Oneindige jool
David Foster Wallace

Infinite Jest, zo heet het belangrijkste boek van de in september 2008 overleden Amerikaanse auteur David Foster Wallace. Deze roman telt liefst 1079 pagina’s, en dat is nog niet eens het enige obstakel om het ding te lezen. Wallace was een logicus, en wiskundige, en hij gebruikte die kennis ook in zijn werk. Plus zo nog wel wat meer.

Maar als er ooit een moment is geweest om dit boek te lezen, dan wel deze zomer. Al was het maar om het initiatief Infinite Summer, waarin iedereen aangemoedigd wordt Infinite Jest te proberen. Voor begeleiding is gezorgd. Schema’s zijn opgesteld. Wie er dertien weken over wil doen, hoeft maar 75 pagina’s per week te lezen. Dat is net iets meer dan tien bladzijden per dag.

Ik zal daarom elk weekend verslag doen van mijn leeservaringen met dit boek, en mijn aantekeningen met de wereld delen. En deze hele bups zal uiteindelijk wel iets opleveren dat op boeklog een eindbestemming vindt.

Mijn ideeën vooraf over het werk zijn nog gematigd negatief. De interviews die ik heb gelezen met Wallace waren wel spannend, maar zijn verhalen boeiden me niet. En van deze roman vrees ik dat die te veel postmoderne ongein bevat om me ooit echt te boeien. De opmerking dat ik nodig mijn Hamlet moet ophalen om iets van de vele verwijzingen te snappen — zoals de titel — doet weinig goeds beloven.

Enfin, vooroordelen zijn er om weggenomen te worden.

[volg de loop van mijn leeservaringen hier]


Oneindige jool | pagina’s 001 — 063
David Foster Wallace

Mijn eerste indruk van het boek is dat ik iets indrukwekkends in handen gekregen heb. Infinite Jest telt 1079 pagina’s tekst; waarvan 981 de roman zijn, en de rest een uitgebreid notenapparaat is. Die noten wordt ik geacht al tijdens het lezen te raadplegen.

Mijn tweede indruk luidt: en er staat zelfs behoorlijk veel tekst op de bladzijden. Dit is een volgepakt boek.

Maar de enige indruk die echt telt, is wat me bij het lezen opvalt. En zo bezien zijn die eerste hoofdstukjes nauwelijks anders samen te vatten dan met de verzuchting: gadverdegadver, wat een postmoderne treurigheid. Elk hoofdstukje is in weer een andere stijl geschreven, maar geen daarvan dwingt me het boek in. In de meeste passages staan ook veel te veel woorden die er niet toe doen, maar een sfeer proberen op te roepen. Dit is daarmee geen roman om in te verdwijnen. Dit is een boek dat zo overduidelijk geconstrueerd is, waarbij de auteur zich telkens zo hinderlijk aanwezig toont, dat ik nu al weet dat uitlezen waarschijnlijk een corvee wordt.

Nog afgezien van wat de inhoud zal brengen…

Ik heb ook aantekeningen op hoofdstukniveau gemaakt, maar die zijn meer iets voor later. Als me de hoofdlijnen van het boek wat duidelijker zijn geworden. Tot nu toe kwamen alleen losse scènes langs, waarvan het precieze verband slechts te vermoeden is.

Nu ook ken ik nog amper de naam van wat de hoofdpersoon lijkt te zijn. Harold ‘Hal’ Incandenza.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 063 — 137
David Foster Wallace

Deze roman is fragmentarisch bedoeld, want zo gepland door de auteur. Delen weerspiegelen het geheel, en omgekeerd. De structuur achter dit alles wordt mogelijk pas duidelijk over de helft; na vijfhonderd pagina’s; ofwel na nog minstens een maand doorlezen in dit gezapige tempo. Zo heb ik inmiddels ervaren, in een voorzichtige poging toch wat om Infinite Jest heen te lezen. De grote status van dit boek werd me iets te onbegrijpelijk.

Religies hebben dit vaker, dat gelovigen het lijden bagatelliseren, omdat er ooit verlossing komt.

Dit radio-interview met David Foster Wallace had nut om meer van de opzet te begrijpen van Infinite Jest, zonder dat het al te veel weg gaf over de inhoud.

