Wat iedereen móet weten van de vaderlandse geschiedenis

Jan Bank en Piet de Rooy schreven op verzoek van NRC Handelsblad een samenvatting van de Nederlandse geschiedenis die in een kwartiertje te lezen is [pdf]. Drie criteria speelden daarbij: hoe heeft Nederland zich gevormd? Welk politiek-bestuurlijk systeem was daarbij dan overheersend? En welke ontwikkelingen hebben de samenleving hier beïnvloed.

Dit beknopte overzicht wordt gemakshalve een canon genoemd, en de schrijvers nodigen in hun inleiding uit tot aanvulling en kritiek.

Welnu, mijn bezwaar tegen dit overzicht is meteen al dat het hier zo’n vreselijk traditioneel werkje betreft. Het is een vrijwel puur politiek geïnspireerde geschiedenis. En als er al eens mensen genoemd worden, zijn het altijd mannen. Anne Frank is de enige vrouw die toevallig genoeg gepresteerd lijkt te hebben om in de opsomming opgenomen te worden.

In de geschiedschrijving zijn er ook andere werkwijzen mogelijk. Zou ik een korte samenvatting moeten schrijven, zou ik waarschijnlijk van het heden uitgaan, en daarbij terug redeneren naar hoe het zo gekomen is.

Om even op dat voorbeeld van Anne Frank terug te komen, dat vrouwen hier tot 1957 handelsonbekwaam werden als ze trouwden en daardoor eigenlijk nog niet eens zelfstandig een brood mochten kopen, zou zeker een vermelding krijgen. Emancipatie in welke vorm ook is duidelijk een thema.

Maar om te beginnen zou ik Nederland ook geografisch en klimatologisch willen plaatsen. Uitleggen wat het betekent dat het land een zompige moerasdelta is, met een gematigd zeeklimaat; toelichten wat daardoor mogelijk werd en wat juist niet.

Vervolgens zou ik accentueren hoe weinig het er meestal toe deed wat hier allemaal gebeurde. Vrijwel elke vaderlandse geschiedenis benadrukt de glorie van het verleden. Psychologisch slim, maar wel een vertekening. Het is aardig terug te kunnen verwijzen naar een Gouden Eeuw. Maar bijna altijd betekent aandacht voor dat tijdperk, dat gemakshalve de redenen voor de teruggang in de 18e en 19e eeuw maar overgeslagen worden.

En wat is normaal, en wat uitzonderlijk eenmalig?

De hier zo vaak geprezen Friese vrijheid, die tot 1498 duurde, had waarschijnlijk ook gewoon als reden dat er in de regio niet genoeg te halen viel.

Tenslotte zou ik daarom uitleggen hoe zeer alles aan elkaar hangt van mythen en andere leugens. Waardoor ons op school bijvoorbeeld geleerd wordt in een democratie te leven, zonder dat dit ook werkelijk zo is. Maar iets anders kan ons waarschijnlijk ook niet verteld worden, anders groeien we nooit op tot braaf belastingbetalende burgers.

Uiteindelijk gaat geschiedschrijving voor mij over constanten, en misschien zijn dat dan wel vooral de leugens die er altijd geweest zijn. In ieder geval niet de glorie die er toevallig eens was, of de leiders die in naam boven ons gesteld zijn.

Website van de week van de geschiedenis


Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben

Geschiedenisles moet meer aandacht krijgen op school. Dat vind jij als historicus ongetwijfeld ook.

Neuh.

Meer en structureler aandacht voor hoe onze samenleving tot stand is gekomen, zal iedereen duidelijker maken hoe uniek het is wat we hebben aan vrijheden. En hoe kwetsbaar ook. Daardoor zal er ook meer nagedacht worden over hoe onze democratie te beschermen is.

Ach ja.

Waarom zo lauw? Jij hebt toch ook de Pierre Bayle-lezing van Jonathan Israel gelezen eerder deze maand?2

Het is altijd weer dat onderwijs waar alles moet gebeuren. De school die van alles moet bijbrengen, wat er niet vanzelf inzit. Is het niet meer zin voor geschiedenis, danwel een groter inzicht in techniek, of meer ondernemerschap omdat er te weinig nieuwe bedrijven bijkomen in Nederland.

Maar mensen houden een keer met school op, en te veel die ik ontmoet denken dat ze eenmaal van hun opleiding af wel klaar zijn voor het leven. Dat ze al genoeg geleerd hebben door aan die paar willekeurige verplichtingen te voldoen. Kijk maar eens naar al die doctorandusjes die nog altijd fijn hun titeltje voeren, terwijl ze inmiddels heel iets anders doen.

Eenmaal van school af begint het leren pas. Zo zou het moeten zijn.

En toch, het gaat erom wat mensen aangeboden krijgen tijdens hun vorming. Waaraan ze allemaal hebben kunnen proeven. En daaraan schiet het nu tekort, dat moet je toch met me eens zijn.

Maar dan gaat het nooit om kennis die al of niet aangeboden moet worden. Het gaat mij er om dat het onderwijs iemands nieuwsgierigheid zo veel mogelijk stimuleert, in plaats van remt of zelfs helemaal kapotmaakt.

Daarin is sinds jouw tijd toch een hoop verbeterd? Het gaat tegenwoordig toch juist om het aanleren van competenties? De persoonlijke vrijheid in de ontwikkeling is toch al enorm toegenomen?

En nu missen mijn studenten weer elementaire vaardigheden als enig begrip van de Nederlandse grammatica.

Nee, het gaat om iets heel anders. Om het besef bijvoorbeeld dat je heel wat aangeboden krijgen kunt, als je daarop gespitst bent. Dat onderwijs een fundamentele investering in jezelf is, maar ook dat je er daarmee nog niet bent.

En net zo goed is de wetenschap nuttig dat het onderwijs dat je aangeboden wordt ernstig tekort kan schieten. Omdat veel lessen vaak toch ook niet meer dan een soort veredelde bezigheidstherapie zijn.

Maar dat bewustzijn ontstaat meestal pas achteraf.

Dat is net zoiets als die uitspraak dat de jeugd eigenlijk verspild is aan degenen die jong zijn.

Wat dan weer meer zegt over degene die zo’n uitspraak doet dan over de jeugd.

Nee, het is bijvoorbeeld raar dat Nederland het totaal ontmoedigt dat mensen die een paar jaar gewerkt hebben weer een tijdje terug naar school kunnen. Internationaal gezien is dat heel gebruikelijk, maar hier niet. Hier moet alles in een keer maar door, van je derde tot je eenentwintig-tweeëntwintigste in de schoolbankjes. Diploma’tje. En dan zogenaamd klaar.

Omdat je soms pas later ontdekt wat je eigenlijk wilt en kunt, en waarin je daarvoor nog duidelijk tekortschiet.

Bijvoorbeeld.

Blijf ik er toch bij dat je in het onderwijs meer geschiedenisles moet geven. Om mensen in elk geval bewust te maken van wat ze allemaal meekrijgen hier, omdat ze in het rijke westen wonen.

Een goede leraar moet zijn pupillen leren dat het meeste van wat die zegt relatief is, want gebonden aan tijd en plaats en de heersende mores. Dus, wat de autoriteit zou horen te doen is om mensen eigenlijk te leren dat er aan die autoriteit getwijfeld kan worden. Maar die denkstap is veel te groot. Voor de meeste leraren netzogoed als voor de meeste leerlingen. Natuurlijk, pubers nemen automatisch toch al niets van je aan, maar om dat soort recalcitrantie gaat het me niet.

