Topsport
week 36

Alle sport wordt gedicteerd door een simpele wet, wat mij betreft. Hoe groot een winnaar is, ligt allereerst aan de potentiële tegenstand.
Dit gegeven maakt hardlopen dan tot de moeilijkste sport. Want elk gezond mens kan hardlopen; tot de armste Afrikaan aan toe. Schoenen zijn namelijk niet eens nodig.
Een hardloopkampioen is daarmee de grootste atleet denkbaar; uit potentieel enige miljarden tegenstanders werd hij of zij de beste.
En daarom ook kan ik de Paralympics niet heel serieus nemen als topsportevenement. Al betekent dit niet dat ik veel van de geleverde prestaties niet bijzonder zou vinden.
Maar elke deelnemer aan de Olympische Spelen voor mensen met een beperking strijdt tegen wel een heel select tal deelnemers. Die tegenstanders moeten namelijk toevallig maar net hetzelfde gebrek hebben.
Dus als over de rolstoeltennister Esther Vergeer wordt geschreven dat zij de meest dominante sporter is ter wereld, in welke sport ook, lijkt dit me onzin.
Goed, zij is sinds 2003 ongeslagen, en dat al 470 wedstrijden op rij. Maar tegen wie strijdt ze? Haar tegenstanders moeten komen uit landen met een voor iedereen toegankelijk hoogwaardige sportinfrastructuur. Tennisbanen zijn duur in onderhoud en aanleg. Daarmee valt tweederde van de wereld weg aan mogelijke tegenstand.
Bovendien is zij vrouw, en zijn er nogal wat landen met olierijkdom die de vrouw zo zeer minderwaardig achten aan de man dat sporten in het openbaar er niet inzit voor hen.
Verder valt op dat bij het rolstoeltennis op de Paralympics de eerste drie vrouwen uit Nederland kwamen. En ook dat wijst, gezien de zo gebrekkige sportcultuur hier, er eerder op de belangstelling voor deze sport lokaal toevallig bovenmatig groot is dan op iets anders.
Overigens is dit gegeven niet uniek voor de Paralympics. Diezelfde moeilijkheid kleeft aan het snelschaatsen op ijs — ook die sport wordt alleen in Nederland nog serieus genomen. Ook deze sport stelt daarom mondiaal gezien nauwelijks iets voor.
[x]#10318 fan maandag 10 september 2012 @ 10:28:37