De Troost die Literatuur heet

een allerminst volledige blik in mijn boekenkasten

Uiteindelijk helpt niets – Abrahams
Arbeid een eigenaardig medicijn – Achterhuis
De markt van welzijn en geluk – Achterhuis
De boze tijden waarin wij leven – Allen
De hand aan zichzelf slaan – Améry
Difficulties with Girls – Amis
The invention of Solitude – Auster
Dagboek van een vernederd man – de Azúa
Geschiedenis van een idioot door hemzelf verteld – de Azúa
Dagboek van een teleurgesteld man – Barbellion
kijk verder »»


Een overgevoelige natuur

bij mijn boeklog

hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans

Over de Nederlandse schrijvers die in sommige kringen doorgaan voor de grote vier, blijk ik een uitgesproken mening te hebben.

Mulisch is een handige vakman, maar zijn boeken krijg ik vrijwillig niet uit. Bij hem heb ik altijd het idee naar een goochelvoorstelling te moeten kijken; de vertoonde trucs kunnen nog zo indrukwekkend zijn, echt wordt het nooit en besodemieterij blijft het.

Wolkers lijkt me het meest aards van de vier, en wat me aan zijn boeken opvalt, is dat ze maar éen keer gelezen kunnen te worden. Wat hij zoal beschrijft, wordt door mij blijkbaar erg goed onthouden. Herlezen verrast me nooit, terwijl ik nu net een enorme herkauwer ben.

Van Reve heb ik de meeste titels in huis, al heeft daaraan bijgedragen dat zijn hele oeuvre ooit verramsjt is. Bij hem beperkt mijn bewondering zich vooral tot zijn brieven, ook al omdat Op weg naar het einde en Nader tot u in briefvorm zijn geschreven. Reve herlees ik nog weleens om zijn stijl; om de achteloze manier waarop hij een bijna ambtelijk statig Nederlands vermengt met ironie en perversiteiten.

Maar geen van deze drie heeft me zo veel geleerd als Willem Frederik Hermans. En dan niet eens alleen omdat Hermans zich in zo veel meer genres geweerd heeft als de andere drie. Zijn essays brachten me niet alleen kennis bij, maar leerden me ook hoe te argumenteren. Of ze toonden me wat een verschrikkelijk wapen humor kan zijn, omdat er nauwelijks verdediging tegen mogelijk is. De romans Nooit meer slapen, en Ik heb altijd gelijk lieten me als tiener voor het eerst echt zien dat niet alles is wat me wel voorgehouden wordt.

Over zijn autobiografische verhalen, schreef ik hier al eens.

En toch ben ik geen onvoorwaardelijke liefhebber. Hij schreef te veel boeken waarmee ik niets kan. De donkere kamer van Damokles heeft niet alleen een vreselijke titel, maar is ook gebaseerd op éen van de meest misbruikte en overschatte themas uit al die millennia vertelcultuur. Daarmee doel ik op dat vreselijke doppelgangersmotief.

Ook veel zijn latere romans zijn voor mij niet te lezen. Het ware vuur is bij Hermans weg dan, en ik struikel erover dat hij bijvoorbeeld wel erg veel in zijn tekst herhaalt, en slecht formuleert.

Desalniettemin was ik zeer nieuwsgierig naar de tweedelige documentaire die Max Pam en Jan Bosdriesz over hem gemaakt hebben. Al was het maar om antwoord op de vraag te krijgen: is het mogelijk om de literatuurgeschiedenis die Hermans vertegenwoordigt interessant in beeld te krijgen?

Schrijven over muziek, zei Elvis Costello, is zoiets als dansen over architectuur. Televisiemaken over literatuur lijkt me net zo’n onmogelijke opgave. Al was het maar omdat iedereen zijn eigen voorstelling maakt bij het lezen van een roman. En een essayist interviewen op TV is zo iemand dwingen om hakkelend en veel te beknopt na te vertellen wat die geschreven heeft. Wat tot een ellendige vergroving leidt.

Het interessantst voor mij aan de documentaire waren toch de archiefbeelden van de schrijver zelf. Dat zegt veel, maar Hermans kon zeer amusant zijn als hij wilde. De rest van de uitzending was weinig meer dan Max Pam die eens een archief bezocht en daar niets mocht inzien. Of die wat mensen interviewde over hun opinie van de man. En dan was er ook nog een reis naar Finnmark in beeld, om te kijken waar een cruciale scène uit Nooit meer slapen zich had afgespeeld.

