42 kilometer, 195 meter
Te fietsen | week 38
Toen Eliud Kipchoge de snelste marathon ooit liep, vorige week zondag, keek ik daar naar. Op televisie. Aangestoken door het enthousiasme op Twitter dat er toch wel heel iets speciaals aan het gebeuren was.
Maar de prestatie maakte mij vooral melancholisch. Omdat ik niets voelde bij het lopende mannetje op het scherm. Kippenvel kwam er niet. Waar dat een half leven terug waarschijnlijk heel anders was geweest.
Want ooit was ook ik een hardloper — zij het eentje die het bij aanmerkelijk kortere afstanden hield. Zelf de marathon lopen, leek me toen niets. Omdat me uitgesloten leek dat dan ooit binnen de drie uur te kunnen doen. Ik ben te zwaar gebouwd. En pas als die afstand onder de 2 uur en 40 minuten werd afgelegd, door een man, gold dat voor mij als een prestatie.
Kipchoge liep elke kilometer die dag in 2 minuten 53 seconden gemiddeld. En ik herinner me zeker hoe zwaar het was om duizend meter binnen de 3 minuten af te leggen, met die 20 km/uur. Eén duizend meter. Laat staan 42 aan éen stuk.
Dus wist ik wel hoe het bizar knap het was wat het TV-scherm toonde. Alleen kwam daar vervolgens nooit gevoel bij spreken.
42 kilometer is inmiddels een afstand geworden waarvoor ik me niet eens per se omkleed, als ik ga fietsen. Kost ergens tussen de anderhalf uur of twee uur. En is precies de goede lengte om niet moe te worden en toch het gevoel te krijgen wat gedaan te hebben. Een afstand die elke dag past. Dat is mijn werkelijkheid nu. En meestal ben ik daar best gelukkig mee. Behalve op de momenten dus als duidelijk wordt dat er ooit ook iets anders was. Iets met een grotere intensiteit.
[x]#14544 fan maandag 24 september 2018 @ 22:52:43