Terwijl Geert Mak dikke boeken over de geschiedenis schrijft die allemaal bestsellers worden. Terwijl er ineens bladen over filosofie in de kiosk te koop zijn.

En hoeveel mensen lezen Geert Mak om gewoon eindelijk eens ergens een duidelijke uitleg over te krijgen? Behoefte aan duiding is er toch altijd geweest, al gaan de meeste mensen daar niet meer voor naar de kerk tegenwoordig.

Geschiedenis is trouwens meestal een hobby voor wat oudere mensen, die ineens de tijd hebben om terug te kijken op hun leven. Aan wie het dan opvalt dat er van alles veranderd is, en naar hun idee meestal niet ten goede. De jeugd was vroeger lang niet zo brutaal, en zeker niet zo materialistisch.

Dat is een klacht die je al bij de oude Grieken terug kunt vinden, en die eeuwig herhaald wordt.

Sorry hoor, maar nu ga je lullig doen.

Daar ben ik voor.

-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:
1: Titel geïnspireerd door Friedrich Nietzsche’s lezing hier;
2: De Pierre Bayle lezing 2004 door Jonathan Israel [pdf];


Wereldgeschiedenis ii

Het zal mijn fout wel zijn. Ik ben historicus, maar kwam niet op een faculteit geschiedenis terecht. Dat was al het eerste verraad aan de vakbroeders. Bovendien deed ik met mijn leven al meer dan alleen maar werken op een universiteit. Daarmee duidelijk tonend niet voor de wetenschap te leven.

En tuurlijk, mijn dissertatie is nog altijd niet af. [Ook al kondigde ik in 1998 meteen aan dat het tien jaar zou duren].

Maar God, die Nederlandse historici ook. Het zijn stuk voor stuk vriendelijke mensen bij een persoonlijke ontmoeting, en vaak heel erudiet. Maar wat publiceren ze een angstig klein oeuvre met zijn allen.

De beste boeken over de meeste interessante periode uit de Nederlandse geschiedenis komen van buitenlanders. Waarschijnlijk omdat die geen weet hebben van de tradities en de gevoeligheden in het historisch bedrijf hier.

Al besef ik daarbij ook goed zelf niet vrijuit te gaan. Dat potsierlijke voorstel tot een canon van de Vaderlandse geschiedenis van vorig jaar verdient een krachtiger aanval dan een snelle en oppervlakkige tirade op een weblogje ergens.

Het zal mijn fout ook zijn dat ik de wetenschapsgeschiedenis bestudeer; er daarom op gefocust ben hoe vakgebieden opereren. Wat ze aan nieuwe kennis genereren. Hoe ze daartoe komen. En bovenal, welke mechanismen maken dat er altijd weerstand tegen verandering zal zijn.

Maar zo’n stelselmatige bedrijfsblindheid moeten constateren, maakt domweg angstig.


Dit zijn de boeken die iedereen moet lezen?

Wat hebben een paar toevallig overgeleverde handschriften uit heel verschillende middeleeuwse dialecten gemeen met het Nederlands nu? Of de kunsttaal met elementen uit de Latijnse grammatica die de schrijvers in de 16e en 17e eeuw hier gebruikten?

De enige overeenkomst is dat ze in dezelfde verplichte lijst zijn opgenomen. Want, hoera we hebben er weer éen. Ditmaal hebben de Neerlandici Marita Mathijsen, Herman Pleij, en Thomas Vaessens een canon opgesteld, van boeken die zij noodzakelijk achten om te lezen. [pdf]

Zelfs nu nog.

Maar waarom? Die toelichting ontbreekt, omdat de vraag ontweken wordt wat wij gemeen hebben met al die Nederlanders in die eeuwen voor ons. Wat zegt het merendeel van de in deze lijst opgenomen boeken ons dan, behalve dat de doorsnee boekhandel ze niet op voorraad heeft?

Nee, vertel me nu eens waarom deze boeken te verkiezen zijn boven een canon van wereldliteratuur, bijvoorbeeld, met alleen boeken uit de laatste honderdvijftig jaar. Als het dan toch om het belang van cultuur gaat. Boeken, waarin wel mensen voorkomen die op ons lijken. Waarvan de wederwaardigheden onze blik wel kan verscherpen en ons helpen om beter te functioneren in de complexe wereld van dit moment.

Net als bij de voorgestelde canon voor de vaderlandse geschiedenis van de historici Bank en De Rooy, vraag ik me werkelijk af waarom het zo primitief nationalistisch moet. Als die wetenschappers verstand hadden van de ontwikkeling van hun disciplines zouden ze toch moeten weten ineens weer een achterhaald romantisch ideaal uit de negentiende eeuw na te streven. En daarbij ideeën inzetten uit de tijd dat tradities moesten worden uitgevonden ter meerdere eer en glorie van het vaderland, en er ineens een volkslied moest komen, en de Bataven werden bedacht om de geschiedenis mee te beginnen.

Maar we leven niet meer in de negentiende eeuw.


Het ‘Verhaal Nederland’


uit de NRC van 27 v 2005

Er komt dus zeker een historische canon voor het basis- en voortgezet onderwijs. Het ministerie van Onderwijs, cultuur, en wetenschap heeft daartoe een commissie ingesteld. Zoals te doen gebruikelijk.

In ‘het verhaal over Nederland’ zou zeker terug moeten komen dat autoriteiten hier altijd op alle ontwikkelingen gereageerd hebben door een commissie in te stellen, daar wat vriendjes in te zetten, en die iets voordehandliggends te laten produceren. Als de inspanning maar gezien wordt, dat is hier altijd belangrijker dan kwaliteit of resultaat.

Maar goed, laat ik de commissie een kans geven zonder al meteen cynisch te worden over het initiatief.

En toch, het idee van een canon alleen al, dat maakt me kopschuw. Geschiedschrijving heet een discussie zonder eind te zijn, en wat een historisch werk opmerkelijk maakt, is altijd de unieke interpretatie van een enkel individu.

Commissies produceren bijna nooit dergelijke haute cuisine, maar hoogstens een afhaalbuffet vol snelklaarvoedsel, dat makkelijk overal onder standaardomstandigheden opgewarmd kan worden.

Wat ik dus bij voorbaat tegen zo’n canon heb, is dat die laf zal zijn en van boven opgelegd wordt. Omdat elke onderwijzer of docent daarmee het recht verliest zelf de geschiedenis te interpreteren om leerlingen te wijzen op wat er om hen heen gebeurt.

Dat is toch al een kwaal van het onderwijs, het ontkennen dat de mensen die voor de klas staan eigen kwaliteiten hebben.

Enfin, mijn mening over een ouder uitgewerkt voorstel tot zo’n historische canon, die veel te politiek geöriënteerd uitviel, staat hier.


De canon en de mug

Dit is het hem dan, de veel besproken wandplaat waarop de canon van de Nederlandse geschiedenis in vijftig hoofdpunten staat vastgelegd.

Op de inhoud zal veel aan te merken zijn, maar daartoe ontbreekt me de lust. Ik schreef er vaker over hier, in oktober 2004 zelfs al. Mij gaat het meer om de aanpak. Veelzeggender dan de inhoud van zo’n canon, is dat die moest worden opgesteld. En wat er nu mee gaat gebeuren.