Ik had de uitzending opgenomen, maar heb delen vooruitgespoeld tijdens het kijken. Eenmaal dood is er ook maar alles met iemand uit te halen.

Deel twee wordt uitgezonden op dinsdag 8 november


from a country that is strictly speaking the domain of fish

In the final analysis, it is the relative slightness of this novel, rather than anything lost in translation, that may cause the uninitiated reader to wonder why Hermans has been hailed as one of the greatest postwar European writers. Beyond Sleep is an engaging yarn once it hits its stride, intermittently thought-provoking, frequently funny, well worth investigating. But there are darker, stronger Hermans works […]

The Guardian reviews a translation of Nooit meer slapen


Keizer Admiraal?

Wat vind ik nu de beste Nederlandse schrijver? Dat is een rijkelijk onnozele vraag, al was het maar omdat ik geen auteur ken van wie ik alles, zonder voorbehoud, waardeer. Maar bij de bespreking van een boek van Bert Keizer viel me op dat hij wel erg hoog scoort op mijn persoonlijke ranglijst.

Waarom is dat dan? En waar mankeert het anderen dan aan?

Laat ik eerst wat tegenvoorbeelden geven. De meest besproken auteurs op mijn boeklog zijn Gerrit Komrij, Rudy Kousbroek en Ethel Portnoy. Bijvoorbeeld van Komrij waardeer ik zijn zakelijke teksten en columns enorm, terwijl het me niet eens lukt om zijn romans zelfs maar uit te lezen. En nog geldt bij het werk dat ik wel hogelijk waardeer dat het vooral de stijl is waar ik voor val. Zelden de inhoud. Omdat die meestal inhoud mist.

Kousbroek is wat hors concours, moest ik hem beoordelen. Bijna alles van hem waardeer ik hoog, maar zijn boeken hebben hun werk twintig jaar geleden al gedaan. De opwinding die er toen was bij het lezen, zal me nu niet meer overkomen.

In de categorie Kousbroek kan ik overigens meer schrijvers noemen, die me ooit veel brachten, maar nu eerder bevestiging bieden bij het lezen dan heel nieuwe inzichten tonen. Karel van het Reve onder meer, W.F. Hermans, Bob den Uyl.

Renate Rubinstein.

Ethel Portnoy, waarvan ik dit jaar veel heb gelezen, is dan weer geen Nederlandse schrijver, op de keper beschouwd. Ook al verschenen haar boeken alleen in het Nederlands, altijd waren ze vertaald uit haar moedertaal Engels. Maar met dit voorbehoud geldt wel dat ik haar enorm bewonder; al was het maar omdat ze enige intelligentie veronderstelt in mij als lezer. Veel ongezegd laat, en dan toch aanbiedt door erover te zwijgen.

De afgelopen anderhalf jaar las ik twee romans van Bert Keizer, een boekenweekessaytje, en een bundel columns. Die boden mij veel. Heel veel.

Maar een vraag moet toch zijn of dat zo is omdat hij éen vast onderwerp heeft waar ik misschien wel te weinig vanaf weet.

Een Vincent Icke, of bijvoorbeeld een Karel Knip, waardeer ik mede zo hoog omdat ze met een getrainder wetenschappelijk oog naar de werkelijkheid kijken dan ik kan.

Maar behalve over leven en dood, schrijft Bert Keizer ook erg goed over geneeskunst. Heeft hij humor, en weet hij uit de filosofie ook net die vragen te pikken die mij interesseren. En zijn romans zijn ook als boek heel erg rijk.

Toch maar de beste schrijver dan?

Ik heb alleen niet zo’n zin die opera over Alzheimer te gaan bezoeken, waarvan hij het libretto schreef.

En een Jaap van Heerden scoort ook erg hoog, bij mij.

boeklog 500: Alles wordt niets
boeklog 134: Het refrein is Hein
boeklog 071: Koud liggen
boeklog 070: Tijdelijk feest


Bij het 800ste boeklogje | wat ik leer

Ruim twee jaar geleden, vrij kort na de start van boeklog, schreef ik hier op wat mijn vooroordelen waren bij het uitkiezen en het lezen van boeken. Dat was een soort plaatsbepaling in de tijd. Boeklog had als een geheim doel om uit te vinden of mijn leesgewoontes al gevormd zijn, of dat er nog rek in zit.

