Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren
Louis Paul Boon

Komende maand wordt in Vlaanderen gevierd dat Louis Paul Boon [1912 – 1979] honderd jaar terug geboren is. Dus vermoed ik dat er enige aandacht over hem in de media zal zijn. En dat maakt het weer handig om dan in een boek van Boon bezig te zijn. En dus over zijn werk na te denken — want nu hoef ik de secundaire literatuur over zijn werk niet op te gaan zoeken; die komt vanzelf op me af.

Daarom zal ik de komende zes weken lezen in het tweeluik De Kapellekensbaan [1953] en Zomer te Ter-Muren [1956]. Domweg omdat ik vrijwel alles van Boon gelezen heb, en deze twee boeken mij de eerste keer het minste zeiden.

Maar welicht heb ik ondertussen iets bijgeleerd.

Mij was het in elk geval vreemd te moede dat juist deze boeken als het meesterwerk van Louis Paul Boon worden gezien. Dat ze tezamen Boon’s anarchistische handboek zouden vormen. Dat de auteur nooit harder geprobeerd heeft om zijn lezers een geweten te schoppen dan met deze romans.

Ik herinner me alleen de verwarrende opbouw, mede doordat telkens krantenberichtjes aan de lopende tekst werden toegevoegd.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Kapellekensbaan | t/m 101
Louis Paul Boon

Al na een paar pagina’s begon ik te twijfelen of ik De Kapellekensbaan ooit wel eerder gelezen heb. De kwaliteit van het boek klopte namelijk eens met de reputatie, en niet met mijn vaag afkeurende herinnering. Al was meteen ook duidelijk te zien dat de uitgever moeite zal hebben gehad met het manuscript. Zo schreef Boon nogal wat eigennamen fonetisch op, negeerde hij de regels voor het hoofdlettergebruik, en vertelt de roman zeker drie romanverhalen door elkaar.

Het zou jaren duren voor De Kapellekensbaan werd uitgegeven. De tekst lag domweg tijden bij De Arbeiderspers op de plank.

Hoofdverhaal in het boek is de levengeschiedenis van Ondineke, gespeld als ondineke door Boon.

Maar ondertussen is de schrijver van die geschiedenis met anderen in discussie of het schrijven van romans nog wel nut heeft in deze tijd.

Eén van deze commentatoren voegt eigen stukjes tekst toe die hij voor de krant heeft geschreven, en dan over reinaert de vos lijken te gaan.

Deze drie aparte lijnen komen telkens in korte fragmenten langs. Waarbij Boon me in de geschiedenis van Ondineke soms te haastig is — wat tegelijk ook betekent dat dit verhaal me interesseert.

Wel vergt het lezen aanzienlijk meer concentratie dan een gemiddelde roman eist.

En ook is er een vrees dat me dingen ontgaan, door een gebrek aan kennis over het idioom van Boon. Zo heet éen van de commentaargevende personages ‘de kantieke schoolmeester’. En dat ik niet wat weet ‘kantiek’ is, plaagt me. Komt het van kantig en dus hoekig? Van het kortaf uitgesproken woord katholiek? Gewoon van antiek? Verwijst Boon ermee naar Kant, en diens categorische imperatief?

Raadsels zijn het.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Kapellekensbaan | 102 t/m 188
LouisPaul Boon

Wat ik vooraf niet verwacht had van De Kappelekensbaan is de nadruk op sex in het boek. Wat overigens meer komt door het jaar van publicatie — 1953 — dan dat ik Boon niet zou kennen op dit gebied.

Maar anders dan in zijn romans als Eros en de eenzame man of Mieke Maaike’s obscene jeugd gaat het verhaal zeker niet alleen over sex. Verder is de sex, die overigens amper of niet beschreven wordt, al helemaal niet geil. Te vaak gaat het daarbij eerder om macht en machtsmisbruik dan lust. En dat alleen al maakt De Kapellekensbaan aanzienlijk interessanter dan het werk dat met éen hand gelezen moet worden.