In het persbericht [pdf] staat dit:

De minister omschrijft de canon ‘als een casco dat scholen uitnodigt het tot hun eigen huis uit te bouwen’. Het kabinet neemt enkele praktische aanbevelingen (website en schooltelevisie) direct over, maar laat een beslissing over de andere aanbevelingen over aan een volgend kabinet. Dat heeft te maken met de nog korte zittingsduur van dit kabinet.

De canon wordt dus als een dermate belangrijke staatszaak gezien, dat dit kabinet er al niet eens meer een beslissing over durft te nemen.

Maar, met inhoudelijke beslissingen van politici over het onderwijs is het altijd uitkijken, lijkt me.

Historicus Maarten van Rossem had afgelopen zaterdag, zoals gebruikelijk, als enige wat zinnigs te zeggen over die canon, in het TV-programma Rondom 10. Na deze opmerkingen in het begin kwam hij ook de hele uitzending niet meer aan het woord:


click image to play. 1.02 minutes


De canon en de mug | 02

Wat moeten ze dan leren op school? Deze vraag werd me via de e-mail gesteld.

Het antwoord daarop is enerzijds heel simpel, en anderzijds toch ook weer niet. Wat, en hoe, basisschoolleerlingen en scholieren in het middelbaar onderwijs iets van de geschiedenis moeten leren, is in elk geval maar een summier detail. Vast belangrijk omdat het ze iets kan leren over de wereld waarin zij leven, maar lang niet het belangrijkste.

Dat de canon zo extreem veel aandacht krijgt overal, is helaas ook een teken van het niveau waarop in Nederland geanalyseerd wordt. Symptoombestrijding is dat altijd op zijn best. De echte problemen liggen volgens mij heel ergens anders.

Nu heb ik alleen onbewezen theorieën over wat goed onderwijs is. En voor mijn ideeën was een uitgesproken dissident denker als Ivan Illich belangrijk. Maar ik heb het onderwijs inmiddels wel van drie kanten bekeken; als leerling, als docent, en ik heb onderzocht waar lesprogramma’s in tekortschieten op het moment. Die ervaringen samenvattend doet school volgens mij drie dingen:

School leert kennis aan.
School leert vaardigheden aan.
School leert attitudes aan.

Om met dat laatste te beginnen, het aankweken van de juiste houding en mentaliteit gaat in Nederland nog het best. De meeste mensen hier hebben geleerd om op tijd op hun afspraken te verschijnen. Ze betalen over het algemeen netjes hun belastingen, en ze gehoorzamen autoriteiten. Uren zitten ze in vergaderingen, zonder in opstand te komen, aan deze situatie gewend geraakt door al die nutteloos lange dagen op school. En elke ochtend verbaas ik me weer over de talloos veel miljoenen die vrijwillig weer de files vormen; gehoorzaam en gedrild onderweg naar hun werk.

Komt dit nu alleen door school? Natuurlijk niet, maar het onderwijs helpt daar wel stevig in mee. Te goed zelfs, mag niet uitgesloten worden. Zo klaagt de politiek al een paar jaar dat er te weinig ondernemers zijn in Nederland, omdat iedereen veel liever dociel in loondienst gaat.

Dus u raadt het al, het beleid wordt nu om kinderen op school ondernemersvaardigheden bij te brengen. Zo groot is het vertrouwen in de kracht van het onderwijs. Terwijl nergens de zo vanzelfsprekende vraag wordt gesteld of ondernemendheid stimuleren zich wel verdraagt met de ingeslepen mores van het klassikaal onderwijs op makheid te dresseren.

Wat de gewenste kennis en vaardigheden zijn, is nog veel moeilijker aan te geven, ook al wordt geschiedenisonderwijs ineens even heel belangrijk geacht.

Lezen, schrijven, en rekenen moeten. Goed. Maar dat is hoogstens de eerste trits. En dat rekenen lukt al niet eens heel goed, omdat veel van de huidige leerkrachten het niveau missen dit goed te onderwijzen.

Nu trekt dezelfde commissie Van Oostrom van de geschiedeniscanon parallelle conclusies in het toelichtende rapport. Men mag dan wel de wens koesteren kinderen meer over de historie bij te brengen, veel leraren hebben de culturele bagage niet om dit adequaat te kunnen doen.

Een wezenlijke vraag, die daarom wel nooit beantwoord zal worden, is hoe het toch komt dat het ministerie met verreweg de hoogste begroting het lesgeven als baan alleen maar onaantrekkelijker heeft weten te maken de laatste decennia. Waardoor onder de docenten in het middelbaar onderwijs en VMBO de academisch gevormden uitsterven. En hoe komt het dat de Pabo zo’n makkelijke opleiding heet te zijn dat die alleen daardoor al een grote aantrekkingskracht heeft op de domsten en minst gemotiveerden van alle studenten?

wordt vervolgd.


De canon en de mug | 03


Hans Goedkoop, in NRC-Handelsblad
van vandaag

Negen jaar nadat Hans Goedkoop zich als eerstejaars student geschiedenis inschreef in Amsterdam, hoorde ik een zelfde soort toespraakje als hij hiernaast citeert. Maar dan als student in Groningen.

Wij waren met een kleine 350 studenten. Ons werd ook verteld dat we nog maar even goed naar onze buren moesten kijken, nu ze er nog waren. Twee van de drie studenten zouden de opleiding niet voltooien, zo had de ervaring geleerd.

Slechts éen van de mensen die ons toespraken, had nog wel een optimistisch woord. De kans was groot dat wij onze levenspartner deze jaren op de universiteit zouden ontmoeten, zo zei hij.

En dat was het dan. Ons was voldoende nederigheid ingepeperd, wij konden gaan.

Nu was ik op dat moment al 24, en niet 18 zoals de meeste kienders om mij heen. Dat maakte me wat cynisch over al het mij medegedeelde. Al waren de toespraakjes dan net iets minder erg geweest als toen ik vele levensfasen eerder een studie werktuigbouwkunde probeerde. Daar was me voorgerekend hoeveel een jaar studievertraging mij zou kosten, aan gederfd salaris of aan verloren pensioenopbouw.

De verplichting nog in militaire dienst te moeten, en minstens twee levensjaren in te leveren, werd zo bezien een nogal kostbare schoffering.

Toespraakjes hebben natuurlijk vooral een ritueel gehalte, en menen maar zelden wat er in uitgesproken wordt. Dat is een wet die ik toen al kende.

En in die cynische wetenschap hoorde ik een klein jaar later, in 1992, de merkwaardige redevoering aan die hoorde bij het behalen van het propedeutisch examen geschiedenis. De sombere voorspellingen waren overigens uitgekomen. Van de 350 waren er iets meer dan 70 die de eerste hobbel zonder problemen hadden overwonnen.

Tot ons sprak de hoogleraar Oude Geschiedenis, die ons voorhield dat wij niet moesten denken iets te zijn of iets te kunnen. Nee, dan Amerika, waar de jeugd van onze leeftijd al zo veel meer gepresteerd had in hun tijd op de universiteit.

Nu wist ik allang dat het niveau van de gemiddelde highschool in de VS overeenkomt met de Mavo hier. Waardoor een bachelor daar er vooral uit bestond om iemand nog snel wat algemene vaardigheden bij te brengen. Vaak genoeg had ik me al met vrienden vrolijk gemaakt over de inhoud van hun studie in de VS. Waar ze studiepunten hadden gehaald met tennissen of volleybal, en vereist was om af te studeren dat ze hadden leren zwemmen.

