Statussymbool
Te fietsen | week 02

‘Met hun fietsen tonen hogeropgeleiden hoe goed ze het hebben’, kopte Het Parool van de week. En dat is een claim waar ik nu al even over nadenk, met mijn afgeronde universitaire studie. Helemaal omdat bijna al mijn fietsen uit 1980 of 1981 stammen, en ooit als oud roest op Marktplaats te koop werden aangeboden.
Mijn hele stal aan fietsen samen heeft lang niet zo veel geld gekost als éen doorsnee e-bike, waar ik er dagelijks rijen van zie bij de buurtsuper.
Woon ik toch echt niet tussen de hoger opgeleiden.
Het Parool verwees naar onderzoek dat weinig meer deed dan bevestigen wat iedereen al even aangepraat wordt. Lager opgeleiden gaan hier gemiddeld eerder dood, zo luidt de stelling daarbij, want hoger opgeleiden leven iets bewuster. Gemiddeld. Want die hebben bijvoorbeeld door al die lange jaren op school onder meer geleerd dat behoeften niet altijd onmiddellijk zijn te bevredigen. Die denken aan de langere termijn.
Ondertussen leven er weinig beroepsgroepen zo ongezond als bijvoorbeeld artsen. Met hun lange hoge opleiding. Wat dan voortkomt uit de stress van hun werk, en het gegeven dat ze helemaal aan het begin van hun carrière doorgaans al de positie bereiken die ze hun hele leven zullen houden.
Gemiddelden zeggen mij daarom niet alles.
Nu zullen er weinig slecht betaalde lageropgeleiden zijn die dromen van een Idworx oPinion, of een vergelijkbare fiets van 6.000 euro. Terwijl ik toch wel enkele fietskampeerders ken, met een goede scholing, en dito baan, die zulk geld voor een fiets over hebben.
Punt is dat alleen een andere fietskampeerder de keuze in spullen van een mede-kampeerder beoordelen zal.
Net als dat enkel de mannen van het zondagochtend-peloton goed kunnen inschatten wat iemand anders aan een racefiets heeft uitgegeven.
Symbolen krijgen slechts een statuswaarde tussen gelijken — dat zal mijn grootste bezwaar tegen de teneur van dat krantenstuk wel zijn. Als werkelijk iedereen auto rijdt, dan heeft de cataloguswaarde van zo’n auto dus een onderscheidend vermogen. De jongens waarmee ik mijn onderwijsuren deelde, wilden later ook altijd geen gewone auto rijden, nee, dat moest per se een ‘dikke auto’ worden.
Maar als éen bevolkingsgroep fietst, en een andere in het geheel niet, terwijl niemand dit om het geld hoeft te laten, hoe zo gaat dan het verhaal van die status nog op?
De fiets bracht velen vrijheid — zoals elk kind in mijn jeugd — en heeft historisch gezien zelfs een voorname rol gespeeld in de emancipatie van de vrouw. Mooi om te zien dat het fietsen nog altijd tegen bestaande structuren en vooroordelen in kan gaan. Toch?
[x]#12908 fan maandag 9 januari 2017 @ 10:07:09