Maar mijn oordeel, gebaseerd op amper 12% van diezelfde inhoud, is al wel dat Wallace nooit mijn favoriete schrijver zal worden. Zelfs de fragmenten die ik met interesse doorlees, vind ik niet heel bijzonder. En voor een boek dat zich op een tennisacademie lijkt af te spelen, wordt er wel erg weinig in gesport.

Veel fragmenten gaan over drugs, en drugsgebruik, of de gevolgen daarvan. Andere staan vol met pseudo-gewichtig imponeergebazel. En slechts zo af en toe doet Wallace gewoon.

En voor een boek dat ook geklasseerd wordt als een humoristisch meesterwerk viel er tot nu toe wel erg weinig te lachen. Ja, bedrijven kunnen voor geld de naam van het jaar bepalen, en alles speelde zich tot nu toe af in het jaar van de Depend volwassenenluier.

Wat een lol…

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 137 — 210
David Foster Wallace

De auteur David Foster Wallace [1962 – 2008] stierf nadat hij zich had opgehangen. En zoals ik Infinite Jest lees, wordt dat wel begrijpelijk. Al weet ik ook dat aanwijzingen vaak perfect bij een uitkomst passen, als dat einde al bekend is.

Infinite Jest is een boek over geslagenen. Waarin zelfs aan de normaal functionerende personages wat kleeft, waardoor ze niet deugen. Iedereen heeft moeite om normaal te zijn — en de meest gewoon lijkende personages hebben zichzelf misschien wel het meest verminkt.

Ik lees dit boek nog steeds eerder als een soort redacteur, dan als een onbevangen lezer. Ik zie te goed wat Wallace doet. En tegelijk is die afstand tot de tekst noodzakelijk. Anders zou ik me maar ergeren aan de passages in een nep-ebonics, bijvoorbeeld. Of aan de trucjes van de auteur — zoals dat Wallace een bekende namaakbrief gewoon van internet gekopieerd heeft, om in zijn boek te plakken.

Na pagina 140 wordt de narratie interessanter, want een stuk gewoner. Ineens volgt er zelfs een passage die me wel laat lezen. Als het over de kwartaalcontroles gaat die de Enfield Tennis Academy (ETA) uitvoert op het drugsgebruik van de pupillen, en er handeltjes blijken te zijn in zuivere urine.

Pagina 223 schijnt helemaal iets speciaals te brengen, dat ik volgens de organisatoren van de Infinite Summer niet missen mag. Pagina 223 is een bladzijde om te merktekenen.

Maar, zo ver ben ik nog niet. Het is alleen goed dat het boek iets heeft om naar uit te kijken.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 210 — 284
David Foster Wallace

De zo grandioze onthulling op pagina 223 viel wat tegen. Die bestaat uit weinig anders dan een lijstje met de sponsornamen die de jaren hebben gekregen. Nu speelt dit boek zich vrijwel steeds af in het jaar van de Depend volwassenenluier, en is dat wel de éen-na-laatste naam die in het rijtje genoemd wordt. Misschien moet ik daar grote betekenis aan hechten. Wellicht houdt de bizarre gewoonte op om jaartallen te verkopen aan de hoogste bieder; maar wellicht houdt zelfs de hele wereld op te bestaan. In een boek van een klinisch depressieve auteur kan tenslotte niets helemaal worden uitgesloten…

Enfin, de komende 750 pagina’s zullen het antwoord op deze vragen geven.

De 75 bladzijden van deze week waren voor het eerst niet echt een corvee. Belangrijkste reden: de auteur liet zijn personages eindelijk eens tennissen. Hadden zijn beschrijvingen van deze inspanning wel nog wat uitgebreider gemogen van mij. Maar zo af en toe kwam er een interessante beschouwende opmerking — zoals dat tennis bij goede spelers vooral een mentaal spel is — en dat toernooi met die rivaliserende tennisacademie leverde eindelijk wat actie op in het boek, en daarmee leven.

Werd vervolgens ook de beschrijving van de sportloopbaan van Hal Incandenza’s oudere broer Orin interessant. Nu ja, relatief gezien dan. Alles blijft relatief, in deze.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 284 — 358
David Foster Wallace

Tobias Wolff’s uitspraak over de verschillen tussen een roman en een verhaal illustreerde voor mij perfect wat er mankeert aan Infinite Jest. Dat is alleen door de lengte al geen boek om in éen keer uit te lezen; zelfs de beste lezers houden geen duizend pagina’s lang dezelfde concentratie vol. Het boek eist daarmee stops, en nieuwe start bij de volgende keer.