Ook was me bekend dat zij niet aan een Ivy League universiteit hadden gestudeerd, waar het collegegeld voor een jaar tot een ton kan oplopen.

Maar toch.

Pas later, toen ik lid van de onderwijsraad was, leerde ik echt de kleingeestige frustraties kennen van het universiteitspersoneel. Die kwamen er vooral op neer dat het zonde van hun heilige tijd was onderwijs te moeten geven aan zo’n ongeïnteresseerd zootje als ons. Jammer dat ze maar iedereen moesten aannemen, en ons niet al aan de poort mochten selecteren.

En toen al besefte ik dat deze goed betaalde en vast aangestelde chagrijnen eigenlijk niets liever zouden kweken als klonen van henzelf. In plaats de intelligentie en nieuwsgierigheid te stimuleren van de kinderen aan hen toevertrouwd.

Ik heb al eens eerder op eamelje.net verwoord wat daaraan verkeerd is.


De mug en de canon | 04

Het Kamerlid Eerdmans, weldra uitkeringsgerechtigd, stelde vragen [pdf] over de geschiedeniscanon aan het ministerie van OC&W.

Is Pim Fortuyn ook naar uw mening één van de meest bepalende politici van deze eeuw, die in zijn eentje een politieke aardverschuiving teweegbracht? Is het u bekend dat tv-kijkers met overmacht van stemmen Pim Fortuyn heeft verkozen tot Grootste Nederlander aller Tijden, nog vóór Willem van Oranje, de vader des vaderlands?

Het is jammer dat in gevallen als deze de dodelijke ernst overheerst, en er op deze vraag niet het antwoord kwam dat er bij paste.

Zoals, dat het in 2006 nogal vroeg is om te bepalen wie de meest bepalende politicus van deze eeuw zou zijn.

Of, dat juist uit de keuze voor mijnheer Fortuyn als ‘Grootste Nederlander’ blijkt hoezeer een verbetering van het geschiedenisonderwijs nodig is.

Danwel, dat er zelden meer geklungeld is in naam van iemand die zich niet meer kan verdedigen, dan de navolgers van Fortuyn hebben gedaan.

O wacht. Dat laatste is natuurlijk wel bij uitstek onderwijsmateriaal, en dan niet alleen in de geschiedenisles, maar ook bij maatschappijleer, en godsdienstonderwijs. Ik herroep mijn voorbehoud.


De canon en de mug | 05

Gelukkig zijn er meer mensen die mijn grote zorgen delen over de bedroevende keuzes in het Nederlandse onderwijs. Eén zo iemand is Jaap Goudsmit, hoogleraar en ondernemer in de biotechnologie.

Op zijn website staat al een tekst waarin hij zijn bezorgdheid uitspreekt [doc].

Maar hij heeft inmiddels ook een boek over het onderwerp uit. Dat heet Tegen de vlakte; Een zoektocht naar kennis van zaken in Nederland. Goudsmit werd erover geïnterviewd in het radioprogramma Desmet Live [WMA].

Hier een tekenend fragment, waarin Goudsmit terloops zo veel taboes aanstipt dat te vrezen valt dat hij alleen daarom al verder genegeerd zal worden door de beleidsmakers [2.28 minuten]:

 
 
eerder in deze serie


De canon en de mug | 06

Het idee dat er een geschiedeniscanon kan bestaan, heeft overal navolging gevonden. Helaas. Zo presenteerde de Leeuwarder Courant gisteren de ‘Opmaat voor een Friese canon’.

In het geselecteerde lijstje vallen mij meteen al een paar zaken ook. Zo werd in 1998 in de provincie het feest ‘Fryslân 500’ gevierd. De provinciale overheid herdacht daarmee dat er in 1498 eindelijk een centraal bestuur werd ingevoerd hier. Maar Frysksinnigen vonden dit een grote schande. Die wilden niet herdenken dat het gebied zijn zelfbestuur verloor, en een wingewest werd voor een vreemde heer.

1498 wordt niet genoemd in het lijstje van de Leeuwarder.

Evenmin is daarin aandacht voor het moment dat Friesland ophield te bestaan als zelfstandige provincie; toen de Nederlanden eindelijk éen staat werden. De Leeuwarder Courant schaart die cesuur gemakshalve onder de noemer ‘de Franse tijd’; alsof daarmee het belangrijkste wel genoemd is.

Enfin, ik begrijp dat verlangen naar een canon als de wens om vast te stellen ‘wat iedereen weten moet’. En wat daaraan principieel verkeerd blijft, is dat de geschiedenis niet bestaat uit een lijstje hoogtepunten, maar uit constanten.

Eén zo’n Friese constante van de laatste eeuwen is de massale emigratie. Ook nu nog heeft Friesland zijn slimste kinderen weinig te bieden. Ik schreef daar eerder over.

Maar die ‘braindrain’ melden, is meteen het belang van de provincie relativeren; en daarmee de canon van dit gebied. Nu ben ik zeer voor een canon die zichzelf relativeert, maar vrees daarmee toch de enige te zijn.


De canon en de mug | 07

Hoera, we hebben weer wat Fries cultuureigens gevonden dat vast en zeker de provinciale geschiedeniscanon niet halen gaat, maar tekenender is dan wat daar wel in komt.

Eerder beschreef ik al dat iedereen die wat kan op de grens van volwassenheid uit Friesland verbannen wordt.

Als ik deze gedachte had doorgetrokken, was ik gedwongen geweest te beschrijven wat dit zegt over de mensen die in Friesland achterblijven. Maar dat leek me overbodig, u kunt ook zelf nadenken. Kees Verhaar en Yvonne van Westering hebben dat idee wel uitgewerkt, en hun conclusies zijn hard.

Geen werk hebben, niet-succesvol zijn en in een sociale achterstandpositie verkeren is de norm, en daarmee deel van de Friese cultuur, het Frysk eigene. Daardoor ontbreekt de prikkel om aan deze situatie te ontsnappen. Friese jongeren groeien steeds weer op in de sociaal-economische achterstandspositie waarin hun ouders ook opgroeiden. De Friese waarden en normen bestendigen deze sociale reproductie.

Zelfs het provinciale beleid om de Friese cultuur te promoten, leidt tot versterking van deze achterstanden. Paradoxaal genoeg kwamen nergens meer mensen op voor de Statenverkiezingen dan in Friesland, stemmend om hun eigen isolement zo te houden.


De canon en de mug | 08

Hoera, we hebben er weer éen. Het oecumenisch opinieblad VolZin heeft ook een geschiedeniscanon opgesteld. En nog duidelijker dan bij die talloze andere canons wordt duidelijk wat de opstellers daarmee willen. De geschiedenis is dus een theater, waarop eenieder naar believen anderen van het podium afduwt om zelf aandacht te krijgen.

Opvallend aan deze religieuze canon is onder meer dat die pas in 384 na Christus begint. Toen woonden er toch al enige duizenden jaren mensen in de lage landen. Maar nee, religie hier is dus een importproduct aangereikt van buitenaf, door missionarissen. Simpel.

Verder is er over tal van uitverkoren punten heel wat op te merken, maar laat ik me beperken tot de keuze voor het jaartal 1942.

