Aanwakkerende krachten
Overwegingen | week 22
Ik moet toegeven als journalistje weleens mensen gecensureerd te hebben. Die zeiden dan zulke puur racistische dingen dat het me beter leek hun woorden niet in de krant te zetten, of hoogstens sterk geparafraseerd. Dit was overigens allereerst bedoeld om deze mensen tegen zichzelf te beschermen. Media-aandacht stelde toen nog wat voor. Openlijke discriminatie was nog een groot taboe. Vrijwel iedereen die zich al te stevig uitdrukte in het vuur van het moment, zou daar last van kunnen krijgen, maatschappelijk gezien.
Dat was vijfentwintig jaar geleden. En meestal gingen zulke conflicten indertijd om een centrum voor asielzoekers dat ergens moest komen — of juist op de nominatie stond om te verdwijnen.
De geluiden waarmee later Pim Fortuyn, of later Geert Wilders, electoraal zouden gaan oogsten, waren ook toen al te horen. Zij het enkel op lokaal niveau. In een gemeenteraad, hier of daar, hoogstens vertegenwoordigd door een partij met een plaatselijk belang.
Meest intrigerend aan de opkomst van Fortuyn was daarom ook niet wát hij zei, maar hoe gesettelde partijen zich met de landelijke journalistiek aaneensloten tot een massaverbond om toch vooral dat vreemde insluipsel buiten te houden. Zelden zo veel mensen ooit in zo korte tijd zo pijnlijk door de mand zien vallen om hun vooringenomenheid — en vooral door hun gebrek aan goede argumenten.
Nederland is een uitermate rijk en goed georganiseerd land, waarin zelfs plotselinge natuurrampen als een lokale wolkbreuk doorgaans tot opvallend weinig overlast leiden. De politiek hier was daarom altijd saai, en zo hoorde dat ook. Waardoor het me altijd in hoge mate bevreemd heeft dat een positie in de parlementaire pers in Den Haag voor veel journalisten het hoogste scheen dat ze in het vak konden bereiken.
Komt daar bij dat de enige manier om goed over politiek te berichten er voor mij uit bestaat om juist niet met politici te praten, en enkel te schrijven over wat hun beleid heeft uitgehaald.
Helaas is dat mooie ideaal volstrekt onmogelijk, zoals zo vaak eerder beschreven, omdat de Algemene Rekenkamer elk jaar weer moet melden dat geen ministerieel departement het eigen beleid ooit schijnt te wegen op uitkomsten.
Dus zijn er al heel lang andere manieren van politieke verslaggeving nodig dan nu nog altijd worden ingezet. En het bevreemdt me dat ik daar toch zelden goede beschouwingen over lees. Goed, vorige week kwam er dan eens éen op mijn pad. Waarin Whitney Phillips antropologisch beschrijft hoe de Amerikaanse pers de afgelopen jaren extreem-rechtse standpunten is gaan rondtoeteren; mede omdat er bewuste campagnes waren om dat geluid gehoord te krijgen; waarmee de nieuwsmedia een stevige factor werden in de polarisering van het land.
Er zijn dus lessen te leren uit de fouten die Amerikaanse journalisten hebben gemaakt. Net als er lessen getrokken hadden kunnen worden uit de hetze tegen Fortuyn, en de moord daarvan het gevolg.
Maar zijn die ook getrokken? De vraag stellen is hem beantwoorden.
Wilders werd allereerst groot gemaakt door potsierlijk veel media-aandacht van doorgaans sterk subjectieve aard, en met Baudet is precies dezelfde fout weer gemaakt.
[x]#14173 fan dinsdag 5 juni 2018 @ 16:29:28