Dus wordt het van de weeromstuit mogelijk passages op te nemen die weinig te maken hebben met de hoofdlijn van het boek; omdat ook die gelezen zullen worden. Vulling. En Wallace voelde zich regelmatig geroepen behoorlijk experimentele passages op te nemen.

Daarom las ik deze week een krankzinnig hoofdstuk waarin de tactiek van een tennispartij gemixt werd met de mogelijkheden van divers wapentuig, om een spel uit te leggen.

In the game, Combatants’ 5-megaton warheads can be launched only be hand-held tennis racquets. [324]

Een passage die vervolgens al snel ontspoort in een onleesbare brij aan acroniemen en droge militaire taal.

Knap van de schrijver, zullen diens fans vinden. Knap vervelend voor de lezer.

Het enige interessante wat deze week opleverde aan tekst, was een verdere kennismaking met de naaste familie van Hal Incandenza. Alleen zijn diens broers op hun manier allemaal freaks.

Enfin, over twee weken zou me toch eindelijk meer duidelijk moeten worden over wat de hoofdlijnen zijn van Infinite Jest. Ik kan niet wachten. Het gevoel bij het lezen is me nu wat te veel een puzzel van duizenden stukjes te moeten leggen zonder voorbeeld, of stukjes die duidelijk de rand afkaderen.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Vechten tegen vooroordelen

Mag je een auteur beoordelen op een publicatie elders? Bijvoorbeeld op een stuk in de krant?

Sommige auteurs zijn nooit beter dan als in wat ze voor de krant schrijven…

Nadeel van het meedoen aan een vrij massaal project als Infinite Summer is dat het koor aan bewonderaars van de auteur wat voorspelbaar, en daarmee vervelend wordt;
Ik kom weinig mensen tegen die lezen als ik; bereid om eerst het hele boek door te nemen om een definitief oordeel uit te spreken, maar desondanks toch al grote voorbehouden inbouwen om Wallace’ manier van schrijven;

Zijn taal vraagt nogal wat aandacht voor zichzelf — met als gevolg dat die taal het belangrijkste personage wordt in het boek;
Zelfs al worden daarbij nogal wat verschillende registers bespeeld;

Maar dan lees ik een op zich informatief krantenstuk van David Foster Wallace, waarin deze het wonder bespreekt dat de tennisser Roger Federer is, en dan denk ik toch:
Zo’n slagenwisseling als in het begin van het verhaal is aanmerkelijk slimmer, en eleganter te beschrijven;

Alleen wil ik blijkbaar dat soort conclusies trekken;
Omdat het zo vervelend zou zijn om te weten dat Wallace wel schrijven kan, maar niets met die vaardigheid doet;


Oneindige jool | pagina’s 358 — 432
David Foster Wallace

Achterop mijn exemplaar van Infinite Jest staat een loftuiting van de criticus James Wood:

Wallace’s exuberance and intellectual impishness are a delight […]

Dit is opvallend. Zo opvallend dat het raar is dat ik dat citaat niet eerder zag. Maar goed, ik heb het voorwoord van Dave Eggers ook nog altijd niet gelezen. Een boek is allereerst de tekst, wat al de rest vervolgens tot franje maakt.

Dezelfde Wood had namelijk een paar jaar later ineens een radicaal andere mening over het boek, toen hij David Foster Wallace schaarde bij al die andere hysterisch realisten; met hun kwalijke eigenschap hun teksten vol te proppen met zinnen die niet bijdroegen aan de directe voortgang van het verhaal.

“information has become the new character.”

Die tweede opinie van Wood vind ik aanmerkelijk beter te begrijpen dan de eerste; al blijft zijn tournure raar. Ook de pagina’s 358 — 432 brachten weinig van wat het lezen tot zo’n plezier kan maken.

Het lijkt net of Wallace nog altijd beginnen moet aan het boek. Elke keer als een personage opgevoerd wordt dat al eens eerder voorkwam, vindt er weer een kleine introductie plaats, waarin enkele van zijn of haar eigenschappen worden getoond.

