Ook ik heb een veelbelovende toekomst achter me | 3
Toen de zitting werd geschorst, liep ik naar het perskamertje om snel even wat te eten. Dat leverde me weinig vreugde op. Het brood was al oud geweest die ochtend, en mijn idee om er daarom maar wat extra hagelslag op te strooien had niet zo goed uitgepakt. Mijn broodtrommeltje zat vol met een chocoladebruine drab, die kleefde.
Terwijl ik tam mijn kleffe eten kauwde, kwam er onaangekondigd een bezoeker het kale lege hokje binnen. Het was de gezette jonge advocaat die de verdediging voerde in de zaak waar ik net nog bij had gezeten.
“Ik wil dat je de naam van mijn cliënte uit je krantje houdt,” zei hij.
Antwoord kreeg hij niet van mij. Ik had geen zin om voor hem de taaie drab in mijn mond sneller door te slikken. En met volle mond praten mag niet, zo was mij geleerd.
“Waar zij woont, kent iedereen haar. Dat begrijp je toch zeker wel.”
Misschien moest ik mijn brood voortaan maar per halfje kopen, of ook eens een paar plakken invriezen.
“Publiciteit is niet in haar belang.” Maar de advocaat zei het al aanzienlijk minder dreigend dan eerst. Voor het eerst leek hij door te hebben dat ik aan het eten was.
Bovendien mocht de man helemaal daar niet komen. En dat moest hij toch ook wel weten.
“Ik ga daar niet over,” zei ik uiteindelijk. “Dat beslissen de kranten zelf. Ik lever alleen de kopij maar aan. Met altijd de volledige naam, de leeftijd, het beroep, en de woonplaats.”
“Zo belangrijk is deze zaak toch niet?” Het klonk triomfantelijk.
“Daar vergist u zich toch in,” zei ik, in het besef geloofwaardig te moeten blijven, en vooral niet persoonlijk te worden. “Kranten zijn juist dol op verhalen over uitkeringsfraude. Helemaal als de verdachte er een riant inkomen naast had.”
Het was iets na twaalven ’s middags. De advocaat keek me vanuit de hoogte lang en zwijgend aan, met zijn in vet gebedde oogjes. Ik overwoog een nieuwe hap oud brood te nemen en begon de inhoud van mijn trommeltje te bestuderen.
Daarop verdween het juridisch genie, om zich verder aan zijn niet zo belangrijke zaak te wijden. En ik stapte even later het gerechtsgebouw uit, de zon in. Mijn hoofd vol gedachten over wat voor werk ik nu toch eigenlijk wel wilde gaan doen.
mei 1997
[x]#2766 fan zaterdag 19 mei 2007 @ 14:48:12