In het begin van boeklog vreesde ik bovendien voor een verschijnsel dat Hans Goedkoop beschreven heeft in Een verhaal dat het leven moet veranderen. Waaraan de Prins van Denemarken me overigens onlangs nog herinnerde door het citaat dat hij van Goedkoop online zette:

Het vervelende […] is dat je door het schrijven van kritieken op den duur de neiging krijgt juist toe te groeien naar die ene eigen smaak. Je bent steeds minder gauw te imponeren, kijkt door trucjes heen, betrapt jezelf op déjà vu’s, ontwikkelt kort en goed je kennis en gevoeligheid en vindt zodoende uit wat literatuur is waar je hart nou werkelijk naar uitgaat. Je belangstelling verdiept zich en versmalt zich daardoor ook, tot op het punt dat je misschien niet meer de juiste man bent voor het werk.

Maar die blikvernauwing kon bij mij niet meer optreden, juist omdat die er al was, zo zie ik nu. Ik had me al lang voor boeklog teleurgesteld afgewend van wat in Nederland voor literatuur doorgaat. Ook speelt mee dat boeklog geen betaald werk is; ik lees doorgaans geen boeken omdat ik die moet lezen voor een bespreking. En als een boek me niet bevalt, wordt het niet uitgelezen, en dus niet geboeklogd.

Wel is waar dat er sinds 2005 alleen maar vooroordelen zijn bijgekomen. Het telkens formuleren van een oordeel maakt inderdaad helderder wat de eigen criteria zijn om boeken mee te beoordelen. En daar blijken onwrikbare uitgangspunten bij te zijn.

Misschien zou ik die uitgangspunten ook axioma kunnen noemen.

Dat oude rijtje vooroordelen was zo gek geformuleerd nog niet. De enige aanscherping die ik nu zie, is dat me steeds duidelijker wordt hoezeer ik een kil meedenkende, of noem het maar exacte lezer ben. Elke roman en ieder kortverhaal moet logisch kloppen binnen die tekst, zelfs al is het uitgangspunt volkomen irrationeel.

Maar, wat wordt er een hoop kromdenken en wantaal vergoelijkd door daar het label literatuur op te plakken.

En ja, mijn gevoel over wat literatuur moet brengen, komt erg overeen met wat W.F. Hermans het model van de ‘klassieke roman’ noemde.

‘Een roman, waarin alles wat gebeurt en alles wat beschreven wordt, doelgericht is.’ De strenge orde van de romanwerkelijkheid staat in tegenstelling tot de wanorde van de werkelijkheid in het gewone leven.

citaat bij J. Fontijn


DBNL.org | november

De maandelijkse oogst aan nieuwe boeken in de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren levert altijd wel iets aardigs op.

Voor Hermans-diehards is het vast prettig te weten dat zijn proefschrift nu geheel online staat.

Ik vind het prettig dat H.B.G. Casimir’s autobiografie Het toeval van de werkelijkheid nu ook elektronisch beschikbaar is. Zelfs al heb ik daar een paar jaar terug een goedkope herdruk van aangeschaft. Dit boek was een tijd lang slecht vindbaar, terwijl het door onder meer Casimir’s contacten met vooraanstaande natuurkundigen nu juist zo’n aardig licht op de recente wetenschapsgeschiedenis werpt.

Ook niet vervelend is Gerrit Komrij’s kritiek op de architectuur.


Onbescheiden gedachten over het korte verhaal | 2



Heeft de cultuur van een land invloed op welke literaire genres er succesvol beoefend worden? Dit is een rijkelijk pretentieuze vraag. Maar ik zou hem niet stellen als er geen duidelijk aanwijsbare reden voor was.

Zo viel me ineens op dat ik op het moment vrijwel alleen Canadese schrijvers aan het lezen ben. Alice Munro. Guy Vanderhaeghe. Mavis Gallant. En zo ik iets gemeenschappelijks over deze auteurs kan zeggen, dan toch dat ze de vitaliteit uit de Amerikaanse verhaalcultuur combineren met een grotere wereldwijsheid. En heel moeilijk is het niet om aan te tonen dat in Canada zowel de VS als de Europa invloed hebben.

In elk geval vind ik het anders moeilijk te begrijpen dat de verhalenschrijvers die mij bevallen vaak uit dezelfde culturen stammen; in taalgebied en tijd.

Duidelijk is dat in Nederland de roman de hoogste status heeft, als schrijversschepping. Maar dat verklaart mij niet geheel waarom er maar zo weinig goede verhalen zijn geschreven in onze literatuur.