In dit boekgedeelte lardeerde hij de pagina’s ineens met reeksen aan namaaknieuwsberichten, of tenminste de koppen daarvan. En voorlopig maakt ook dat weer een tamelijk willekeurige indruk. Want van de alternatieve geschiedenis van de VS die David Foster Wallace schreef met dit boek, blijft verder gewoon nog steeds te veel in het ongewisse.

En goede roman hoeft niet meer dan tweehonderd bladzijden te tellen, zo heb ik altijd gemeend. Maar dat is een heel ouderwetse gedachte, waarvoor postmoderne auteurs al lang onverschillig zijn geworden.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 432 — 506
David Foster Wallace

Een goede tekenaar zet éen lijn, en daarin is dan alles te lezen. Mensen die niet kunnen tekenen proberen zo’n lijn te benaderen, door tientallen kleine lijntjes neer te zetten, en de vorm die daaruit tevoorschijn komt dan nog eens te benadrukken.

Deze metafoor is niet van mij, maar van B.R. Myers, uit diens Reader’s Manifesto, tegen de groeiende pretenties van proza. Maar ik vind hem wonderbaarlijk van toepassing op de roman Infinite Jest. Waarbij David Foster Wallace dus die niet zo heel goede tekenaar is, en de lezer maar zelf die dikke lijn moet ontwaren in alle gekrabbel.

Het zo fragmentarische karakter van dit boek nodigt uit om er meer in te willen zien dan de schrijver erin gelegd heeft. Zelfs al heeft hij er veel in gestopt. En dit verklaart daarmee dus ook meteen de cultstatus van Infinite Jest. Als iedereen meteen kan zien wat de kunstenaar bedoeld heeft, roept dat geen enkele drang tot interpretatie op.

Deze week bracht me opnieuw weinig. Behalve dan dat ik inmiddels over de helft van het boek ben, en het nu ook op boeklog besproken moet worden.

Hoi.

Het meest wonderbaarlijke wat ik tegenkwam was wel een fragment dat zich in de winter van 1963 afspeelt, en volgens de voetnoot ad verbatim gekopieerd was uit een boek van een ander.

Tja.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 506 — 580
David Foster Wallace

Hoewel Infinite Jest nooit een favoriet boek zal worden van mij, beleef ik wel degelijk plezier aan de Infinite Summer. Dit komt de gezamenlijkheid van het initiatief, en het simpele besef dat er honderden mensen met mij aan dezelfde pagina’s bezig zijn.

Goed, dan worden de discussiefora vooral bevolkt door blije eikels, die denken een meesterwerk aan het lezen te zijn. Maar dat is een detail. Hun bewondering voor David Foster Wallace laat mij juist beter formuleren wat goed schrijven is, en wat niet.

En wat Wallace deed, door steeds van stem en register te veranderen, blijf ik een goedkoop trucje vinden. Geen tekst moet overdreven zichtbaar tussen mij en het begrip van de vertelling staan; auteurs die telkens de aandacht op hun woordvondsten vestigen, doe daarmee iets dat mij niet interesseert. Iets dat bovendien aanzienlijk moeilijker lijkt dan het is.

De Infinite Summer levert mij ook telkens informatie op die ik nooit alleen zou kunnen hebben vinden.

Zoals deze prachtige Onion-parodie op David Foster Wallace, waarin hij een 67-pagina lange liefdesbrief, met voetnoten, schrijft om het uit te maken met zijn vriendin…

Een betere duiding van diens werk is haast niet mogelijk.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 580 — 653
David Foster Wallace

Op tweederde van het boek doe ik nog altijd braaf mee aan de Infinite Summer. Niet omdat er geen leukere dingen te doen zouden zijn. Maar omdat ik besef dat dit de enige manier is waarop ik het boek ooit zal uit krijgen.

Elke week 75 pagina’s lezen, en hier vrijdag even iets over melden, houdt dit zo onmogelijke boek ondertussen levend.

Ik lees nooit meer dan een afgerond tekstgedeelte per dag. Als het boek slechts een pagina voor een hoofdstuk nodig heeft, zit mijn dagtaak er daarmee ook op. Infinite Jest leent zich er niet voor om aan een stuk door gelezen te worden.

Daags na mijn tussentijdse conclusies hier, kijk ik op de Infinite Summer-site naar de samenvatting op hoofdpunten. Me dan altijd verwonderd over de trivia die er aangetekend worden.

