Das Glasperlenspiel | in etappes
Hermann Hesse

Leesproject voor de komende vijf à zes weken is Das Glasperlenspiel van Hermann Hesse [1877 — 1962]. De utopische Bildungsroman uit 1943 die hem hoogstwaarschijnlijk de Nobelprijs voor literatuur heeft opgeleverd.

Mijn exemplaar, gekregen in 1992, bevat meer dan 600 pagina’s. Hiervan zijn in de daarop volgende 25 jaar slechts enkele gelezen. Zelfs toen ik even grote belangstelling had voor het werk van Hesse lukte dit boek me niet.

Sindsdien is het thema van dit boek waarschijnlijk enkel belangrijker geworden. Want, in hoeverre mogen intellectuelen, of zij die menen dat te zijn, zich onttrekken aan de problemen in de wereld?

Dat ik er voor kies om nog weer een boek te lezen, en daar wat woordjes over op te schrijven, in plaats van me te mengen in de politiek, of desnoods een actiegroep, is natuurlijk ook als onverschilligheid te zien voor ‘waar het echt om gaat’. Of gaat het hierbij niet toch allereerst om zelfbescherming?

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel | 7 – 114
Hermann Hesse

Glasparels zijn een soort grit, dat gebruikt wordt om roest en andere vervuiling onder hoge druk weg te spuiten. Geen idee of deze technologie ook in de jaren dertig al zo heette.

Al zou het aardig zijn als de titel van deze roman, Das Glasperlenspiel, ineens een dubbele betekenis heeft; en dus niet per se van doen heeft met glazen parels en een heel ingewikkeld spel.

Het eerste dat me opviel aan het lezen van deze roman is het bedaarde tempo. Hesse heeft veel woorden nodig, om dan niet per se veel te zeggen.

Zo bevat het eerste hoofdstuk een inleiding in dat glasparelspel, zonder dat daarvan ooit duidelijk wordt wat de regels precies zijn. Behalve dan dat het spel wortelt in de muziek, waarbij die glasparels ooit gebruikt zijn als de notatie voor noten. Alleen gingen toen ook wiskundigen zich er mee bemoeien, wat alles een stuk abstracter maakte; waarop uiteindelijk ook die parels niet direct meer nodig waren.

Het tweede en derde hoofdstuk gaan over de leerjaren van een Josef Knecht — die later een zeer eminent speler van het glasparelspel zou worden, maar tot nu toe meer geïnteresseerd is in muziek.

Hesse schetste daarbij een ascetisch leven, in kloosterachtige omgevingen, waarbij anderen van zeer grote betekenis waren voor Knecht. In hoofdstuk twee is dat de oude muziekmeester die het talent bij de jongen ontdekt. In het derde hoofdstuk is dat zijn tegenpool op het instituut, een jongen met wie hij zelfs publiek discussieert over de grote waarde van het zo vergeestelijkte leven geïsoleerd in het internaat. Knecht verdedigt dat dan.

Enfin. Heel boeiend was het allemaal nog niet. Hesse lukt het nog niet om me zo te vertragen dat ik al zijn woorden lezen wil.

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel | 114 – 219
Hermann Hesse

Ruim honderd bladzijden lezen in een dikke roman in een week. Daarmee nog niet eens op de helft komen van het hele boek. En nog altijd bezig zijn met de opvoeding van de hoofdpersoon. Zelfs al werd deze in de gelezen hoofdstukken van een jonge man van 24 tot een vent die tegen de veertig loopt.

Wonderbaarlijk was daarbij ook hoe Hesse aan de buitenkant van alles blijft.

Grootste vraag over deze roman blijft waar dat glasparelspel nu een metafoor voor is. Dat het spel zou staan voor religie of filosofie wordt namelijk nadrukkelijk ontkend in de roman.

Voor de hand ligt om het spel overdrachtelijk te zien als het bedrijven van hoge literatuur. Wat die intellectuele heilstaat Kastalien, waar die Josef Knecht zo graag woont, dan tot zoiets als een Republiek der Letteren zou maken.

Is immers niet net zomin van literatuur te zeggen als van dat glasparelspel aan welke kwaliteiseisen die precies moet voldoen? Behalve dan dat liefhebbers en ingewijden meteen zien of de uitvoering kwaliteit heeft of niet.

In tegenspraak met deze theorette is dan bijvoorbeeld weer het luttele gegeven dat menig literator heil in de drank heeft gezocht, als ze al niet nog sterkere middelen van node hadden. Dat Kastalien lijkt me daarentegen een vrij ascetisch land, met enkel serieuze mensen.

