Encyclopædia
week 11

Naslagwerken hebben voor twee activiteiten een direct nut. Je kunt er snel iets in opzoeken, om zeker te weten hoe het ook alweer zat. En je kunt ze gebruiken aan het begin van een groter onderzoek; om vanuit het zo verworven overzicht met begrip te kunnen ingaan op een detail.

Want tijdens mijn studie geschiedenis werd me nog geleerd dat een goed onderzoek begon met het raadplegen van overzichtwerken; waaronder de grote encyclopedieën. Maar die stap sloeg ik meestal over, omdat de lemma’s daarin altijd net te algemeen waren en te weinig bijzonder. Hoogstens leverden de bronverwijzingen nog weleens een nuttige nieuwe titel op.

Dus bleef ook voor mij de algemene encyclopedie een uitgave om even snel iets in na te gaan.

Al de andere toepassingen doen er veel minder toe. Met hoeveel nostalgie ook iemand zich misschien kan herinneren vroeger weleens in een encyclopedie gebladerd te hebben. Hoe fraai een in leer gebonden rij van encyclopediedelen ook staat in de boekenkast — en de betekenis als statussymbool moet groot zijn; want dat is de enige reden die ik kan verzinnen waarom de uitgever van de Britannica zo lang aan de publicatie op papier heeft vastgehouden.

De rol van snelle raadgever is al een hele tijd terug overgenomen door digitale naslagwerken. Eerst stonden die nog op CD-Rom; al draaide er bij mij al gauw een image daarvan op een harde schijf. Later kwam daar het wereldwijde web bij.

Encyclopedieën op papier waren ook nooit heel aantrekkelijke uitgaven vond ik. De torenhoge prijs stond voor mij gewoon in geen verhouding tot het nut. Encyclopedieën waren boekwerken om te raadplegen in de bieb. Net zoals daar alle telefoonboeken in te kijken waren van provincies ver uit de buurt. En meer van zulke uitgaven van een algemeen belang.

De naslagwerken die ik dan nog wel kocht waren de beste woordenboeken voorhanden. Maar ook daarbij gold al dat ik hun prijsstelling overdreven vond. En hoewel ik bijvoorbeeld blij ben met mijn vier dikke vertalerswoordenboeken voor Duits en Engels, Google translate werkt een stuk sneller, en is actueler.

In de afgelopen twintig jaar werd me wel met regelmaat een set encyclopedieën aangeboden. Soms wilde iemand van zijn Winkler Prins of Grote Oosthoek af, dan weer was het de Encyclopædia Britannica die weg mocht. Indertijd moest overname nog een hoop geld kosten. In deze eeuw aangeland mocht de boel meestal wel al gratis weg. Nooit maakte mij dat heel erg gretig. Terwijl ik toch lang kritiekloos boeken mijn huis in sleepte.

Eén uitzondering is er overigens we op deze regel. Oude encyclopedieën worden ineens interessant als historische bron, omdat daarin alle opvattingen en kennis uit de jaren van uitgave gestold zijn. In de eerste Oosthoek uit 1923 staat bijvoorbeeld soms nog gewoon het huisadres vermeld van personen waar een lemma aan gewijd werd.

En de 13e editie van de Encyclopædia Britannica is aantrekkelijk omdat daarin Freud zelve over psycho-analyse schrijft. Plus dat het een nauwelijks bewerkte heruitgave is van de 11e en 12e editie, die ook beroemd zijn om de kwaliteit van de mensen die eraan bijdroegen.

Maar ook dat zijn afgeleide betekenissen, die er voor slechts een gering tal mensen toe doen. Wat deze naslagwerken aan kennis te bieden hebben, is meestal gedateerd of zelfs fout en verouderd.

Het is kortom een wonder dat de Encyclopædia Britannica nog altijd gedrukt werd, tot op dit moment.

* A.J. Jacobs las de hele Encyclopædia Britannica


[x]#9925 fan woensdag 14 maart 2012 @ 17:22:01