Tegelijk kan ik niet volhouden nog altijd geen idee te hebben waar dit boek over gaat, en wie de belangrijkste personages zouden zijn. Het punt is alleen, ga ik hier nauwer op de inhoud in, dan nog volgen de ontwikkelingen niet zo op elkaar dat ik een volgende week verder kan op wat ik eerder schreef. Ik wacht liever tot het boek uit is om inhoudelijk een samenvatting te geven.

En goed, daarmee worden deze bijdragen hier wat leeg. Maar dat kon ik vooraf ook niet weten.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 653 — 727
David Foster Wallace

Op driekwart van het boek wordt het eindelijk allemaal wat minder statisch. En gelukkig ook maar. Want, afgezien van de vele overbodige woorden, is dat waarschijnlijk mijn grootste probleem met Infinite Jest. Geen van de hoofdpersonen is normaal. Nogal wat zijn verslaafd, of op een andere manier door iets geobsedeerd. Dit maakt ze opmerkelijk genoeg vrij voorspelbaar. In hun wensen en dromen, maar ook in hun angsten en afkeer.

Wat wil een verslaafde nu echt? Wat wil een verslaafde nu echt dat niet gekleurd is door zijn of haar egoïsme?

Het meest verbazingwekkend aan het meelezen op de fora over dit boek, is daarom voor mij het enthousiasme bij de lezers voor sommige personages. Ik heb dat nu werkelijk totaal niet. Met enig geluk denken die iets intrigerends, en nog mooier is het als ze eindelijk iets doen. Maar het boek blijft een haperend trage optocht van schimmige figuren. Alles duurt maar en duurt maar.

Beste bewijs, voor mij dan, was dat in het rantsoen van deze week nogal wat passages aan depressie gewijd waren. Een niet geheel onbekend onderwerp voor de auteur, die zich mede daarom uiteindelijk ook opknoopte.

En in die pagina’s voert hij dan even een man op, een civiel ingenieur, verder niets met het verhaal van doen hebbend, die door een val op vloer vanaf het ene moment op het andere psychotisch depressief werd. Het liefst was hij sindsdien bewusteloos; of in elk geval van de wereld. En de anderhalve pagina over deze man, die de indruk gaven naar het leven getekend te zijn, bleken memorabeler dan de kleine 700 daarvoor.

Wat mij dan tot de conclusie leidt: David Foster Wallace kon het dus wel, als hij het beschrevene maar niet te belangrijk maakte, óf hij heeft ook deze passage weer eens ergens uit overgenomen, en hoogstens bewerkt.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 727 — 801
David Foster Wallace

Tweeënhalve week voor het einde van de Infinite Summer leek ik wel wat uitgeschreven te zijn over het project. Mijn algemene opinies over het boek zijn al meerdere malen verwoord. Mijn mening over David Foster Wallace ligt tamelijk vast. En het corvee van 74 pagina’s deze week leverde niets op om nog eens extra aandacht aan te besteden.

Toen plofte een reactie binnen, met een verwijzing naar een ongemonteerd interview met David Foster Wallace bij de ZDF. De Duitse vertaling van Infinite Jest is net uit, en heet Unendliche Spaß.

En dat gesprek is alleen al interessant omdat het zo veel jaar na publicatie van Infinite Jest gehouden is. Dit, in tegenstelling tot een eerder gelinkt interview met het radioprogramma Bookworm, dat dateert van voor de hype.

Wallace had bij de ZDF veel meer afstand tot zijn werk. Zo toonde hij zich ineens verbaasd dat lezers zo’n boek zo humoristisch hadden gevonden. Terwijl zijn idee was een triest werk te hebben geschreven.

Eigenlijk had ik dit interview pas mogen zien na mijn boeklogje over Infinite Jest te hebben geschreven. Het is interessanter om te horen wat een auteur met een boek bedoeld heeft, na daar zelf in detail mee bezig te zijn geweest.

Tegelijk heb ik de afgelopen weken hier voldoende uitspraken gedaan over wat er in Infinite Jest plaatsvindt, om de bedoelingen van Wallace niet al gewogen te hebben.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | pagina’s 801 — 981
David Foster Wallace

Karwei af. Boek uit. Anderhalve week voor ik volgens het schema van de Infinite summer klaar zou zijn, heb ik de laatste pagina’s van Infinite Jest alvast gelezen.

