Carrièrekansen

aerograph

Ooit leerde ik mijzelf fotorealistisch schilderen met de airbrush. Dat was wel op een zeldzaam slecht getimed moment trouwens, want tegen de tijd dat ik er iets van kon had de computer het ambacht al overbodig gemaakt.

De enige opdracht die ooit mijn kant op kwam, was van een vent die ‘nakende wijven’ op zijn motorkap wenste afgebeeld. Maar omdat ik nog nooit met autolak gewerkt had, durfde ik geen geld te vragen voor mijn werk. Dat gaf me wel de ruimte niet al te zeer in de man’s fantasieën mee te gaan.

Enfin, op het moment ziet het er naar uit dat de airbrush een onverwachte comeback aan het maken is. Het ding wordt ook opnieuw ingezet om blote vrouwen te schilderen, zij het ditmaal hele echte driedimensionale modellen. De luchtkwast brengt hen een dun laagje spul met dihydroxyacetone (dha) op; een suiker dat de huid laat roesten zodat die er bruin gaat uitzien.

Dat is helemaal in. Het gaat een stuk sneller dan in de zon liggen, en is veel minder schadelijk voor de huid.

Dus sta ik ineens voor de overweging of het zin heeft een nieuwe carrière te beginnen. De noodzakelijke airbrushjes zijn er al, en de compressor om ze aan te drijven werkt nog.

Ik hoef alleen maar een bordje op de gevel te hangen, een logeerkamertje uit te ruimen. En speculeren op de ijdelheid van mensen is een nogal zekere bron van inkomsten…


Ook ik heb een veelbelovende toekomst achter me | 1

De selectie trainde op een bijveld van het stadion. Aan de andere kant van het parkeerterrein, slecht zichtbaar onder het grijs van naderende avond.

Ze deden partijtje. Voetballers willen iedere training partijtje.

Grote blauwe jacks droegen ze. Geen atleet zou zoiets onhandigs aantrekken bij een training. De verdedigers hadden er reflecterende hesjes over aan, de aanvallers niet.

Het partijtje onderscheidde zich niet van het spelletje dat jongens spelen op hobbelige veldjes. Veel geschreeuw om de bal. Elkaar jennen, en treiteren. Dramatisch op de grond vallen bij een tegengoal.

De kreten die we hoorden, verloren onderweg alle herkenbaarheid door de afstand.

Het leek me geen gekke manier om geld te verdienen.

Ik vroeg, aan de aandachtige toeschouwer naast me, om de speler aan te wijzen die ik moest gaan interviewen. Het was de ene met dat hesje, die meehielp met opruimen, nu de training was afgelopen.

Ik zag er drie die dat deden.

De voetballers kwamen onze kant op. Geeneen zag er moe uit van de training, geeneen hijgde ook. Bij het materiaal dat ik vergaard had om me voor te bereiden, had geen foto gezeten van de man die ik ontmoeten zou. Toch herkende ik hem. Pas op vijf meter afstand, maar ik herkende hem.

Misschien dat het hielp dat hij de enige speler was die op me afliep.

februari 1994


Ook ik heb een veelbelovende toekomst achter me | 2

Op die eerste werkdag kreeg ik een rondleiding van een wat mollige mevrouw die haar carrière duidelijk was misgelopen. In plaats van haar leven te verdoen aan een provinciale universiteit, had ze goud kunnen verdienen in de handel. Zo goed was ze erin om me charmant de ene teleurstelling na de andere te verkopen alsof het dure cadeautjes waren.

Nog geen postvakje mocht ik het mijne noemen na een halve ochtend geregel. Nu ja, er was een e-mailadres voor me aangemaakt. Het kon even duren voor dit actief zou zijn.

Er zou een bureau voor mij georganiseerd worden, en een kast. Ergens. Maar daar zou eerst nog overleg over zijn. Volgende week dinsdag.

En wat jammer toch dat de man die mij voor de vakantie had aangenomen wat plots vertrokken was naar de VS. Nu was het nut van mijn aanstelling niemand helemaal duidelijk meer.

De laptop die ik kreeg om mee te werken, was zo oud dat het me meeviel dat die al een harde schijf scheen te hebben. Opgewekt feliciteerde de mevrouw van de rondleiding mij ermee. Ik kreeg steeds meer moeite de slappe lach te onderdrukken.

