Rondje IV
Te fietsen | week 40

Omdat ik meestal enige uren later weer terug ben op mijn vertrekpunt fiets ik doorgaans een rondje. Al lijkt de totaal afgelegde route overigens zelden op een cirkel, op een kaart geprojecteerd. Heen- en terugweg kunnen heel goed slechts een paar kilometer van elkaar verwijderd zijn geweest, op zijn hoogst.
Heen en terug over precies dezelfde wegen fietsen, voelt alleen te armoedig. Dat gebeurt enkel als de omstandigheden er naar zijn. Als het slecht weer wordt bijvoorbeeld. En die weg de kortste is.
Tot voor kort kwam er elk jaar wel een helemaal nieuw rondje bij. In 2018 was dit niet zo. Nu goed, mijn vertrouwde rondje Eiderberg kreeg wat nieuwe varianten voor de heen- of terugreis. Zo wist ik eerder niet dat er ook achter De Hoeve een bruggetje is over het riviertje De Lende.
Want bij nieuwe varianten gaat het er dikwijls om dat natuurlijke en kunstmatige hindernissen op een nieuwe manier overwonnen kunnen worden, of ontweken. Dat zijn dan niet alleen de rivieren, of de brede kanalen met slechts een enkele brug daarover. Ook snelwegen zijn soms lastig. En soms ligt een dorp of zelfs een hele stad vervelend in het pad.
Ieder rondje heeft een punt waarop de reis terug even lang is geworden als de heenreis was; het keerpunt zo u wilt. En ik zou willen meer rondjes te hebben met een vanzelfsprekend keerpunt, zoals mijn rondje Lauwersoog. Daar schampt de weg even aan de Waddenzee, al is die niet eens zichtbaar door de hoge dijk, om daarop weer landinwaarts te gaan. Volgt er daarop een bos als ik de route met de klok mee rijdt, of een kale polder tegen de klokwijzers in.
Maar het ideale rondje zou niet alleen een vanzelfsprekend keerpunt moeten hebben — ook op de weg er naar toe, of weer terug, zou iets te beleven moeten zijn.
[ wordt vervolgd ]
[x]#14573 fan dinsdag 9 oktober 2018 @ 11:08:36