Te fietsen | week 35
meten iv

Geen merkwaardiger maat op de fietscomputer dan die van de gemiddelde snelheid.
Want, rijdt maar eens een eindje door een stad, en stop een paar keer netjes voor verkeerslichten. De gemiddelde snelheid ligt ineens kilometers lager dan er gefietst werd op de momenten dat er tenminste gefietst kon worden.
Nuttiger zou het daarom zijn als fietscomputers voortaan een kruissnelheid aangaven — een simpel algoritme gebruikten om te tonen hoe hard er gereden is terwijl er op een constant tempo werd gereden.
De hoogste gemiddelde snelheden haal ik merkwaardig genoeg ook altijd op de langste ritten die ik maak.
Toevallig woont naaste familie honderd kilometer verderop. En toevallig telt de fietsroute naar hen toe amper dertig scherpe bochten over die honderd kilometer waar ik vaart voor moet minderen. Dertig bochten en éen enkel stoplicht zijn de enige barrières op die hele rit die me dwingen om te remmen, of zelfs stil te staan; waar ik dus niet op kruissnelheid fietsen kan.
Geef me zo’n rit ook nog een windje mee, en mijn fietscomputer zal na afloop een gemiddelde aanwijzen dat boven de dertig kilometer per uur ligt — over die hele honderd kilometer.
Zelfs als ik race zou zo’n gemiddelde nog onmogelijk te halen zijn op een kort ritje van vijf, zes kilometer naar de andere kant van de stad hier.
Zwijg ik nog over de effecten van het weer en het verkeer op de gemiddelde snelheid bij een rondje.
En eerder is in deze reeks al eens beschreven dat mensen in het donker altijd langzamer gaan.
Nuttige informatie die een fietscomputer wel geven moeten zou, en nu doorgaans mist? De computer op mijn stadsfiets geeft ook de temperatuur aan; en dat blijkt onverwacht prettig. Een ingebouwd kompas was ook niet verkeerd — maar dan gaan de gedachten al richting GPS.
[x]#11275 fan donderdag 14 november 2013 @ 13:01:01