Nogal onderbelicht blijft altijd dat die Tweede Wereldoorlog door Hitler ook als religieuze oorlog is gemotiveerd. De Duitse Wehrmacht droeg “Gott mit uns” op de koppel, legervoertuigen en vliegtuigen waren ruim beschilderd met kruizen. De vervolging van Joden, en Jehova’s Getuigen, kan ook zo worden bekeken. Net als de vriendelijke medewerking van de katholieke kerk en de paus, de eerste jaren.

Is dan de dood van een verzet biedend priester het belangrijkste wat religieus over dit tijdperk is op te merken? Het beste symbool?

Welk een eng wereldbeeld moet je dan wel niet hebben.

Ik formuleerde al in 2004 mijn eerste gedachten over het nut van een geschiedeniscanon, zie het dossier in de rechterkolom


De canon en de mug | 09

Basisscholen falen op alle fronten, niet alleen in het rekenonderwijs. Dat stelt Paul van Dam, in een analyse van twintig jaar Periodieke Peilingen naar het Onderwijsniveau, PPON.

Zijn conclusies verbazen me niet. Maar daardoor stel ik wel dat de discussie over de invoering van een nationale geschiedeniscanon nergens om gaat. Het heeft weinig zin te discussiëren hoe de landsvlag wapperen moet, als de strontschuit zo lek is.


De canon en de mug | 10

Uitgezonderd van onze premier Balkenende is het de hele wereld duidelijk dat de VS in 2003 Irak niet binnenviel omdat dit land enkele VN-resoluties schond. De wetenschap dat Irak aantrekkelijk veel olie produceerde, levert al een beter motief op. Dezer dagen doet weer de theorie de ronde dat het regime Hussein misschien te zeer provoceerde door alleen nog betaling in euro’s te willen voor de olie. En dus niet langer Amerikaanse dollars te accepteren.

De werkelijke verklaring zal, zoals altijd, veel gecompliceerder liggen. Maar daarmee kom ik wel weer op mijn idee dat historische canons raar zijn. Canons leggen een richting vast van waaruit naar het verleden gekeken moet worden. Een meestal is dat met een bekrompen, nationalistische blik.

Dit maakt het ook zo makkelijk om tegen-canons te ontwikkelen. In gesprekken daarover stel ik nu voor de geschiedenis uit te leggen aan onze omgang met poep.

Heb je meteen de aandacht van kinderen.

Poep wordt tegenwoordig in modieuze yoghurtjes gedaan, en het zat altijd al in succesvolle parfums. Dat u niet denkt dat er werkelijk niets over te vertellen zou zijn. Denk er maar eens over na waarom u niet meer in de hoek van de kamer schijt. Wat dit over beschaving zegt, bijvoorbeeld. Of over uw weerzin.

Een goed idee is het ook om de geschiedenis te vertellen door eens op energie te focussen. Want, ook explosies zijn korte en hevige vormen van energiegebruik, dus neem je meteen alle vuurwapens mee.

Brandstichting.

De Brit Robert Newman schreef een ‘History of Oil‘, en maakte daar een energieneutrale cabaretvoorstelling van die drie kwartier duurt. Als het erom gaat om de geschiedenis levend te maken, heeft hij ook een goede vorm gevonden.

Hoe felgekleurd zijn opinies ook zijn, ze wijken wel af van het standaardverhaal. En blijven hangen.


De canon en de mug | 11

Nee, ik heb hier een paar weken terug geen aandacht geschonken aan de definitieve versie van de geschiedeniscanon. In plaats mijzelf opnieuw te herhalen voor de zoveelste keer, kunt u beter zelf alle argumenten lezen die ik sinds 2004 tegen een canon heb aangevoerd.

Nuttiger vind ik het nu om een ontwikkeling in Groot-Brittannië te signaleren, waar de schoolinspectie kritiek op het geschiedenisonderwijs geeft die verdacht veel lijkt op wat er niet deugt aan de geschiedeniscanon in Nederland. Dat is, als we ‘England’ vervangen door ‘Holland’.

En dan hebben de Britten nog veel goede TV-uitzendingen over geschiedenis ook.


Lezen voor de lijst | 2

Ik geef toe weleens met de gedachte te hebben gespeeld om een boeklogcanon op te stellen. Om de boeken waarvan ik vind dat werkelijk iedereen die gelezen zou moeten hebben, in een aparte lijst te verzamelen.

Maar wat een hoogmoed spreekt uit dat idee.

En wat is de gedachte niet in tegenspraak met mijn weerzin tegen al die andere verplichte lijsten, zoals bijvoorbeeld de geschiedeniscanon.

Eén op éen met iemand pratend, zal het misschien nog mogelijk zijn. Dan kan ik best, vanuit mijn beperkte overzicht, aanbevelingen doen voor wat zo iemand zou kunnen lezen. Waarbij het leesplezier voorop zou moeten staan.

Maar een universele lijst opstellen? Geldend voor iedereen, van tien tot honderdtwaalf?

Ik heb te veel ervaring in het lesgeven om niet te weten dat het me eigenlijk stoort als mensen iets klakkeloos overnemen. Mijn streven is altijd om mijn pupillen te leren om zelf na te denken, en daarmee dus uiteindelijk mijn aanwezigheid overbodig te maken. Om éen of andere reden wordt dat zelden begrepen. Misschien is het typisch Nederlands. Maar de studenten hier zijn me toch te vaak piepende babyvogeltjes. Te vaak moet ik alles eerst voorkauwen en al half verteren, opdat zij de kots uit mijn krop gemakkelijk naar binnen slobberen.

Veel mensen zullen ook meer hebben aan documentaires of speelfilms dan boeken. Lezen wordt toch te vaak als inspanning gezien.

Een ander aspect dat tegen een boeklogcanon spreekt, is mijn idee over literatuur. Helemaal uitgekristalliseerd is de gedachte nog niet, behalve dan dat die ligt in het verlengde van het besef dat het veel makkelijker is om iemand non-fictie aan te bevelen dan fictie, laat staan poëzie. Zakelijke teksten brengen kennis over, al dan niet gekleurd. Maar wat brengt literatuur dan over? Ervaringen? Emoties? De wetenschap van hoe het is om mens te zijn?

Nogal wat literatuur is een eindpunt in tekst, zo niet een doodlopende steeg. Kan de roman, het verhaal, of het gedicht nog zo’n meesterwerk zijn, en de lezer nog zo veel te geven hebben, de ervaring die het biedt, blijft uniek en eenmalig. Daar is verder niet veel meer mee te doen. Moet de lezer ook het geluk hebben die ervaring op het juiste moment in zijn of haar leven te ondergaan.

Ik weet dat ik me met deze weerzin om anderen iets voor te schrijven keer tegen de idealen van het Bildungsbürgertum, tegen de ideeën achter de gymnasia in Nederland, of tegen Rudy Kousbroek. Maar ik ben uw vader niet, en wens die rol evenmin.