En zo merkwaardig slecht geregeld als toen bleef het de eerste tijd. Ik werkte zo vaak thuis aan heel andere zaken, dat het elke maand weer merkwaardig was dat iemand het toch de moeite vond mij salaris over te maken.

Het enige dat me beviel was de OV-jaarkaart die het instituut zijn medewerkers verstrekte. De NS had altijd wel een zitplaats voor me. En als ik in de trein werkte, had ik ook niet de angst elk moment weggejaagd te kunnen worden door iemand die zijn bureau kwam opeisen.

Maar het meest merkwaardig was nog wel dat mijn tijdelijke aanstelling al op een vroeg moment verlengd werd, vanwege mijn ‘positieve bijdragen’. Wat deden al die andere mensen daar dan?


Ook ik heb een veelbelovende toekomst achter me | 3

Toen de zitting werd geschorst, liep ik naar het perskamertje om snel even wat te eten. Dat leverde me weinig vreugde op. Het brood was al oud geweest die ochtend, en mijn idee om er daarom maar wat extra hagelslag op te strooien had niet zo goed uitgepakt. Mijn broodtrommeltje zat vol met een chocoladebruine drab, die kleefde.

Terwijl ik tam mijn kleffe eten kauwde, kwam er onaangekondigd een bezoeker het kale lege hokje binnen. Het was de gezette jonge advocaat die de verdediging voerde in de zaak waar ik net nog bij had gezeten.

“Ik wil dat je de naam van mijn cliënte uit je krantje houdt,” zei hij.

Antwoord kreeg hij niet van mij. Ik had geen zin om voor hem de taaie drab in mijn mond sneller door te slikken. En met volle mond praten mag niet, zo was mij geleerd.

“Waar zij woont, kent iedereen haar. Dat begrijp je toch zeker wel.”

Misschien moest ik mijn brood voortaan maar per halfje kopen, of ook eens een paar plakken invriezen.

“Publiciteit is niet in haar belang.” Maar de advocaat zei het al aanzienlijk minder dreigend dan eerst. Voor het eerst leek hij door te hebben dat ik aan het eten was.

Bovendien mocht de man helemaal daar niet komen. En dat moest hij toch ook wel weten.

“Ik ga daar niet over,” zei ik uiteindelijk. “Dat beslissen de kranten zelf. Ik lever alleen de kopij maar aan. Met altijd de volledige naam, de leeftijd, het beroep, en de woonplaats.”

“Zo belangrijk is deze zaak toch niet?” Het klonk triomfantelijk.

“Daar vergist u zich toch in,” zei ik, in het besef geloofwaardig te moeten blijven, en vooral niet persoonlijk te worden. “Kranten zijn juist dol op verhalen over uitkeringsfraude. Helemaal als de verdachte er een riant inkomen naast had.”

Het was iets na twaalven ’s middags. De advocaat keek me vanuit de hoogte lang en zwijgend aan, met zijn in vet gebedde oogjes. Ik overwoog een nieuwe hap oud brood te nemen en begon de inhoud van mijn trommeltje te bestuderen.

Daarop verdween het juridisch genie, om zich verder aan zijn niet zo belangrijke zaak te wijden. En ik stapte even later het gerechtsgebouw uit, de zon in. Mijn hoofd vol gedachten over wat voor werk ik nu toch eigenlijk wel wilde gaan doen.

mei 1997


Ook ik heb een veelbelovende toekomst achter me | 4

“Ga je me nu terugpakken,” zei mijn oude bekende.

Ik antwoordde niet. Zwijgen is meestal ook wel effectief. Vooral als je geen idee hebt wat je terug moet zeggen. Terugpakken?

“Je weet best wat ik bedoel.”

Nu was dit niet zo. Alleen in algemene zin kon ik me iets voorstellen bij de angst die uit zijn vraag sprak. Het is raar om als rechtbankverslaggever te zien dat er ineens een oud-klasgenoot op de rol staat. Zelfs al had die jongen altijd iets eng egoïstisch gehad.

Hij was gewoon de rechtszaal binnen komen lopen, in het gezelschap van zijn advocaat. Wel van heel wat verdacht, maar nog altijd vrij man. En ik geef meteen toe nieuwsgierig te zijn geweest. lees verder