Goed, Joost Zwagerman bracht een grote bloemlezing in 2005, om aan te tonen hoe rijk onze verhaalcultuur wel niet is. Alleen mislukte die poging alleen al omdat hij daarin niet het beste verzamelde, maar de verhalen waarmee auteurs zich voor het eerst lieten zien. Terwijl debuut en top toch vrij zelden samenvallen.

En het is ook niet dat ik sommige Nederlandse schrijvers al te lang ken; dat daarom alle verrassing ontbreekt. De verhalen van J.D. Salinger ken ik minstens zo lang als die van Hotz, Hermans, of Biesheuvel. Maar de Amerikaan kan ik wel om de paar jaar herlezen, en daarbij dan dezelfde emotie voelen als de allereerste keer. Zijn Nederlandse collega’s niet.

Alleen Bob den Uyl blijft bij herlezing even sterk. Maar bij hem interesseren me de apart staande verhalen het minst. Hij moet bezig zijn aan dat ene grote verhaal, waarin hij commentaar op zijn leven geeft. Dan is het goed, voor even.


Overwegingen | 44

  1. Wat nooit gebeurt, overkwam me nu binnen 24 uur twee maal. Twee verschillende internetboekhandels annuleerden de bestelling daar van een al betaald boek;
  2. Beide keren ging het om titels van Hugo Claus, uit het lijstje van Achille van den Branden. Beide malen betrof het boeken die waren afgeprijst — dus na de dood van de auteur lopen die werken waarschijnlijk het hardst;
  3. Toch ben ik ook geneigd er een omen in te zien. Het universum is er op tegen dat ik in alle rust Claus ga lezen;
     
  4. Notitie aan zelf: vaker op Cultura.nps.nl kijken naar wat er vanaf dinsdag de hele week lang wordt uitgezonden;
  5. Nu was het toeval dat ik, onder het eten koken, een literaire ontmoeting met W.F. Hermans zag. Terwijl dat programma nu zo perfect illustreerde wat me indertijd nogal tegenstond in die documentaire van Pam over Hermans. Mij interesseren de fratsen van de documentairemaker niet, ik wil het object van diens onderzoek zo ongestoord mogelijk kunnen bekijken;
     
  6. Interview met de biografe van de hier vaker gesignaleerde Nim Chimpsky;
  7. Dodelijk zinnetjes op het laatst, over de nutteloosheid van het testen op chimpansees: nog niet zolang geleden werden ze gebruikt in botsproeven van auto’s;
  8. Nu heb ik er over het algemeen iets tegen om dieren te anthropomorfiseren. Bij chimpansees mag dat wel. Maar dan nu juist liever niet te veel;
     
  9. Interview met financieel expert Nassim Nicholas Taleb in de Financial Times;
  10. Money quote:

    The real villains are those whose refusal to admit the limits of their knowledge can cause serious damage.

  11. Zie ook Taleb op boeklog;

Verscheur deze brief! Ik vertel te veel
Willem Frederik Hermans & Gerard Reve

[…] Handel. […]
 
 
 
 
 

boeklog 1004


Citaat van de dag | 0828

Als schrijvers hun thema’s gaan begrijpen, gaan ze slechte boeken schrijven. Dat zie je in het latere werk van Hermans. Dan is hij niet meer met verhalen bezig, maar met thema’s. Zijn personages worden themakoelies, dat is het ergste wat een schrijver kan overkomen.

Tim Krabbé, ‘Wie zijn thema’s begrijpt, gaat slecht schrijven


De weerspannige slaper
Willem Frederik Hermans

[…] Opvallend is dat Hermans zich zo vaak een licht geamuseerd waarnemer toont in deze verzameling. Als hij spot is dat als vanzelfsprekend toch weer richting zijn lezers.

Hoe langer ik hier ben, hoe minder ik kan begrijpen dat niet iedereen er al lang vandoor gegaan is in Nederland. [28]

[…]

boeklog 1119


Het aardigste volk ter wereld
Willem Frederik Hermans

[…] Jeroen Brouwers bewees weer eens welk een nauwgezet onderzoeker hij zijn kan, door ook Hermans op de kleinste details te verbeteren. [Die buurman vloog niet bij Sabena, maar bij Belgian Air].

Verder vermoed ik dat Brouwers’ eigen problemen met de ademhaling hebben bijgedragen tot de opvallende aandacht voor Hermans’ homerische hoestbuien.