Overwegingen | 0615

Merkwaardige timing, die bijna euthanasie doet vermoeden. Of grondige afschuw over het eindresultaat. De ultieme kritiek van een criticus misschien wel;
Morgen, première op het Holland Festival van de documentaire Kees Fens, Erfgenaam van een lege hemel, met feest na. Vandaag, het overlijden van Fens;

Gemiddelde leeftijd van het team dat dit jaar de 24 uren van Le Mans won: 41 jaar;
Mijn leeftijd — wat al haast te antiek is voor het leveren van een fysieke prestatie;
En toch zijn alle voetballers van het Nederlands elftal, of welk elftal ook, jaren ouder dan ik ben;
Raar is dat;

Opera 9.50, zo bejubeld door onder meer Eric komma, heeft een aantal merkwaardige en storende ticks. Waarom verdwijnen de favicons bijvoorbeeld telkens? Ik zou het programma graag weer inruilen voor Opera 9.27, maar de databases van de e-mail zijn veranderd, dus kan dat niet;
Dat zal me leren een nul-versie van software te installeren;

Later vandaag zal ik nog iets schrijven over het mislukken van de introductie van de geschiedeniscanon in het onderwijs;
Nu slechts een korte verwijzing naar een artikel over de geschiedenis van de vibrator. Al was het maar omdat zo’n tekst perfect éen van mijn kritiekpunten op een canon illustreert;
Het heeft geen zin de geschiedenis uit te leggen via een aantal vaste punten, opgesteld door een commissie. Een goede leraar kan de geschiedenis illustreren aan de hand van willekeurig welk onderwerp;
De historie van de vibrator, om maar voorbeeld te noemen, zegt in kort bestek meer over man-vrouw verhoudingen, en de verschuivingen daarin, dan de geschiedeniscanon doet met het ‘venster’ Alette Jacobs;
Maar er zijn nauwelijks goede leraren;
En er wordt teveel verwacht van het onderwijs;

Buitenlands commentaar op de smaakvolle reclame waarmee de supermarkt Albert Heijn mij dezer dagen uitnodigt om er boodschappen te komen doen;
Ik begrijp nu wel beter waarom er nog altijd ‘gevaarcode oranje’ geldt voor Nederland, volgens de Nationaal Coödinator Terrorismebestrijding;
Zouden die oranje manen een beetje fikken, trouwens?


De canon en de mug | 13

NRC-Handelsblad bracht ondertussen zaterdag een reportage [pdf] over hoe het stond, met de invoering van de geschiedeniscanon in het basisonderwijs.

Daar bleek vrijwel nergens ook maar iets mee gebeurd te zijn. De door de overheid verstrekte posters waren vaak al weg. Hoogstens stonden de bijbehorende boekjes nog ergens in een bibliotheek.

Nu verbaasde dit mij niet. Ik heb als journalistje een tijd geschreven over wat de uitwerking van politieke besluiten precies was, een jaar of wat later. Dat is een werkelijk onuitputtelijk onderwerp, ik had er eeuwig mee door kunnen gaan. Ware het niet dat me al gauw wat trends opvielen.

De belangrijkste trend was wel dat politiek beleid zelden wat uitmaakt, behalve als er een nieuw verbod geïntroduceerd wordt. Want verboden zijn tenminste te handhaven. Een tijdje. Tot iedereen gewend is, en het toezicht verslapt, en het verbod alleen nog in naam bestaat.

Dat dingen in naam bestaan, is heel erg belangrijk in Nederland. Verder niet.

Telkens als er iets gestimuleerd diende te worden, levert dit namelijk helemaal niets op. Nieuwe subsidies gaan steevast naar bedrijven of organisaties die toch al subsidies kregen. En nieuwe regelingen kosten vaak meer aan bureaucratie dan dat ze aan besparingen opleveren. Als er al geen andere schade door ontstaat.

Merk wel op dat ik hier geen enkel leedvermaak over heb. Ik constateer alleen maar. Ik constateer alleen ook dat politici telkens weer dezelfde fouten maken, omdat ze nooit eens kijken wat eerder beleid heeft uitgehaald.

Juist de gemiddelde politicus zou daarom een beter historisch inzicht moeten nastreven. Als er een groep bestaat die wel iets aan een geschiedeniscanon zou hebben, zijn zij het.

Als enige.

lees al mijn ideeën over de geschiedeniscanon


Overwegingen | 0905

Jurryt van Vooren pleit op Sportgeschiedenis.nl om De Olympische Spelen van 1928 op te nemen in de historische canon van Amsterdam;
Dit dan vooral om de grote waarde van deze Spelen voor de vrouwenemancipatie wereldwijd;
Ze mochten voor de eerste keer meedoen;

Nu mochten vrouwen vanaf toen weliswaar meedoen, maar al te grote wensen moesten ze daarbij de eerste tijd niet hebben;
Nog in 1948 mocht Fanny Blankers-Koen bijvoorbeeld niet aan het hoogspringen of verspringen meedoen — hoewel ze op die nummers wereldrecordhouder was;
Haar deelname werd tot drie individuele nummers beperkt;

De Spelen van 1928 dan weer kwamen met een ander merkwaardige vorm van paternalisme;
Vrouwen mochten, tegen de zin van veel officials — en helemaal van groeperingen buiten de sport — de 800 meter lopen. Als langste afstand. Nu vrouwen gewoon de marathon lopen en Iron man-triathlons doen, een tamelijk onvoorstelbare beperking;
Maar toentertijd wisten zelfs medici zeker dat zo’n vreselijke inspanning niets dan problemen zou opleveren. De vrouwen zouden er bijvoorbeeld onvruchtbaar van worden;

Ergens heb ik bulletins met de echte bewoordingen, maar natuurlijk kan ik die nu nergens vinden. Ze zijn trouwens onnozeler dan ik het verzinnen kan;

Helaas kregen alle kritikasters naderhand hun zin. De vrouwen die aan de 800 meter hadden deelgenomen, zweetten. De lieve lach was van hun gezicht verdwenen, want ze grimasten. En eenmaal over de finish storten vier van de deelneemsters zelfs ter aarde;
Prompt werd alle hardlopen verder dan de 200 meter sprint tot 1960 van het Olympische programma verbannen;

Van de zomer zag ik trouwens voor het eerst beelden van deze ene 800 meter, die de vrouwenemancipatie in de sport voor decennia zou bevriezen. En de ARD zond die waarschijnlijk alleen maar uit omdat een Duitse won;


click image to play. 0.23 minutes

Het lijkt een volstrekt gewone 800-meter wedstrijd — hoogstens lopen de dames iets te snel, omdat het aantal beeldjes dat de camera toen per seconde opnam, afwijkt van de technologie nu;
En wat de wedstrijd zo berucht maakte, wordt niet getoond;

Nu heb ik heel wat aan te merken op geschiedeniscanons, en de elementen waaruit die bestaan;
Dat komt omdat die canons nogal opgetuigde kerstbomen lijken, met knipperende lichtjes, glimmende ballen, engelenhaar, en een piek, waartegen alle sparrengroen wegvalt;
Terwijl geschiedenis voor mij gaat over de vraag wat ooit normaal was, en waarom dan wel — en dit uitgangspunt maakt het uitzonderlijke en zogenaamd glorierijke vaak meteen al een stuk dubieuzer;

Toch ben ik het met Jurryt van Vooren eens — tot mijn eigen verbazing. Het is nuttig de waarde van de Spelen in Amsterdam te blijven memoreren. Niet alleen voor die vrouwenemancipatie, maar ook zoals Van Vooren meldt, voor de ontwikkeling van de topsport in Nederland;