Er is toch al iets bijzonders met de roman. De balans tussen de verschillende elementen pakt heel erg goed uit.

Terwijl de zinnen zich soms halve pagina’s uitstrekken, zonder hoofdletters, stoort dat niet.

Terwijl het koor aan critici zich telkens tegen de inhoud van de Ondineke-geschiedenis aanbemoeit, en eigenlijk dat verhaal maar ophouden, stoort dit niet.

Met deze roman is het zoals ik Jonathan Lethem onlangs hoorde zeggen, in het radioprogramma Bookworm. De grote boeken zijn niet groot omdat iemand dat even bepaald heeft. Ze steken echt boven al de andere uit in kwaliteit.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Kapellekensbaan | 189 t/m 259
Louis Paul Boon

Bij het relatief korte tweede hoofdstuk sloeg dan toch de verveling toe. De vaart gaat ineens uit het boek. De Kapellekensbaan maakt een pas op de plaats, en ik las weinig dat ik nog niet wist, of niet al had kunnen vermoeden.

Zelfs de levensgeschiedenis van Ondineke stokt vrij abrupt. Ze is nu gesetteld als maîtresse van een rijk iemand. Die heeft een heel huis voor haar ingericht. En prompt ook leert de jonge vrouw niets meer. Behalve dan dat anderen haar gauw eens voor hoer aanzien. En ook dat het moeilijk is voor wie nooit geld heeft bezeten om dan normaal met enige welstand om te gaan.

Hoe Ondineke ontdekte dat de wereld in elkaar stak was tot dan nu net wat haar verhaal zo interessant maakte.

Dus waren er blijkbaar een kleine tweehonderd bladzijden nodig om te wennen aan Boon’s aanpak en toon. Om daar de constanten in te leren zien en daarmee de voorspelbaarheden.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Kapellekensbaan | 260 t/m 389
Louis Paul Boon

Normaal was het wel klaar nu. Ik las de roman De Kapellekensbaan en vormde daar enkele ideeën bij. En over enkele dagen verscheen er dan op mijn andere weblog een kort en persoonlijk gekleurd recensietje.

Dat ik gemengde gevoelens heb over het boek maakt daarbij nog niet eens zo veel uit. Mijn precieze gedachten krijgen vaak pas vorm tijdens het schrijven van een reactie, opmerkelijk genoeg. Waar ik me nu bijvoorbeeld niet kan voorstellen een uitgesproken mening te hebben over Boon’s klassieker, kan zich tijdens het maken van een boeklogje wel degelijk ineens een mening ontvouwen.

Maar ik wacht nog even.

Het vervolg, de roman Zomer te Ter-Muren, zit binnen hetzelfde kaft. En zo’n vervolg heb ik eigenlijk nog wel nodig nu. Want daarvoor riep De Kapellekensbaan te veel vragen bij me op.

De eerste helft van dit boek vond ik meesterlijk, bijvoorbeeld in zijn contrast tussen de snelheid waarmee de levensgeschiedenis van Ondineke werd geschetst en de traagheid en schijnbare herhaling in de andere romanelementen — er worden drie separate verhalen verteld.

In de tweede helft van het boek lijkt ineens alles traag. En dat verveelde me juist. Bovendien is het einde nauwelijks een einde te noemen.

Dus lezen we eerst nog even door. En schrijf ik misschien wel een boeklogje, al was het slechts om de gedachten te bepalen, maar dan zonder de plicht dat online te moeten zetten. Omdat alles nog helemaal anders kan zijn.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Zomer te Ter-Muren | 391 t/m 500
Louis Paul Boon

Had er geen nieuw titelblad geweest, halverwege mijn uitgave van De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren in éen band¸ dan was me waarschijnlijk niet eens opgevallen dat er een nieuwe roman begonnen was.

Het ene boek vloeit gewoon over in het andere.

Helaas hield Boon daarbij wel het tempo aan waarmee hij in de tweede helft van dat eerste boek was gaan vertellen. En dat tempo ligt niet hoog. Wat trouwens ook opgemerkt wordt door éen van de omstanders die kritiek heeft over het romanproject waarmee de verteller bezig is.