Wat dan weer voor de theorette spreekt, blijft het gegeven dat het glasparelspel weliswaar aan de toppen raakt van het menselijke vernuft, maar dat het verder in het geheel geen nut heeft. Zoals de gemiddelde roman nutteloos is. Laat staan een gedicht.

Enfin. Josef Knecht, de hoofdpersoon van de roman, is inmiddels op een punt beland in het boek waarop hij eindelijk ook met mensen om moet gaan van buiten zijn ivoren toren. Zo ontmoet hij een pastoor, op een diplomatieke missie om nauwere betrekkingen te krijgen tussen Karelien en Vaticaanstad.

Het wordt ook weleens tijd in deze roman voor echte conflicten. Veertig jaar aan gezapig leven beschrijven van een man met slechts éen passie, is te lang, zelfs al werden die levensjaren dan relatief snel doorgenomen.

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel | 219 – 312
Hermann Hesse

Halfweg de roman — al schijnt het boekverhaal gelukkig over 150 pagina’s op te houden — nog altijd de vraag: wat ben ik nu in hemelsnaam aan het lezen? Er gebeurt namelijk helemaal niets in Das Glasperlenspiel.

Hermann Hesse wijdde rustig een heel hoofdstuk van tientallen pagina’s aan de promotie van zijn protagonist tot ‘Magister Ludi’ — grootmeester in het glasparelspel. Terwijl al uit de subtitel van het boek blijkt dat hij die rang ooit bekleed heeft. Want, oei, de man was amper veertig, en de traditie schreef nu eenmaal voor dat pas iets oudere mannen voor die titel in aanmerking kwamen.

In een boek dat behoorlijk wat leesbaarder zou zijn als er eens een echt conflict in voorkwam, draagt zo’n abstract gehouden discussie over een promotie werkelijk nergens aan bij. Want, wat kan de hoofdpersoon er aan doen dat anderen over hem beslissen?

En ik weet niet wat me het meest verveelt. Het ontbreken van personages in het boek? De enige mensen die er tot nu toe in voorkwamen waren allemaal van die vergeestelijkte en daarmee uitwisselbare typjes. En enkel mannen ook nog. Vrouwen komen in de hele roman niet voor.

De tergende eenheid van plaats? Dat Kastalien, die republiek vol fijne luiden, waar een onbegrijpelijk spel de allerhoogste status heeft, is zo statisch als wat, en daarmee tergend vervelend.

Enfin, de unieke positie van Kastalien als reservaat van hoogstaand geestelijk leven is mogelijk niet houdbaar, zo is bij Josef Knecht gaan dagen in de laatste pagina’s van wat ik las ter corvee deze week.

Hopelijk staat er nu eindelijk iets te gebeuren in de roman.

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel | 312 – 407
Hermann Hesse

Eén hoofdstuk telt de eigenlijke roman nog na het leescorvee van de afgelopen week. De daaropvolgende honderdvijftig pagina’s bestaan uit bijlagen, zoals gedichten.

En toch lukte het me niet om ook even dat laatste hoofdstuk erbij te nemen, en dit slepende leeskarwei daarmee voor het belangrijkste deel af te ronden.

Want nog altijd gebeurde er niets in het boek. En als er al iets plaatsvond is dat bijvoorbeeld een gesprek dat dan tientallen pagina’s aanzeurde; zoals in dit geval met die opstandige medestudent van vroeger, die inmiddels ook ouder is geworden en minder uitgesproken.

In het laatste hoofdstuk dat ik deze week las, het een-na-laatste van het boek dus — ‘Das Rundschreiben’ — maakt Josef Knecht een soort testament op van het land waarin hij altijd woonde, en werkte. Dan pas staan er zinnen in de roman die het iets begrijpelijker maken dat Hesse dit boek op deze manier vorm heeft willen geven. Er was een contrast nodig.

Knecht merkt dan onder meer op dat het niet vanzelf spreekt dat de vrijplaats voor hoogstaand geestelijk leven die Kastalien heet, zal blijven bestaan.

Zoals Kastalien nu is, zo was het immers zeker niet altijd.

En in deze tijden van herlevend populisme, zo dat al niet naar fascisme neigt — of zelfs is, zoals in het Verenigd Koninkrijk en de VS — klinkt Hesse’s waarschuwing toch wat abstract, en daarmee mat.

