Een overgevoelige natuur

bij mijn boeklog

hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans
hermans

Over de Nederlandse schrijvers die in sommige kringen doorgaan voor de grote vier, blijk ik een uitgesproken mening te hebben.

Mulisch is een handige vakman, maar zijn boeken krijg ik vrijwillig niet uit. Bij hem heb ik altijd het idee naar een goochelvoorstelling te moeten kijken; de vertoonde trucs kunnen nog zo indrukwekkend zijn, echt wordt het nooit en besodemieterij blijft het.

Wolkers lijkt me het meest aards van de vier, en wat me aan zijn boeken opvalt, is dat ze maar éen keer gelezen kunnen te worden. Wat hij zoal beschrijft, wordt door mij blijkbaar erg goed onthouden. Herlezen verrast me nooit, terwijl ik nu net een enorme herkauwer ben.

Van Reve heb ik de meeste titels in huis, al heeft daaraan bijgedragen dat zijn hele oeuvre ooit verramsjt is. Bij hem beperkt mijn bewondering zich vooral tot zijn brieven, ook al omdat Op weg naar het einde en Nader tot u in briefvorm zijn geschreven. Reve herlees ik nog weleens om zijn stijl; om de achteloze manier waarop hij een bijna ambtelijk statig Nederlands vermengt met ironie en perversiteiten.

Maar geen van deze drie heeft me zo veel geleerd als Willem Frederik Hermans. En dan niet eens alleen omdat Hermans zich in zo veel meer genres geweerd heeft als de andere drie. Zijn essays brachten me niet alleen kennis bij, maar leerden me ook hoe te argumenteren. Of ze toonden me wat een verschrikkelijk wapen humor kan zijn, omdat er nauwelijks verdediging tegen mogelijk is. De romans Nooit meer slapen, en Ik heb altijd gelijk lieten me als tiener voor het eerst echt zien dat niet alles is wat me wel voorgehouden wordt.

Over zijn autobiografische verhalen, schreef ik hier al eens.

En toch ben ik geen onvoorwaardelijke liefhebber. Hij schreef te veel boeken waarmee ik niets kan. De donkere kamer van Damokles heeft niet alleen een vreselijke titel, maar is ook gebaseerd op éen van de meest misbruikte en overschatte themas uit al die millennia vertelcultuur. Daarmee doel ik op dat vreselijke doppelgangersmotief.

Ook veel zijn latere romans zijn voor mij niet te lezen. Het ware vuur is bij Hermans weg dan, en ik struikel erover dat hij bijvoorbeeld wel erg veel in zijn tekst herhaalt, en slecht formuleert.

Desalniettemin was ik zeer nieuwsgierig naar de tweedelige documentaire die Max Pam en Jan Bosdriesz over hem gemaakt hebben. Al was het maar om antwoord op de vraag te krijgen: is het mogelijk om de literatuurgeschiedenis die Hermans vertegenwoordigt interessant in beeld te krijgen?

Schrijven over muziek, zei Elvis Costello, is zoiets als dansen over architectuur. Televisiemaken over literatuur lijkt me net zo’n onmogelijke opgave. Al was het maar omdat iedereen zijn eigen voorstelling maakt bij het lezen van een roman. En een essayist interviewen op TV is zo iemand dwingen om hakkelend en veel te beknopt na te vertellen wat die geschreven heeft. Wat tot een ellendige vergroving leidt.

Het interessantst voor mij aan de documentaire waren toch de archiefbeelden van de schrijver zelf. Dat zegt veel, maar Hermans kon zeer amusant zijn als hij wilde. De rest van de uitzending was weinig meer dan Max Pam die eens een archief bezocht en daar niets mocht inzien. Of die wat mensen interviewde over hun opinie van de man. En dan was er ook nog een reis naar Finnmark in beeld, om te kijken waar een cruciale scène uit Nooit meer slapen zich had afgespeeld.

Ik had de uitzending opgenomen, maar heb delen vooruitgespoeld tijdens het kijken. Eenmaal dood is er ook maar alles met iemand uit te halen.

Deel twee wordt uitgezonden op dinsdag 8 november


[x]#1516 fan woensdag 2 november 2005 @ 23:38:34