Overwegingen | 1004

2. August [1914]. Deutschland hat Rußland den Krieg erklärt. — Nachmittag Schwimmschule.

Dezer dagen moet ik vaak denken aan wat Franz Kafka in zijn dagboek aantekende op de dag dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak;
Niet omdat ik me met Franz Kafka wil vergelijken. Meer om het idee dat er dezer dagen iets kan gebeuren dat een kettingreactie oplevert met grote gevolgen. En achteraf zal dat dan net de dag zijn dat ik op eamelje.net iets zeer onnozels heb geschreven;
Kansen genoeg, deze week;

Nu ja, tot het nieuws doorkwam, laat op de vrijdagmiddag, dat het Nederlandse deel van Fortis en de bank ABN Amro volledig genationaliseerd worden, leek het kabinet Balkenende wel erg passief bij alle ontwikkelingen;
Eerder was het grootste nieuws dat een minister wil dat politieagenten hun haar knippen en hun oorbellen uitdoen;

Tussendoor is wel de geschiedeniscanon opgenomen in de kerndoelen voor de basisscholen en voortgezet onderwijs;
U kunt mijn mening over deze canon kennen;
Maar samengevat luidt die: het is niet meer dan Trots Op Nederland, maar dan in het klaslokaal;

Niet opgenomen in éen van de vijftig vensters van de geschiedeniscanon, maar wel nuttige kennis over de recente geschiedenis: Zodra politici zich tegen het onderwijs aanbemoeien, daalt de algemene kwaliteit daarvan;
Dat is een wet;
Maar om éen of andere reden kunnen ze het niet laten zich er tegenaan te bemoeien — en zelfs de inhoud van een schoolvak te bepalen;

Elders schreef ik:

Die Nederlandse geschiedeniscanon, van de commissie Van Oostrom, is opgesteld met een ander doel. Die is een reactie op tal van buitenlandse ontwikkelingen, en op stevige binnenlandse problemen. In de grote steden staan namelijk nogal wat scholen waar alleen nog kinderen van buitenlandse komaf les krijgen. Nederlanders zijn dat, voor wie Nederland te lang een vreemd land blijft.

Ik zal niet ontkennen dat er zo’n integratieprobleem is. Maar ik vraag me wel af óf er teruggevallen moet worden op de primitiefste clichés over het Vaderland om kinderen wat begrip over Nederland mee te geven. Diezelfde commissie Van Oostrom ziet namelijk heel goed dat de meeste leraren de culturele bagage niet hebben om geschiedenis anders dan in clichés te behandelen.


Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben ii





Het kan niet op. Dezer dagen wordt de Week van de geschiedenis gevierd, heeft het kabinet Balkenende iv de canon tot kerndoel in het onderwijs gebombardeerd, en stond een groot stuk in NRC-Handelsblad van Bank en De Rooij over het nut van geschiedenisonderwijs.

Vergeet ik nog alle programma’s op de Nederlandse televisie die nu beginnen om de belangstelling voor de Vaderlandsche geschiedenis te stimuleren. Gisteren zag ik Amerika-fan Charles Groenhuijsen nog moeizaam bij een terp opklauteren. Om zo op kleutertoon iets denigrerends over de oude Friezen te melden, dat volgens mij toch echt bij een vijandige Romein wegkwam.

Zou Groenhuijsen zo verslag doen van de presidentsverkiezingen in de VS, werd hij meteen door het journaal ontslagen. O, wacht. Hij is er al weg.

Maar waarom laat mij dit alles dan toch zo onverschillig?

Voor een deel komt dit natuurlijk omdat ik me, onder andere hier, al te vaak over dit onderwerp heb uitgelaten. Mijn gedachten zijn niet wezenlijk anders dan in 2004. Je kunt wel van alles willen met die geschiedenis, maar de weerbarstige praktijk laat van al die mooie ideetjes weinig over. Goed, Gelkinghe heeft gelijk. Mooi dat er iets gebeurt. Fijn. En dan? Ook Bank en De Rooij zien dat iedereen kennis van de geschiedenis belangrijk noemt, maar dat dit een nogal sociaal wenselijk antwoord is.

Het is belangrijk, volgens velen. Maar dan wel voor anderen.

Daarmee dringt zich de vraag op of kennis willen nemen van de geschiedenis niet gewoon bijzonder elitair is. En daarmee een voor de volksverheffing onbereikbaar ideaal vertegenwoordigt?

Maar natuurlijk.

Over het algemeen krijgen mensen pas uit zichzelf belangstelling voor geschiedenis als ze zelf enige geschiedenis hebben; en ergens op terug te kijken is. De provinciale archieven puilen dagelijks uit van de stamboomvorsers; en dat zijn altijd mannen op leeftijd. En laat ze vooral, als zij daar genoegen in scheppen.

Want ook de meer abstraherende bestudering der historie door professionals dient geen enkel nut. Geschiedenis ga je studeren om je de rest van het leven niet te hoeven vervelen. Anders niet. Bovendien gaat historisch inzicht samen met een vervelend relativeringsvermogen, dat maar zelden begrepen wordt. En lach dan vooral niet om het luttele waar mensen zich even heel druk om maken.

Enfin, ik vind de fundamentele getallenblindheid bij de meeste mensen, waaronder vrijwel alle journalisten en politici, een groter maatschappelijk probleem dan een gebrek aan historisch perspectief. Al is de Nederlandse media, alsmede de politiek, ook te verwijten te zeer bij de waan van de dag te leven.

Maar politici kunnen het zich meestal niet veroorloven er een geheugen op na te houden.

En zo is het altijd geweest.


Overwegingen | 1111

De Friese geschiedeniscanon werd vandaag gepresenteerd, op zijn elfendertigst;
Bovendien kan de provinsje er pas officieel steun aan verlenen als de ambtenaren hier als enige verantwoordelijk worden voor het Friese taalbeleid op school; en dat niet langer in Den Haag bepaald wordt;
Merkwaardig;
Of ook weer niet, gezien de moeite die provincies doen om hun bestaanrecht te blijven bewijzen;

Mijn mening? Behalve dat ik mij afkeer van canons al te vaak geboekstaafd heb, en deze wel een heel opvallende mengeling vertoont van geschiedschrijving, sociale geografie, taalkunde, en folklore uit de VVV-folder?
Elk geschiedenis van Friesland die geen aandacht besteedt aan de nog immer grote emigratie uit Friesland is een onvolledige geschiedenis;
Nog altijd verbant de provincie zijn slimste kinderen als deze volwassen worden — er staat een fikse straf op intelligentie hier;

NRC-columnisten hebben vandaag pas oog voor de loslippigheid van VVD-er Boekestijn over zijn fractievoorzitter;
Net als Elsevier;
Oude media;
Ik zaterdagavond;
Gisteren zette Eén Vandaag de hele opname online van achter de schermen bij De Wereld Draait Door — dat verklaart waarschijnlijk veel;

Verder werd mijn mening onder meer gevraagd over het elektronisch patiëntendossier — maar daarin is de discussie nog altijd niet verder, en een stuk oppervlakkiger, dan ik in 1999 al was;

Peter R.de Vries?
Trial by media is zonder meer een interessant fenomeen — om te bestuderen, als ontwikkeling;
Maar mijn opinie over Peter R. de Vries wordt denk ik het best samengevat met de constatering dat het me weinig zegt om zo af en toe éen rechterlijke dwaling aan de kaak te stellen – zoals met de herziening van de Puttense moordzaak gebeurde — als de systeemfouten in de rechtspraak al zo veel indringerder zijn beschreven;