Enfin, nog twee weken met dit. Zeg nooit dat ik niet de tijd zou nemen om er over na te denken.

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel | 407 – 485
Hermann Hesse

Josef Knecht gaat dood in het laatste hoofdstuk van de roman — zoals ook vanzelf spreekt in een boek dat is opgezet als een soort heiligenleven.

Hij werd geboren, leefde, en ging dood.

Wel is dat einde treurig, omdat de hoofdpersoon deed wat niemand voor hem ooit had gedurfd. Hij verliet de orde, en Kastalien, om het echte leven daarbuiten te beproeven. Om daarop vrijwel prompt in een koud bergmeer te verdrinken. Zijn eigen krachten overschattend.

En met enkel nog een reeks bijlagen om door te worstelen, is de voornaamste vraag geworden wat me ooit toch zo aantrok in het werk van Hesse dat alles moest worden gelezen, en waarom dat inmiddels niet meer lukt.

Als ik me goed herinner, troffen zijn sprookjes me als eerste. Waarop het niet vreemd was dat ook de romans eenzelfde sfeer leken te hebben; want die spelen zich allemaal af in een schijnbaar tijdloos land, dat herkenbaar lijkt en dit toch niet is. Alwaar ietwat kunstmatig pratende archetypen zich bewegen door een amper gevulde leegte.

Hesse’s werelden voelen aan als heel dun bevolkt, omdat het allereerst aan de schrijver was om alles nog eens in te vullen, en hij daarin geen volledigheid nastreefde.

De kunstmatigheid in die aanpak had ooit dus wat, en inmiddels niet meer, zoveel is nu wel duidelijk.

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel | 485 – 613
Hermann Hesse

Na de eigenlijke roman biedt Das Glasperlenspiel nog een reeks bijlagen. Daarvan is de eerste een serie nagelaten gedichten van de hoofdpersoon Josef Knecht. Daarop volgt een drietal levenslopen, waarvan Knecht in de eerste nog even voorkomt als bijfiguur, en in de tweede en derde al niet meer.

Voor mij voegde dit materiaal niets toe aan het boek. Historisch ligt er ook het gegeven dat Das Glasperlenspiel aanvankelijk in twee delen verscheen. Hesse, of de uitgever, zullen wel aangenomen hebben dat het slotdeel niet bijster goed verkocht zou hebben als het aanzienlijk dunner was geweest als het eerste boek. Dus werd er nog even behoorlijk aangedikt.

Toch moesten ook die bijlagen gelezen worden, hoewel de verwachtingen daarover niet al te hoog waren. Een boek voor het einde verlaten, levert een ander gevoel op dan een boek helemaal uit lezen. Voortijdige desertie na alle al doorstane ellende was een schande geweest. Zelfs gebeurde dat lezen dan al niet meer met de grootste interesse. Maar de opluchting dit kreng nu eindelijk voor altijd weg te mogen leggen, wilde ik voelen.

De afgelopen weken hadden al duidelijk gemaakt, mede door de zelfopgelegde plicht hier elke week wat aan te tekenen, wat er in het boeklogje over Das Glasperlenspiel zou moeten komen te staan. Dus volgt dat logje waarschijnlijk snel.

[ lees mijn aantekeningen over Das Glasperlenspiel hier ]


Das Glasperlenspiel
Hermann Hesse

[…] Eerder dit jaar stuitte ik ook al op het probleem grote moeite te hebben met allegorische vertellingen — zoals Das Glasperlenspiel er éen is. Die hebben iets té ouderwets gekregen, sinds de tijd dat schrijvers de grenzen gingen oprekken van waarover ze rechtstreeks konden schrijven. Elk boek dat nog bedekt vertelt over wat er in de echte wereld speelt, kampt met het probleem dat de lezer weet dat hij een vertaalslag moet geven aan de tekst, zonder dat het nut daarvan dus ooit duidelijk hoeft te worden.

Nu had ik me onder meer te bedenken dat deze roman uit een tijd stamt waarin de opstand van de horden, of noem de cultuurkritiek op, al decennia gevreesd werd. Kwam er daarop nog het Nazisme bij ook (Hesse begon ruim voor de oorlog met het schrijven van dit boek).

Alle kunst bestaat uit reductie, om door een vervorming duidelijkheid te verkrijgen over waar het de kunstenaar om gaat. En sommige manieren van reductie werken dus niet meer. […]

boeklog 26 v 2018