De canon en de mug | 03


Hans Goedkoop, in NRC-Handelsblad
van vandaag

Negen jaar nadat Hans Goedkoop zich als eerstejaars student geschiedenis inschreef in Amsterdam, hoorde ik een zelfde soort toespraakje als hij hiernaast citeert. Maar dan als student in Groningen.

Wij waren met een kleine 350 studenten. Ons werd ook verteld dat we nog maar even goed naar onze buren moesten kijken, nu ze er nog waren. Twee van de drie studenten zouden de opleiding niet voltooien, zo had de ervaring geleerd.

Slechts éen van de mensen die ons toespraken, had nog wel een optimistisch woord. De kans was groot dat wij onze levenspartner deze jaren op de universiteit zouden ontmoeten, zo zei hij.

En dat was het dan. Ons was voldoende nederigheid ingepeperd, wij konden gaan.

Nu was ik op dat moment al 24, en niet 18 zoals de meeste kienders om mij heen. Dat maakte me wat cynisch over al het mij medegedeelde. Al waren de toespraakjes dan net iets minder erg geweest als toen ik vele levensfasen eerder een studie werktuigbouwkunde probeerde. Daar was me voorgerekend hoeveel een jaar studievertraging mij zou kosten, aan gederfd salaris of aan verloren pensioenopbouw.

De verplichting nog in militaire dienst te moeten, en minstens twee levensjaren in te leveren, werd zo bezien een nogal kostbare schoffering.

Toespraakjes hebben natuurlijk vooral een ritueel gehalte, en menen maar zelden wat er in uitgesproken wordt. Dat is een wet die ik toen al kende.

En in die cynische wetenschap hoorde ik een klein jaar later, in 1992, de merkwaardige redevoering aan die hoorde bij het behalen van het propedeutisch examen geschiedenis. De sombere voorspellingen waren overigens uitgekomen. Van de 350 waren er iets meer dan 70 die de eerste hobbel zonder problemen hadden overwonnen.

Tot ons sprak de hoogleraar Oude Geschiedenis, die ons voorhield dat wij niet moesten denken iets te zijn of iets te kunnen. Nee, dan Amerika, waar de jeugd van onze leeftijd al zo veel meer gepresteerd had in hun tijd op de universiteit.

Nu wist ik allang dat het niveau van de gemiddelde highschool in de VS overeenkomt met de Mavo hier. Waardoor een bachelor daar er vooral uit bestond om iemand nog snel wat algemene vaardigheden bij te brengen. Vaak genoeg had ik me al met vrienden vrolijk gemaakt over de inhoud van hun studie in de VS. Waar ze studiepunten hadden gehaald met tennissen of volleybal, en vereist was om af te studeren dat ze hadden leren zwemmen.

Ook was me bekend dat zij niet aan een Ivy League universiteit hadden gestudeerd, waar het collegegeld voor een jaar tot een ton kan oplopen.

Maar toch.

Pas later, toen ik lid van de onderwijsraad was, leerde ik echt de kleingeestige frustraties kennen van het universiteitspersoneel. Die kwamen er vooral op neer dat het zonde van hun heilige tijd was onderwijs te moeten geven aan zo’n ongeïnteresseerd zootje als ons. Jammer dat ze maar iedereen moesten aannemen, en ons niet al aan de poort mochten selecteren.

En toen al besefte ik dat deze goed betaalde en vast aangestelde chagrijnen eigenlijk niets liever zouden kweken als klonen van henzelf. In plaats de intelligentie en nieuwsgierigheid te stimuleren van de kinderen aan hen toevertrouwd.

Ik heb al eens eerder op eamelje.net verwoord wat daaraan verkeerd is.


[x]#2180 fan zaterdag 28 oktober 2006 @ 18:28:32