Diens schrijfwerk gaat tastend vooruit, gelijk een wingerd bij een muur opkruipt.

Eén van de drie verhaallijnen lijkt wel te zijn gestopt. Zomer te Ter-Muren vertelt nog altijd het levensverhaal van ondineke, die aan het eind van De Kapellekensbaan trouwde met de ietwat zielige oscarke. En er is het autobiografische gedeelte waarin iemand die Boon kan zijn bezig is met dat levensverhaal. Maar de fabels over reinaert de vos lijken te zijn verdwenen; en daarmee ontbreekt Boon’s commentaar op verwikkelingen binnen de rode splinterpartijen in België.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Zomer te Ter-Muren | 501 t/m 612
Louis Paul Boon

Ik neig er sterk naar om dit boek terug in de kast te zetten, en alleen een boeklogje te wijden aan De Kapellekensbaan. Het lezen van Zomer te Ter-Muren brengt me niets. Verder gaan voelt als huiswerk doen.

Alle tempo is weg uit het boek. Maar dat schreef ik al.

Bij veel van wat ik lees word ik er bovendien voor gestraft weleens vaker een boek van Boon te hebben ingezien. Zomer te Ter-Muren bevat vele sterk autobiografische gedeelten. Waarbij Louis Paul Boon zichzelf bovendien heeft gesplitst in meerdere personages.

En ik ken Boon’s biografie. Regelmatig tot in detail. Dat maakt het moeilijk om onbevangen verder te lezen.

Hoogstens bevat het gedeelte dat ik deze week las éen nieuw element. De verteller wijdt uit over zijn vrees voor de H-bom. Maar goed beschouwd valt ook die angst onder de boodschap dat de kleine man altijd slachtoffer is; waar deze boeken mee volstaan.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Zomer te Ter-Muren | uitvalmelding
Louis Paul Boon

Geen zin om verder te lezen. Geen discipline ook. Volgende week beter.

Wellicht

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Zomer te Ter-Muren | 613 t/m 714
Louis Paul Boon

Twee weken houd ik mijzelf maar voor. Twee weken nog van dit na vandaag. En dan heb ik een hoogtepunt uit de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis overmeesterd.

Met het lezen rijpt wel een ander besef, dat weinig met de literaire waarde van het boek te maken heeft.

Vlaanderen was arm tot in de jaren zestig. Zeker vergeleken met Wallonië. En dat is zo makkelijk te vergeten. Dus als Louis Paul Boon schrijft over de verschrikkingen van de negentiende eeuw — in Ondineke’s levensgeschiedenis — dan geldt tegelijkertijd dat er inmiddels wel wat verbeterd is, maar de grote welvaartsgroei nog komen moet.

De roman Zomer te Ter-Muren werd afgerond in 1953.

In het gedeelte dat ik afgelopen dagen las, bleek eindelijk waarom die Ondineke voorkwam in een verder zo duidelijk autobiografische boek. Zij zou een buurvrouw zijn geweest, die als oude vrouw naast de familie Boon(e) kwam wonen. En daar scharrelde toen al een kleine Lowieke rond, met een moeilijk voetje.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Zomer te Ter-Muren | 715 t/m 821
Louis Paul Boon

Heel soms, als de maan goed staat, en de wind uit de juiste hoek komt, vind ik deze roman prachtig, ondanks alles. Helaas duurt dat gevoel altijd maar een paar pagina’s. Want dan maakt de traagheid en de herhaling me weer kriegel dat het niet opschiet met het boek.

En misschien is dat dan het verschil tussen goede boeken en meesterwerken. Een goed boek is alleen goed als de lezer zich vrijwillig aanpast aan wat de auteur heeft gepresteerd. Maar bij een meesterwerk bestaat die manoeuvreerruimte er domweg niet; zo’n boek dwingt zijn publiek tot de beste manier van lezen.