Maar dat was het wel. […]

boeklog 10 iii 2009


Overwegingen | 0404

Rudy Kousbroek is op sterven na dood, zo verkondigde hij vandaag monter in een interview met NRC-Handelsblad;
En om éen of andere reden wist ik dit al;
Zodat de schrik mee viel;

Blijkbaar kan het werk van een auteur, tussen de regels door, genoeg vertellen over hoe hij er voorstaat;
Hij schrijft niet meer voor de krant. En dat laatste boek van Kousbroek, Medereizigers, wordt momenteel erg goed verkocht, maar is tegelijk een bijzonder futloze verzameling;

Volgt er wel nog een brievenboek in mei, van de correspondentie tussen Kousbroek en W.F. Hermans;
Want ja, die erfenis van Hermans, hè

Aardigste nieuws deze week: Obama schendt andermans auteursrechten, door de Britse koningin een iPod te schenken met liedjes d’rop;
Vervolgt hem dus;

Raadsel waar wel nooit een antwoord op komen zal: waarom heet de TV-serie ‘The Avengers’, in Nederland uitgezonden als ‘De wrekers’, op Arte: ‘Schirm, Charme und Melone’?

O, meloen betekent ook bolhoed bij de Pruus;

Nieuwskop van de week: ‘Plasterk wil jongeren seksueel weerbaar maken’;
Omdat kindermisbruikers merkwaardig genoeg altijd als standaardexcuus hebben dat ze hun slachtoffers weerbaarder wilden maken — zo bleek me tijdens mijn tijd als rechtbankverslaggever;

Sex en school gaat niet samen. Nu ja, bij de leerlingen onderling misschien nog wel, maar geen lespakket zal werken, zoals ik elders al eens beschreef;
Sexuele weerbaarheidstraining bestond er in mijn tijd uit dat zo’n onbespoten lerares biologie op d’r antiek ruikende Birckenstocks uren over het follikelstimulerend hormoon zaagde;
Met fijne tekeningen erbij op het bord, van lichaamsdelen in doorsnee;

De Juliette van Romeo was dertien;
Maria was dertien toen ze zwanger raakte van de Heilige Geest;
En onze cultuur is sommige opzichten achterlijk;
Maar de media hebben het ondertussen gedaan…


Overwegingen | 0424

Wanneer is iemand een groot schrijver, en wanneer niet? Merkwaardig genoeg is die onvraag ineens actueel;

En niet eens alleen door de dood van Martin Bril;

Mij werd vandaag al verweten een veel te zuinig boeklogje aan Bril gewijd te hebben, onder meer omdat daarin de zin voorkomt dat een belofte nooit is uitgekomen;
Maar moet ik ineens mijn mening over een auteur herzien, omdat hij veel te jong sterft? Terwijl online in detail te inspecteren is hoe ik bij leven over hem dacht?

Ook Raymond van den Boogaard vraagt zich vandaag af in NRC-Handelsblad of Bril niet gewoon een minor writer was, wiens verscheiden natuurlijk te betreuren is, maar waarvan de verdiensten nu wel erg overdreven worden;

Maar daarvoor al werd, eveneens in NRC-Handelblad, Connie Palmen afgebrand, in dit geval door een uitgever;
Terwijl diezelfde Palmen nog maar even terug de ‘hoge literatuur’ vertegenwoordigde, in een niksig televisiedebatje over wat nu waarlijk goede boeken zijn;

Ach ja, Connie Palmen;

En ook was er Jeroen Brouwers nog, die hoge kunst schept, en daar een vakman in is;
Maar wee hem die daar oneerbiedig over doet;

Het doet er allemaal zo weinig toe;
Men vindt het vreemd dat Willem Frederik Hermans al zo snel na diens dood vergeten lijkt, terwijl hij toch éen van dé grote drie schrijvers was in Nederlandsche litteratuur;
Terwijl Hermans’ werk zijn grootste impact had in de jaren vijftig en zestig, en alleen daarom al voor nieuwe lezers niet direct het meeste te zeggen heeft;


Machines en emoties
Willem Frederik Hermans  Rudy Kousbroek  Ethel Portnoy

It would have been nice to hear your voice on the phone, but on the other hand telephone conversations are so full of banalities that they could be cancelled altogether, or else reduced to their function which is the making of friendly noises, ahhh, mmm, prr etc.

