Ketelbrug, windkracht 7
Te fietsen | week 43

Wie in Nederland enkel fietsen gaat met gunstige wind zal hoogstens een paar keer per jaar de deur uit kunnen. En desondanks went het weer hier nooit. Tegenwind hoort er weliswaar bij, en toch ís die elke keer anders.

Echt harde wind tegen vraagt als reactie een grote portie geduld. Ook op de helft van de normale snelheid wordt de volgende bocht, of het hoogste punt van die Ketelbrug, wel een keertje bereikt.

Op een fiets met een beetje versnellingen hoeft harde wind tegen niet eens veel meer kracht te kosten; er even van afgezien dat die kracht wel over langere tijd moet worden geleverd.

Langzamer fietsen dan normaal is alleen een beetje vervelend. Helemaal als de route over bekende wegen voert. In een polder. Mijn brein vindt op zulke momenten daarom vaak zijn eigen vermaak uit. Nogal eens wordt er dan vanuit de krochten van mijn geheugen een lied opgediept dat ik zeker veertig jaar niet gehoord heb, en dat dan toch ineens een innerlijke oorwurm worden kan.

Zaterdag herinnerde mijn verveelde brein zich ineens de Zuiderzeeballade — een duet uit 1959 van een kleinkind en een opa, over die goeie oude tijd, toen er nog weleens een vissersman verdronk waar nu de voerman zijn paarden draven laat.

Wonderlijk genoeg herinnerde ik me tekst en melodie woord-perfect, zoals de Engelse uitdrukking luidt. Inclusief ‘prentje’, en regels als: ‘die jongen is je ome, die is dood’.

Daarna kwam de herinnering aan Cornelis Vreeswijk er dwars doorheen denderen, met Bakker de baksteen; want dat nummer had ik vorige week tijdens het fietsen al ineens herinnerd. Waarop twee refreinen zowat om en om terugkwamen in mijn hoofd, en ik die innerlijke radio enkel kon stopzetten door heel bewust eigen gedichtjes te gaan bedenken.

Eenmaal op de bestemming aangekomen, was éen luttele haiku de enige nieuwe schepping die de plotselinge stilstand overleefde. Want beweging doet iets met een brein, en geen beweging dus duidelijk ook.


[x]#13414 fan donderdag 2 november 2017 @ 12:53:55