dat werk? Ik kan daar moeilijk een vinger achter krijgen.

Weinig schrijvers hebben nog iets nieuws te vertellen als je meer dan tien boeken van ze hebt gelezen. Dan is bekend wat zij in hun werk verkennen. Dit gegeven zal zeker op gaan. En onder de boeken van Roth die ik las waren ook nogal wat matige romans achteraf gezien. Vrijwel al die Zuckerman-boeken bijvoorbeeld, en hun vervelende spel met het doppelgängermotief, dat alleen spannend is voor Letterenfaculteiten.

Kwam daar de verzadiging bij die een ervaren lezer gauw eens kwellen kan, zeker bij romans, dat als iets nu nog indruk maakt, dat toch onvergelijkbaar veel minder indruk is dan toen alle lezen nog een echte ontdekkingstocht was.

Roth was op een gegeven moment voor mij gewoon een Amerikaanse schrijver geworden, met de nogal vrouwonvriendelijke trekjes die bij mannen van zijn leeftijd scheen te horen. Bellow wordt om eenzelfde reden oninteressant, en zelfs Updike. En ja, ik weet dat Roth zich tegen het etiket verweerd heeft misogyn te zijn, en zelfs een roman schreef waarin hij zich verdedigde tegen die beschuldiging: The Counterlife.

Maar ooit las ik dus wel Portnoy’s Complaint, op precies de goede leeftijd; toen masturbatie voor mij nog een taboe-onderwerp was. En ruim tien jaar later maakte Sabbath’s Theater van Philip Roth nog eens grote indruk door de humor, vaart, en schrijfstijl. Twee keer was dus er wel een sterke click, bij eerste lezing — en dat is wel nog altijd meer dan de meeste schrijvers lukt.