Ethel Portnoy, 28 oktober 1966

boeklog 23 i 2010


Slechte kritieken gaan nooit verloren, goede ook niet, sinds kort
Willem Frederik Hermans

[…] Heel druk kan ik me niet maken over deze kwestie. Heel humoristisch was de nijdigheid ook niet waarmee W.F. Hermans zijn onvrede kenbaar maakte. […]
 
 

boeklog 15 iii 2010


Malle Hugo
Willem Frederik Hermans

[…] Als Hermans iemand bewonderde, leverde dat dus op een gegeven moment memorabeler materiaal op dan wanneer hij iets of iemand aanviel…

Daar zit een les in. […]
 

boeklog 20 iii 2010


Rudy Kousbroek [1929 – 2010]
Jaap van Heerden

Eén van de meest besproken auteurs op boeklog is hij, Rudy Kousbroek. Een man wiens dood vandaag niet als een verrassing komt, hij had al een tijd kanker, en toch onverwacht was.

Ik knor nogal eens op Kousbroek, in mijn boeklogjes. Hij was vaak wat lui. Hij maakte nogal eens iets niet af. Zijn beste boeken bestaan uit verzamelingen van losse stukken; waarin wel een rode lijn te ontwaren valt; maar geen zo tijdloos groots is gebleven als een monografie had kunnen zijn.

Kousbroek was vooral voor mij als jonge nerd een belangrijk auteur, omdat in de letteren verder zo weinigen belang hechten aan wat ik zeer belangrijk acht. Technologie. Exactheid. Wetenschap. Onder Nederlandstalige auteurs vullen verder alleen biologen die niche, en nu ja, Hermans nog een enkele maal.

En toch ben ik hem op een gegeven moment ontgroeid. Verlangde ik misschien wel meer van zijn boeken dan hij me te geven had. Wat me dan weer te hard deed oordelen over zijn eerste fotosyntheses.

Enfin.

Boeklog over Kousbroek | Eamelje.net op 4 april 2009

necrologieën: NRC boeken, De Volkskrant, Vrij Nederland, Jaap van Heerden,


Het Grote Willem Frederik Hermans Boek
Dirk Baarts en Bob Polak (red.)

[…] Zo kon ik bijvoorbeeld erg waarderen hoe geprobeerd is te beschrijven hoe raar Hermans liep; met zijn houterige lijf, en zijn hoofd dat als bij een kip met iedere stap een rukje voorwaarts maakte. […]
 
 

boeklog 18 viii 2010


Hup Wim…

hermans
hermans
hermans

Vreemd ANP’tje. Willem Frederik Hermans heeft ooit bekend zijn zo veel geprezen roman De donkere kamer van Damokles niet zo goed te vinden, bij nader inzien. Zelfs het schrijven had hem al verveeld.

Ik heb het altijd een rotboek gevonden, om al te beginnen met de titel, en heb die mening bovendien nooit verbloemd. De roman combineert dan ook twee van mijn grote ergernissen. Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog, die zich nog altijd voortsleept in de Nederlandse letteren. En het boek maakt gebruik van het vervelendste aller vervelende literaire trucs: het doppelgangersmotief.

Maar iedereen loopt er altijd weg mee. Criticus Max Pam vond het indertijd zelfs het beste boek dat de Nederlandse literatuur in de twintigste eeuw had opgeleverd.

En ik geef toe, soms weten kunstenaars inderdaad zelf niet wat goed is aan wat ze gemaakt hebben, en wat niet. Ik ben alleen zo vrij om deze zo laat bekend geworden ontboezeming toch met grote opluchting te begroeten. De wereld zit gelukkig iets logischer in elkaar dan al die tijd leek. De donkere kamer van Damokles mag gewoon een matige roman worden genoemd; de toestemming van de auteur is er nu.


Bij internetverkiezingen wint de populairste, en het meest algemene

Criticus Jeroen Vullings hield een bliksemenquête onder de Twitteraars die hem volgen. Wat waren volgens hen de beste vijf Nederlandse romans?

Enfin, ik ben nieuw op dat schoolplein. En stuur braaf mijn lijstje op. Onder het voorbehoud dat een roman een boek is waar iets niet aan deugt.

  1. Het refrein is Hein / Bert Keizer
  2. Lijmen-Het been / Willem Elsschot
  3. Picknick op de wenteltrap / Esther Jansma
  4. Een zwervend bestaan / Bob den Uyl
  5. Avonturen van Hillebillie Veen / Nanne Tepper

En natuurlijk is mijn lijstje vreemd. Alleen al omdat ik morgen weer wat anders vind. En het boek van Esther Jansma heette later ineens een dichtbundel in een verzameld werk. De Den Uyl is een verzameling verhalen die alleen hijzelf een autobiografische roman heeft genoemd. De Tepper is een novelle.

