Slijtage
Te fietsen | week 06

Alles slijt. En daardoor vergt alles onderhoud. Wat ik bij fietsen dan zo merkwaardig vind is dat mijn banden zo veel langer meegaan dan de kettingen, of de cassette met versnellingskransjes achter.

Rubber is toch zo veel minder hard dan staal. Alleen heeft een normale band meer dan twee meter aan omtrek, anders dan een kransje met zestien tandjes achter, waar elk tandje dus onnoembaar vaak aangegrepen wordt.

Slijtage aan banden valt bovendien vrij snel op. Zo’n band bevat normaliter lucht, en als die lucht niet meer vastgehouden worden kan — door welke oorzaak dan ook — dan heet zo’n band lek. En lekke banden rijden niet lekker.

De slijtage aan ketting en versnellingskransjes verloopt veel aanmerkelijk subtieler.

Om vast te stellen of de ketting vervangen moet worden, is zelfs speciaal gereedschap nodig. Of een stalen liniaal van minstens dertig centimeter, opdat te zien is of twaalf schakels van de ketting nog altijd precies twaalf inch lang zijn.

Fietskettingen slijten op hun draaiende deeltjes, de rollen. De smering die het buigen daar mogelijk maakt, verdwijnt. Daardoor lijkt of schakels uitrekken met de tijd.

En als een ketting is uitgerekt, tast die op zijn beurt de radertjes aan waarover deze lopen moet. Een versleten ketting laat ook de rest van de aandrijving extra snel slijten.

Spreek ik nog niet eens over wat er gebeurt als zo’n ketting smerig is. Of de fiets in de winter gebruikt wordt, en de wegen nat zijn van de pekel.

Bij goed onderhoud zou een cassette met tandkransjes achter gemiddeld drie kettingen mee moeten kunnen gaan. Mij is dat nog nooit gelukt. Door een verschijnsel simpelweg dat in de foto hierboven vrij duidelijk zichtbaar is. Ik heb een grote voorkeur voor een beperkt tal versnellingen. Sommige kransjes achter worden aanzienlijk vaker gebruikt dan de andere.

Ik ben dus ondertussen tot een andere school overgegaan — de school van de iets grotere onverschilligheid. Waarvan de pupillen hun cassettes en kettingen beide helemaal verslijten, en dus tegelijk pas vervangen als de aandrijving bij het trappen ineens gaat overslaan.

En dat kan ook best, omdat de kettingen noch de cassettes die ik gebruik vreselijk aan de prijs zijn. Met iets meer dan twintig euro elke vijf-, zesduizend kilometer ben ik wel klaar.

Maar vorig jaar hoorde ik van iemand die per se op een peperdure fiets wilde rijden; een kopie van de fiets waarop een aanzienlijk betere renner de Tour de France had gewonnen. Toen deze man de cassette en de bijbehorende superlichte ketting bij de fietsmaker liet vervangen, kostte dat hem in een klap meer dan vijfhonderd euro.

Ook ijdelheid bleek toen te kunnen slijten.


[x]#11512 fan donderdag 10 april 2014 @ 13:15:00