Straks, tijdens de zevende jaargang van boeklog, ergens eind april begin mei, plaats ik het 2000ste boeklogje online. Deo volente. IJs en weder dienende. En als ik voordien niet onder de tram ben gelopen.
Maar regeren, zelfs als het om de koers van een simpele website gaat, is vooruitzien. Daarom denk ik nu toch al even na over de vraag of boeklog op dezelfde voet verder moet gaan.
Waar tweeduizend boeklogjes geschreven konden worden, lukt dat nog wel duizend meer. Of tweeduizend. Drieduizend. Zij het dat me al enige jaren het compromis kwelt dat aan elk boeklogje kleeft. Schrijven kost tijd, en goed schrijven kost altijd meer tijd dan gedacht. Weliswaar is regelmatig over een boek niet meer te zeggen dan ik er in een paar minuten over typ. Maar te vaak heb ik het gevoel tekort te schieten. En dat verenigt zich dan slecht met het gegeven dat alle extra tijd die ik aan het schrijven van boeklogjes besteed van mijn leestijd afgaat.
De paradox wordt steeds meer dat ik boeklog ooit begon om beter bij te houden wat ik las, maar ontdek geen tijd meer over te houden om te kunnen lezen, als ik mijn best zou doen op boeklog.
En ik schrijf echt beter, als dat niet snel even moet voor het echte werk begint.
Ook gaat het beter als iemand me vraagt om iets.
Of als er een deadline is; omdat dit betekent dat er een ander op mijn woorden wacht.
Dus heb ik mijzelf nu als opdracht gegeven om voor boeklogje nummer 2000 een vorm te vinden die de schrijver in mij net zo ten dienste kan zijn als met mij als lezer is gelukt. Misschien dat ik daarvoor de boer op moet, om meer teksten voor anderen te schrijven. Misschien dat het me lukt om zelf hindernissen te bouwen waarvan ik het ook leuk vind om die te overwinnen.
Met éen idee begin ik op 1 januari. Een plan is om in 2011 een aantal dikke boeken te lezen, die me nu wat verwijtend met de rug aankijken. Net zoals dat in de zomer van 2009 gebeurde met Infinite Jest van David Foster Wallace. Lezen dus, in een tempo van een honderd bladzijden per week, met de plicht om eenmaal in de zeven dagen een tussenrapport op te stellen.
Titels? Om te beginnen Thomas Mann’s roman Doktor Faustus. Daarna, allicht 2666. Of Handke’s Mein Jahr in der Niemandsbuch. Of anders Am Felsfenster morgens. Of Martin Gardner’s verzamelde essays in The Night is Large. Of wellicht toch een heel kwartaal vol Schopenhauer.
Er is nog zo veel te ontdekken.