Al was het maar om te kijken of er een einde mogelijk was aan dit boek.

Mijn boeklogje volgt gewoon op 21 september, zoals oorspronkelijk in de bedoeling lag. Maar daar kan ik nu tenminste even over nadenken. Ook al omdat ik vermoed dat elke bespreking, of zelfs een simpele samenvatting, aanmerkelijk meer vertelt over de lezer dan over het boek.

[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]


Oneindige jool | uitgelachen
David Foster Wallace

Dat ik mijn boeklogjes in éen keer achter elkaar optik, heeft soms een nadeel. De emotie van dat moment kan kleuren wat er uiteindelijk aan oordeel komt te staan. Sterker nog, het overkomt me weleens dat ik me ineens veel sterker uitdruk dan van tevoren gedacht.

Alsof er naast het beredeneerde oordeel over een boek, onbewust ook een emotioneel oordeel klaarligt, dat plots opspeelt als ik te neutraal blijf.

Ik was van plan een zo objectief mogelijk boeklogje te wijden aan Infinite Jest van David Foster Wallace. Dat lukte me niet. Daarvoor heeft het boek mij op te veel manieren geërgerd.

Was het niettegenstaande al dat een belevenis om de Infinite Summer mee te mogen maken.

boeklog 21 ix 2009


Oneindige mogelijkheden

Nu de papieren en boeken van David Foster Wallace zijn aangekocht door het Ransom Center kan ook de exegese beginnen van zijn werk.

Zo is er al iemand geweest die enthousiast Wallace’s veel geraadpleegde exemplaar van het naslagwerk The Cinema Book heeft doorgenomen op aantekeningen.

En merkwaardig is dan dat ik helemaal kan meeleven met het enthousiasme van de onderzoeker over wat hij ontdekt heeft. Terwijl ik op hetzelfde moment denk, wat een onzin is het eigenlijk om te gaan onderzoeken waar een schrijver zijn directe inspiratie weghaalde.


Zou een Nederlandse vertaling van Infinite Jest mogelijk zijn?



Regelmatig doken er al mensen op in de statistieken van mijn websites die speurden of er een Nederlandse vertaling was van de roman Infinite Jest. En van de week stelden ineens twee lieden, in verschillende bewoordingen, de vraag of een vertaling überhaupt mogelijk is.

Daar nu, heb ik waarschijnlijk wel wat over te zeggen.

In de eerste plaats zou ik zeker nog tien jaar wachten met het besluit over een eventuele vertaling. Infinite Jest heeft nu een behoorlijke cultstatus in de VS. Maar voor een boek dat in de nabije toekomst speelt, is het tegelijk opvallend snel verouderd. Nu al.

Verder is het bovenal een door-en-door Amerikaans boek, waarvan kritiek op de Amerikaanse cultuur en samenleving een voornaam doel was. Die kritiek is soms wel duidelijk, maar vergt vaker nog een behoorlijke kennis van het land en zijn bewoners. Om alles mee te nemen wat David Foster Wallace aanraakt, zou bijvoorbeeld al gauw een extra notenapparaat nodig zijn.

Want dat lijkt me de meest Wallaceaanse oplossing. Een roman die op zich al 981 pagina’s telt, en daarnaast 98 pagina’s met noten meetorst, moet dan ook maar van reeksen aan extra opmerkingen worden voorzien om buitenlanders te laten meedelen in de geheimen.

Blijft er tegelijk staan dat Wallace nogal wat verschillende registers gebruikt in het boek, en ook heel wat vaktermen benut. De vertaler zal enerzijds het taalgevoel van een dichter moeten hebben, en tegelijk niet moeten schrikken van pagina’s vol met alleen maar technische beschrijvingen. En een wezenlijke vraag lijkt me inderdaad of het Nederlands wel woorden genoeg bezit voor alles wat beschreven staat in de roman.

Gezien deze problemen, en het feit dat vertaalde romans doorgaans slechts een beperkt tal kopers vinden, wordt mijn conclusie simpel. Zo’n vertaling is alleen te doen uit belangeloze liefde voor de auteur David Foster Wallace, of als er een hele sloot subsidie voor beschikbaar komt.

lees ook mijn verslag over de Infinite Summer


Oneindige jool | schematisch
David Foster Wallace

Click voor groter

[bron]