LF2018
Overwegingen | week 04

Om in te luiden dat Leeuwarden voor éen jaar een culturele hoofdstad is van Europa was er dit weekend een festijn. En ik viel van de week in een publieke repetitie. Toen werden er stroboscopisch lichteffecten geprojecteerd op een stellage bij de Oldehove — de plaatselijke scheve toren.

Eerder was me bij bezoeken al opgevallen hoe de provinciestad zijn best aan het doen was om iets netter voor de dag te komen in 2018. De werkzaamheden om het plein voor het treinstation mooier te maken, en zo de stad een entree te geven, hebben in mijn herinnering zelfs langer geduurd dan een jaar. Al kan de overlast die daarmee ontstond mijn tijdsbesef vertekenen.

Bewoners en forensen hebben altijd even in te schikken als er iets staat te gebeuren.

En dus had ik me nu simpel in het koor van criticasters kunnen voegen, om ook uit te kraaien dat er weinig deugt aan alle gedoe met die culturele hoofdstad. Omdat er in Friesland zo vaak al overdreven trots is dat er eens iets gebeurt; maakt niet uit of dit kwaliteit heeft of niet. Terwijl de officieuze stadsspreuk van Leeuwarden toch luidt: ‘Het het nooit wat weest, en et zal nooit wat wurde’1.

Alleen gingen mijn gedachten ditmaal een heel andere richting uit.

‘Veel plezier’, dacht ik van de week. Blij dat ik hier verder niets van hoef mee te krijgen als dat niet moet.

Want om welke cultuur gaat het in zo’n jaar dat een stad culturele hoofdstad is? Niet om gebeurtenissen of evenementen die mij ooit een tel hebben geïnteresseerd. Er moet dit jaar vooral volk naar de stad komen, van heinde en verre liefst, en zulk volk komt toch allereerst af op spektakel, en ander massaal vermaak. Op hap-slik-weg-cultuur waar geen enkel benul voor nodig is om er van te kunnen genieten.

Dus moest ik nadenken over wat me zo tegenstaat aan het leven in een 21e-eeuwse spektakelmaatschappij.

Is het dat het gebrachte vermaak daarin vooral passief beleefd moet worden? Dat de cultuur, zo die er is, je door een ander lepeltje voor lepeltje gevoed wordt, als was je een klein kind? En dat er vooral geen klontjes in moeten zitten, of stukjes om op te kauwen?

De treiterige onnozelheid van alles?

Of is het misschien het totale gebrek aan stilte, omdat er dan altijd anderen om me heen zullen staan, wat nooit meehelpt om me volledig op de cultuur te kunnen concentreren?

Vanzelfsprekend ben ik een brommende solitair, met een afschuw van alles dat neigt enige massaliteit.

Zet mij met een boekje in een hoekje, en het is me al gauw goed. Alleen zijn er daarmee voor mensen als ik bijna geen activiteiten te organiseren. Want spektakel maken wij zelf wel. Iedere dag. Stil spektakel. In ons hoofd. En zolang de infrastructuren blijven bestaan waarin boeken gepubliceerd worden en gedistribueerd, zal ik waarschijnlijk geen drukte maken ook.

Misschien.

  1. Het is nooit iets geweest, en het zal nooit wat worden []

[x]#13705 fan zondag 28 januari 2018 @ 00:00:10