Maar, deze boeken kunnen goed nogmaals gelezen worden. En dat mankeert er bij de boeken uit de gebruikelijke canon nogal eens aan. Als daarop niet al volkomen overschatte boeken prijken; die in hun tijd misschien iets te zeggen hebben, maar inmiddels verouderd zijn.

Dus schreef ik Vullings ook nog dat een top3 van de meest overschatte romans geen verkeerd idee zou zijn. Maar, dit bleek dom van mij te zijn. Natuurlijk is een publieksenquête naar de beste roman, direct al een goede weergave van wat ik sterk overschatte boeken vond. Toegegeven, die Grunberg las ik nog niet; maar gezien mijn oordeel over een andere roman van hem komt dat er evenmin nog van.

Vullings eindlijst is:

  1. De ontdekking van de hemel / Harry Mulisch
  2. De donkere kamer van Damokles | Nooit meer slapen / W.F. Hermans
  3. Het bureau / J.J. Voskuil
  4. De avonden / Simon van het Reve
  5. Tirza / Arnon Grunberg

Wat ook nog eens aantoont dat jongeren Twitter inderdaad met reden een medium voor oude zakken vinden.


Het pap der tijden

Van Willem Frederik Hermans blijven uiteindelijk drie boeken over, voor mij. De essaybundel Het sadistisch universum — al schroom ik om dat boek ooit nog eens te lezen — de verhalenbundel Een wonderkind of een total loss, en de roman Nooit meer slapen.

Daarom vind ik fascinerend wat een Noorse geoloog zegt over het onderzoek naar meteorietinslagen, dat zo’n belangrijk thema is in die roman.

Vooral, omdat daaruit blijkt dat dit onderzoek even een modeverschijnsel was:

Krøgli heeft wel een vermoeden. “De roman verscheen in een tijd dat al het ‘buitenaardse’ volop in de aandacht stond. De eerste ruimtevluchten rond de aarde waren gemaakt; de interesse in het heelal groeide. Er werden foto’s gemaakt van inslagkraters op de maan — daar zijn ze mooi intact gebleven, bij gebrek aan eroderende krachten. Canadese wetenschappers opperden dat er ook wel zulke kraters op aarde terug te vinden zouden zijn. Een grootschalig onderzoek werd gestart, met behulp van luchtfoto’s. Hermans heeft daar vast iets van meegekregen.”


Nooit meer slapen
W.F. Hermans

[…] Aardig in de roman vond ik nu vooral de vele terzijdes. Zoals in de gesprekken van de vier onderzoekers onderling, als ze eenmaal op pad zijn. En zoals Hermans’ uithaal naar de Nederlandse literatuurkritiek. Zo is Alfred’s moeder een der grootste essayisten in het land. Dertig boeken per maand bespreekt ze. Van buitenlandse auteurs. Zij het dat ze al die romans en bundels nooit leest, maar slechts handig samenvat wat er in buitenlandse literatuurrubrieken over geschreven wordt. […]

boeklog 25 ii 2013


Citaat van de dag | 1206

Als iets me de afgelopen week is opgevallen, is het dat de Hermans-verering een mannending schijnt te zijn (net als polemiek, overigens, die daar niet alleen maar het omgekeerde van is).*

De publieke bewondering voor Grote Schrijvers (m) is überhaupt vaak nogal een viriele aangelegenheid. Het geldt net zo goed voor Mulisch en Reve, en toen eerder dit jaar de stokoude James Salter na dertig jaar stilte weer een roman publiceerde, verschenen er grote stukken van Tommy Wieringa en Ernest van der Kwast in de krant die zo dweperig van toon waren dat ze deden denken aan bakvissen in de rij voor Justin Bieber.

Niña Weijers, ‘Het viriele universum’

boeklog over W.F. Hermans


Ik draag geen helm met vederbos
Willem Frederik Hermans

[…] in Willem Frederik Hermans’ oeuvre wordt voor mij vrijwel alles minder van kwaliteit nadat hij uit Nederland vertrok eind jaren zestig.

Deze bundel dateert nu net uit die latere periode.