Klaar;
En ja, ik zie ook wel in dat het niet bijzonder opvalt om opinies te formuleren over onderwerpen die nog niet actueel zijn. Maar wat is visie;


Overwegingen | 0105

Bewezen: in een stad wonen, maakt dom;

Bewezen: ik geloof nooit iets van hoe media over wetenschappelijk onderzoek berichten. Behalve als het mij goed uitkomt. Of om anderen te pesten;

De Design canon [pdf], volgens Massimo Vignelli; die onder meer de plattegrond ontwierp van subway in New York;
Een canon met opvallend veel grid;

En ja, ik geef toe, canons hebben soms wel degelijk nut, als snelle introductie in een nieuw onderwerp. En Vignelli’s ontwerpcanon lijkt me prettig subjectief;
Het is als vooral commissies in vergadering bijeen gaan bepalen wat ik zou moeten weten dat de jeuk begint;


De canon en de mug | 25

Eerder was er al sprake van dat die hele geschiedeniscanon voor het onderwijs niet verplicht zou worden. Probleem bleek toen wel dat zich enkele historici tegen de vijftig vensters hadden uitgesproken die zelf nog zo leuk verdienden aan een andere onderwijsmethode.

Maar nu weet NRC-Handelsblad het zeker:

De vijftig ‘vensters’ van de historische canon van Nederland worden definitief niet verplicht gesteld, maar gaan dienen als “inspiratiebron” op scholen. […]

Het besluit van het kabinet en de bekrachtiging ervan door de Koningin dateerde van 29 april, en is op 28 mei gepubliceerd in het Staatsblad. Dat is nog niet overal in het onderwijs bekend.

Publicaties in het Staatsblad staan ook online [pdf]:

Bepaald wordt dat de vensters van de canon van Nederland dienen als inspiratiebron voor de behandeling van de tien tijdvakken. De canononderwerpen kunnen in het onderwijs gebruikt worden om de tien tijdvakken, en de kenmerkende aspecten daarvan, uit te werken en te illustreren. Met de verwijzing naar de canon van Nederland in de kerndoelen, wordt onderstreept dat de canon een waardevol instrument is, waar scholen bij de inrichting van het onderwijsprogramma niet aan voorbij zouden mogen gaan.

Zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs wordt dus op identieke wijze bepaald dat de vensters van de canon van Nederland dienen als inspiratiebron. Dit doet niet af aan het verschil dat er bestaat tussen het geschiedenisonderwijs in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Is hiermee die ellenlange reeks op eamelje.net over de geschiedeniscanon tot een goed einde gekomen?

Vast niet…

Zo is de de opkomst en ondergang van de geschiedeniscanon van de Commissie van Oostrom op zichzelf al een haast canonische illustratie van hoe Nederland werkt.


De canon en de mug | 26

Kijk ik er van op dat een historicus lessen in de geschiedenis aanbeveelt als panacee? Nou nee. Zelfs al kwam Hans Blom in NRC Handelsblad toch weinig verder dan het truïsme: ‘als jullie wat meer wisten, waren jullie niet zo dom.’

Nu goed, bij hem luidt het argument dat de politici minder lawaai zouden maken over petieterige details, als ze beter van de hoofdlijnen zouden weten.

Opvalllend argument tegen Blom is alleen dat toch vele historici in de landspolitiek actief zijn, of zijn geweest. Tot mijn al eerder uitgesproken verbijstering. Ons aller opperhoofd, Jan Peter Balkenende, is als historicus afgestudeerd, om maar een voorbeeld te noemen. En in de rechtsgeleerdheid gepromoveerd. Geen van beide studies leerden hem evenwel genoeg om de reikwijdte van het toch niet onbelangrijke Verdrag van Londen uit 1945 te beseffen. Dus verleende hij actief steun aan de illegale inval in een autonoom land.

Balkenende is wat dit betreft maar net ietsje minder oorlogsmisdadiger dan Tony Blair.

En onder het bewind van Balkenende zijn bovendien mijn burgerrechten ernstig uitgehold. Tal van wetten leggen op dat data van mij, of over mijn gedrag, wordt opgeslagen, hoewel deze eis het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens op verschillende punten schendt.

Maar politici erkennen zulks pas als het Europees Hof zich daarover uitgelaten heeft, en dat komt pas in actie als de juridische middelen in een lidstaat zijn uitgeput. Over een jaar of zes, zeven.

Heeft Hans Blom dan gelijk, en waren ontwikkelingen als deze tegen te houden geweest, als Twee en Eerste Kamer de belangen van het volk echt hadden vertegenwoordigd? Met oog op de grote lijn? Of als er journalisten waren geweest die door hun grote kennis van de geschiedenis, en dus van machtsmisbruik, wel die sluipende ontwikkeling naar de politiestaat hadden weten te herkennen?

Ik denk het niet. Gek is namelijk dat de studie van de geschiedenis mij nu juist zo veel leerde over de kokervisie van welke bestuursvorm ook. Of over blindheid van de media, die altijd alleen maar de meest oppervlakkige verschijnselen herkennen.

Zolang politiek bedreven wordt op basis van verbale argumentatie en nauwelijks verborgen machtswellust wordt politiek inhoudelijk niet beter.

En hebt u vandaag al in enig Nederlands medium gelezen dat de Europese ministeries van Justitie toezicht op alle betaaltransacties eisen? [pdf] Zoals telkens uit naam bij zulke extreme maatregelen vergoelijkt met het argument om zo de kinderporno te bestrijden? Nee, er wordt weer eens vrijwel alleen geneuzeld over de AOW-leeftijd, terwijl er nu al nauwelijks meer iemand ouder dan 60 werkt.

Blom is dapper dat hij hier iets tegen wil doen.


De canon en de mug | 27

Tja, kinderen hebben zelf nog niet zo veel geschiedenis. Belangstelling voor het verleden zit er daarom niet automatisch in — terwijl er juist zo veel belangstelling is voor wat er om hen heen gebeurt. Werken met vensters en tijdvakken heeft me altijd weinig handig geleken; puur nationalistische onzin. Dat was zo al éen bezwaar tegen die vermaledijde geschiedeniscanon dat ik indertijd opperde.

Maar ik ben dan ook iemand die geschiedenislesjes aan kinderen begint met de uitspraak dat het toilet, of de rioolwaterpomp, de grootste uitvinding aller tijden is.

Sommig nieuws is geen nieuws.

[persbericht CITO]


Zie ook onder Mozes
Karel van het Reve

[…] Je moet bovendien wel heel erg overtuigd zijn van de unieke waarde van de eigen cultuur om die eigen cultuur zo heilig te verklaren. Een onbevangen blik over de grens leert waarschijnlijk al snel beter.

Van het Reve benadrukt daarom dat een net van goede lagere en middelbare scholen, met kleine klassen, en les in basale vaardigheden, meer nut heeft om de ondergang van de beschaving uit te stellen, dan lijstjes op te stellen met wat iedereen hoort te weten. […]

boeklog 5 ix 2011


Citaat van de dag | 1128

Een tweede vaak benoemd probleem is de politisering van de wetenschap. Het was schokkend hoe vanzelfsprekend de Nederlandse historici steun verleenden aan een Nationaal Historisch Museum dat de nationale identiteit moest versterken, hoewel wetenschap – dus ook de geschiedwetenschap – er niet is om politieke idealen te propageren. […]

Jona Lendering in: ‘Verkiezingsprogramma’s (slot)’