In het gedeelte dat ik de afgelopen dagen las, lopen herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog dwars door die aan de pas afgelopen Tweede Wereldoorlog. Had ik niet net de biografie over Elsschot gelezen, dan was ik veel minder verdacht geweest op de overeenkomsten tussen deze periodes — die beide gepaard gingen met een Duitse bezetting — en de verschillen.

Maar dan nog moest ik soms drie keer kijken om te zien in welke tijd het verhaal nu weer speelde.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


Zomer te Ter-Muren | 822 t/m 931
Louis Paul Boon

Typisch voor een boek dat zich op een gegeven moment maar door blijft slepen, is dat Zomer te Ter-Muren ook geen echt einde kent. Weliswaar zette Louis Paul Boon het slotakkoord al in met nog een hoop bladzijden te gaan. Maar daarop volgde nog een laatste hoofdstuk, en toen nog éen.

Dus weet de lezer meer dan de schrijver van dit zo autobiografische boek. Het zou nog allemaal goed komen met de auteur na 1953; het jaar waarop Zomer te Ter-Muren voltooid werd. Al valt me vervolgens eerlijk gezegd wel tegen wat me hier bereikt van de viering in Vlaanderen dat hij honderd jaar geleden werd geboren.

Ik vrees over De Kapellekensbaan een duidelijker mening te hebben dan over het vervolgboek. Maar wellicht openbaren zich nog duidelijke ideeën over Zomer te Ter-Muren op het moment dat ik een boeklogje schrijf. Dat zal zijn voor over een dag of tien.

Nu rest er eigenlijk niets. Er is niet eens de opluchting dit eentonige maal aan tekst overwonnen te hebben. De afstand tot het boek zette al tijdens het lezen in.

[ volg al mijn gedachten over De Kapellekensbaan | Zomer te Ter-Muren hier ]


De Kapellekensbaan | op boeklog
Louis Paul Boon

[…] Beide boeken vertellen onder meer over het leven van Louis Paul Boon zelf. Over de keuzes die hij daarin maakte, en de redenen daarbij. Dit kan dan omdat hij weliswaar vele personages opvoert in de romans, maar een groot deel duidelijk niet meer zijn dan afsplitsingen van hemzelf. Wat hem vervolgens de mogelijkheid bood commentaar op zichzelf te geven; en zo zijn onzekerheden te verduidelijken.

Tegelijk hebben de boeken nog een duidelijk aanwezige tweede auteur — als dit zou kunnen tenminste — en dat is de armoe. Alles in de boeken wordt gekleurd door geld, en daarmee ideeën over de verdeling van geld. Vlaanderen zou de stap naar welvaart ook pas maken ruim nadat deze romans werden uitgegeven.

En het is waarschijnlijk ook dat element dat het moeilijkst invoelbaar is nu. In de weelde van de eenentwintigste eeuw. In een tijd waarin zelfs de gewone arbeiders bezittingen hebben, vakantiereizen maken, en leven als ooit niet eens de koningen het konden. […]

boeklog 25 iv 2012


Zomer te Ter-Muren | op boeklog
Louis Paul Boon

[…] Er is de persoonlijke geschiedenis van Boon, die voor Rode bladen schrijft, zonder ooit een actief kaartdragend partijlid te worden, daar niet van leven kan, en daarom schilder wordt. Tegelijk houdt hij wel de ambitie om meer te willen schrijven.

Er is het verhaal van honderd jaar Vlaanderen, samengebald in wat het ene stadje Aalst doormaakte. En hoe daar langzaam iets in de verhoudingen verschoof door de opkomst van de arbeidersbeweging en het socialisme. Waarbij de lezer zelf de conclusie mag trekken dat het ook wel nodig was dat er iets in de verhoudingen verschoof.

En er is het levensverhaal van Ondineke, die van kind heel oud wordt in het boek. Die daarbij zo goed het belang van geld leert zien. Niets van alle socialistische idealen wil aannemen. Maar die allereerst zelf vooruit wil in de wereld. […]

boeklog 2 v 2012