Keizer Admiraal?
Wat vind ik nu de beste Nederlandse schrijver? Dat is een rijkelijk onnozele vraag, al was het maar omdat ik geen auteur ken van wie ik alles, zonder voorbehoud, waardeer. Maar bij de bespreking van een boek van Bert Keizer viel me op dat hij wel erg hoog scoort op mijn persoonlijke ranglijst.
Waarom is dat dan? En waar mankeert het anderen dan aan?
Laat ik eerst wat tegenvoorbeelden geven. De meest besproken auteurs op mijn boeklog zijn Gerrit Komrij, Rudy Kousbroek en Ethel Portnoy. Bijvoorbeeld van Komrij waardeer ik zijn zakelijke teksten en columns enorm, terwijl het me niet eens lukt om zijn romans zelfs maar uit te lezen. En nog geldt bij het werk dat ik wel hogelijk waardeer dat het vooral de stijl is waar ik voor val. Zelden de inhoud. Omdat die meestal inhoud mist.
Kousbroek is wat hors concours, moest ik hem beoordelen. Bijna alles van hem waardeer ik hoog, maar zijn boeken hebben hun werk twintig jaar geleden al gedaan. De opwinding die er toen was bij het lezen, zal me nu niet meer overkomen.
In de categorie Kousbroek kan ik overigens meer schrijvers noemen, die me ooit veel brachten, maar nu eerder bevestiging bieden bij het lezen dan heel nieuwe inzichten tonen. Karel van het Reve onder meer, W.F. Hermans, Bob den Uyl.
Ethel Portnoy, waarvan ik dit jaar veel heb gelezen, is dan weer geen Nederlandse schrijver, op de keper beschouwd. Ook al verschenen haar boeken alleen in het Nederlands, altijd waren ze vertaald uit haar moedertaal Engels. Maar met dit voorbehoud geldt wel dat ik haar enorm bewonder; al was het maar omdat ze enige intelligentie veronderstelt in mij als lezer. Veel ongezegd laat, en dan toch aanbiedt door erover te zwijgen.
De afgelopen anderhalf jaar las ik twee romans van Bert Keizer, een boekenweekessaytje, en een bundel columns. Die boden mij veel. Heel veel.
Maar een vraag moet toch zijn of dat zo is omdat hij éen vast onderwerp heeft waar ik misschien wel te weinig vanaf weet.
Een Vincent Icke, of bijvoorbeeld een Karel Knip, waardeer ik mede zo hoog omdat ze met een getrainder wetenschappelijk oog naar de werkelijkheid kijken dan ik kan.
Maar behalve over leven en dood, schrijft Bert Keizer ook erg goed over geneeskunst. Heeft hij humor, en weet hij uit de filosofie ook net die vragen te pikken die mij interesseren. En zijn romans zijn ook als boek heel erg rijk.
Toch maar de beste schrijver dan?
Ik heb alleen niet zo’n zin die opera over Alzheimer te gaan bezoeken, waarvan hij het libretto schreef.
En een Jaap van Heerden scoort ook erg hoog, bij mij.
boeklog 500: Alles wordt niets
boeklog 134: Het refrein is Hein
boeklog 071: Koud liggen
boeklog 070: Tijdelijk feest