Hermans schreef in Ik draag geen helm met vederbos ook verreweg het best als hij gedienstig is. Wanneer hij over beeldende kunst schrijft, of over een auteur, en die dan met kennis introduceert bij de Nederlandse lezer. […]

boeklog 15 xii 2013


Intuition Pumps | I & II
Daniel C. Dennett

Ooit tekende ik met gretigheid de woorden van Willem Frederik Hermans aan dat je weinig kunt met filosofie. Tenzij je tot die vreemde sekte van filosofen toe wilt treden.

Filosofische problemen zijn nutteloos, verwarrend, neerdrukkend en bloeduitzuigend voor wie niet van plan is zelf een filosoof te zijn, door zijn voorgangers te verkrachten of te vermoorden.

En mijn voornaamste eerste indruk van Dennett’s leerboek Intuition Pumps; and Other Tools for Thinking was er inderdaad éen van een traktaat over oorlogsvoering te lezen.

In het eerste hoofdstuk legt weliswaar Daniel C. Dennett uit dat er methoden bestaan om beter na te denken. En dat verrast me dan niet, want daarom werd dit boek in huis gehaald.

Maar in het tweede hoofdstuk worden dan kort twaalf technieken beschreven die lang niet altijd denktechnieken zijn, en er regelmatig eerder op neerkomen om vooral de denkfouten bij anderen te kunnen herkennen.

En, zijn dat dan wel allemaal denkfouten?

Wat op het ene moment onzuiver redeneren zijn kan, staat in een andere situatie voor mij eerder gelijk aan nuttig toegepaste retoriek. Dennett negeert bovendien voor het gemak dat de wapens die anderen kunnen inzetten om gelijk te krijgen, zelf ook te gebruiken zijn. Misschien is hij er zelf al evenmin vies van — ik vind hem immers altijd zo’n macho filosoof.

De goede verstaander weet dan ook beter, lijkt me. Die kent ook Schopenhauer’s 38 trucs om altijd gelijk te krijgen.

Het dozijn aan algemene denktechnieken Dennett noemde zijn:

  1. Maak fouten. Wie bang is om fouten te maken, komt nergens in het leven;
  2. Trek vergelijkingen door tot in hun uiterste consequenties. De kracht of zwakte van een idee blijkt doorgaans pas in de extremen;
  3. Ga in kritieken uit van de beste bedoelingen van de ander. Cabaret bedrijven door een valse voorstelling van zaken te geven, zegt nog het meest over jou;
  4. Sturgeon’s Law. 90% van alles is korstig opgedroogd sperma. Richt je op de 10% die wel de moeite van het onderzoeken waard is;
  5. Occam’s scheermes. Zoek het niet in extravagante verklaringen, als er simpeler mogelijkheden voorhanden zijn;
  6. Occam’s bezem. Veeg de feiten die in je betoog niet van pas komen niet onder het tapijt;
  7. Zoek gericht kritiek op van niveau. Je moeder en je vrienden zullen het namelijk zonder meer met je voorstelling van zaken eens zijn. Een lekenpubliek is al gauw onder de indruk;
  8. Spring eens uit het systeem. Hoe onmogelijk dat ook is. Maar herken hierdoor wat het systeem inhoudt;
  9. Bezondig je niet aan Stephen Jay Gould’s favoriete stijlfiguren. Gould had volgens Dennett de neiging om in tegenstellingen te schrijven die op de keper beschouwd geen complete tegenstellingen waren;
  10. Vanzelfsprekend is het gebruik van woorden als ‘vanzelfsprekend’ verboden. Bij anderen zijn ze gauw eens een waarschuwing dat er iets komt dat die ander waarschijnlijk niet bewijzen kon;
  11. Denk er eens over na, hebben retorische vragen nut?
  12. Leer schijnbaar diepe uitspraken herkennen, die zo vaag zijn dat ze helemaal niets zeggen.

Klaas kwam niet
Willem Frederik Hermans

[…] Hermans vanuit Parijs over Nederland of de Nederlanders zien klagen, maakt hem kleinzielig, wat slechts een opvallend kleine stap is tot zielig. Hoe waar zijn conclusies daarbij soms ook zijn mochten.

En dat lijkt me niet eens het enige bezwaar.

In Klaas kwam niet staan bijvoorbeeld twee lange kritische beschouwingen over Popper. Waarbij Hermans de wat merkwaardige positie inneemt om Karl Popper allereerst te beschouwen als het licht debiele neefje van Ludwig Wittgenstein, […]

boeklog 22 iv 2015