Toerfiets
Te fietsen | week 07

Het ontroerde me om eindelijk eens een beeld van de fiets te krijgen die een medepersonage was in zo veel van Bob den Uyl’s reisverhalen.

En dat is vreemd.

Want normaal doet eigenlijk alleen het boek van een schrijver er toe. Memorabilia van zijn of haar werkende leven interesseren me niet. Musea gewijd aan éen auteur ga ik voorbij. Waar of waarmee zij schreven, is al evenmin van groot belang. Het resultaat telt, en het resultaat telt doorgaans alleen.

De ontroering over de fiets van Den Uyl is extra vreemd vanwege de tegenzin van hem om mee te doen aan dat toneelstukje voor de televisie, en zijn onverschilligheid uiteindelijk ook over dat rijwiel.

Het onderhoud daarvan liet hij aan anderen over.

Mag hij dus een boekje hebben geschreven dat Wat Fietst daar? heet. Kende hij toch de eenvoudige wet niet die stelt dat er twee manieren zijn om plezier te beleven aan een fiets. Door het ding te berijden. Of door het apparaat te onderhouden.

Fora genoeg online overigens waar tegenwoordig hevig gediscussieerd zou worden of het vleugeltje van de snelspanner achter de juiste kant opwijst. Dus moet ik wel constateren zo’n gegeven inmiddels waar te nemen bij het kijken naar een fiets; terwijl de kwestie me niet eens interesseert.

Wel betrapte ik mijzelf op de gedachte hoe jammer het was dat schrijver noch programmamaker het benul hadden om te weten dat je een fiets altijd hoort te tonen van de kant waar de aandrijving zit. Met het stuur naar rechts in beeld dus.

Toch vertelt Den Uyl’s fiets ook zo al heel wat. Hij reed op een raceframe — zoals hij ook aangaf — dat geschikt is gemaakt om te toeren, door spatborden en een dragertje te monteren. Een echte toerfiets had namelijk een langere wielbasis gehad, met het achterwiel iets verder weg van de zadelbuis, waardoor er bijvoorbeeld dikkere banden gemonteerd hadden kunnen worden; wat het rijden van lange afstanden comfortabeler maakt.

Verder valt de sportiviteit aan de zit op. Het stuur staat heel wat lager dan het zadel — bij toerfietsers en lange-afstandrijders staan beide gauw eens dichter bij elkaar.

En het frame lijkt me zelfs aan de kleine kant, gezien het grote stuk zadelpen dat uitsteekt — wat indertijd de mode helemaal niet was; anders dan nu.

In contrast met al deze sportiviteit staat dan weer het loeizware, afgeveerde zadel.

Maar, misschien is mijn ontroering wel allereerst ontstaan door de minuten in het middendeel van het item, als Den Uyl een paar maal de wielerbaan in Ahoy rondrijdt. En aan zijn hoog opgetrokken schouders is te zijn dat hij daarbij angst heeft eerst. Pas na een ronde of wat zakken de schouders wat, en buigen zijn armen. Dan is te zien dat hij wel degelijk een fietser was, die dus afstanden kon rijden.


[x]#11522 fan vrijdag 23 mei 2014 @ 10:05:28