Chapter 5: The Art of Thinking

And every serious thinker, especially if he hopes to be a professional writer, should keep a notebook or a journal. I pointed out, in the first edition of this book, that good ideas are often elusive and must be captured in flight — in other words, that it is excellent practice always to have a pencil and pad handy, so as to jot down a good thought the moment after it lights up your mind. The complacent assumption that once a bright idea or happy phrase occurs to you it is a permanent acquisition, to be called upon only when needed, too often proves false. Even Nietzsche, one of the great seminal minds of the nineteenth century, found that: “A thought comes when it wishes, not when I wish.”

‘ When we write out our ideas, we are at the same time testing, developing, arranging, crystallizing, and completing them. We imagine ourselves not only making these ideas clear to others, but making them seem as important to others as they do to ourselves. So we try to make what was vague in our minds precise and definite; what was implicit, explicit; what was discon-nected, unified; what was fragmentary, whole. We frame a generalization, then try to make it as plausible as we can; we try to think of concrete illus-trations of it. And as we do this, we also expose it to ourselves — and some-times, alas, find that it is empty, untenable, or sheer nonsense.

Henry Hazlitt, The Wisdom of Henry Hazlitt [1993]


Nietzsche sagte eins

Der Schlaf ist kein geringes Kunststück, denn man muß den ganzen Tag dafür wachen.


P.F. Thomése over de Nederlandse literatuur ii

In de bedrijfstak literatuur is het aldus geregeld: het boek moet het doen, de uitgever doet maar wat. De summiere know-how die er is, heeft louter betrekking op eerdere ervaringen. Uit gebrek aan beter heeft de bedrijfstak zijn hoop gevestigd op herhaling van oude successen. Het tweederangse is de ruggegraat van het boekenbedrijf.

De formats van oude succesnummers liggen bij iedere uitgeverij ter inzage. Aangezien we het nu over economie hebben, moet er maar even niet op de stijl worden gelet.

Formats:

  • middelbare vrouwen, ‘moedig’, ‘openhartig’, ‘vaak schrijnend’, in het buitenland en/of onder gekleurde volkeren op zoek naar de Laatste Grote Beurt;
  • studerende jongeren, ‘hilarische beschrijvingen’, op zoek naar de Eerste Grote Beurt (overal, meestal op een camping);
  • middelbare vrouwen of andere mensen die veel geslagen zijn, ‘herkenbaar’, ‘fascinerende zoektocht’, op zoek naar zichzelf, moeilijke verhoudingen binnen de familie, mogelijk veroorzaakt door een ‘familiegeheim’;
  • saaie mannen met neiging tot een buikje, ‘meeslepend’, ‘je blijft de bladzijden omslaan’, op zoek naar de verwezenlijking van hun dromen (limousines, champagne, tropische eilanden, mondaine steden, ‘spannende avonturen’, rentenieren), maar die ten slotte ontdekken dat wat ze eerst hadden beter was dan wat ze kregen – of, ‘verrassende plot’, niet;
  • realistische weergave van ‘het leven in deze tijd’ zoals het volgens iedereen is die op bepaalde tijdschriften is geabonneerd, ‘trefzeker’, ‘meedogenloos de spiegel voorgehouden’, ‘superieure stijl’;
  • filosofische roman. Mysterie! Was Nietzsche gek of was het zijn dubbelganger? En wie was Wagner dan? ‘Duizelingwekkende speurtocht’, ‘spannend tot op de laatste bladzijde’;
  • beroemd willen worden, ‘onmiskenbaar talent’, ‘opzienbarend’, ‘nu al’, en daarover schrijven;
  • beroemd geworden zijn en, ‘geen zin te veel’, ‘goede wijn behoeft geen krans’, daarover een autohagiografie schrijven;
  • gewoon opschrijven wat je hebt meegemaakt. In meer delen, ‘zien uit naar het volgende deel’.

combineer uit het voorgaande je eigen format.

De goede inzendingen worden wekelijks per top-10 bekendgemaakt in een blad bij u in de buurt.

[vindplaats onbekend]


De Stichting Elektroanyske Letteren Fryslân

Wêr ûnder oaren te besteljen of op te heljen is:

Nietzsche’s Jenseits von Gut und Böse yn it Frysk;
En Dat sei Zarathustra;
Gorter’s Maaie;
Erasmus’ Lof fan de healwizens;

Dat “dwaasheid/stultitiae” oerset is mei “healwizens” betsjut fansels dat it hjir om litteratuer giet; boeketaal.


Dierenleed

En toch, als je er over nadenkt wensen dierenactivisten eigenlijk dat al die beesten in de bio-industrie nooit geboren waren. Want, de enige reden dat die dieren er zijn, is om er winst mee te maken. Dierenliefde houdt dus in dieren het leven ontzeggen, vanwege een mening over de kwaliteit van dat leven.

Heel Nietzscheaans is dat. “Besten wäre es nie geboren zu sein, am zweitbesten, bald zu sterben.”


Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben

Geschiedenisles moet meer aandacht krijgen op school. Dat vind jij als historicus ongetwijfeld ook.

Neuh.

Meer en structureler aandacht voor hoe onze samenleving tot stand is gekomen, zal iedereen duidelijker maken hoe uniek het is wat we hebben aan vrijheden. En hoe kwetsbaar ook. Daardoor zal er ook meer nagedacht worden over hoe onze democratie te beschermen is.

Ach ja.

Waarom zo lauw? Jij hebt toch ook de Pierre Bayle-lezing van Jonathan Israel gelezen eerder deze maand?2

Het is altijd weer dat onderwijs waar alles moet gebeuren. De school die van alles moet bijbrengen, wat er niet vanzelf inzit. Is het niet meer zin voor geschiedenis, danwel een groter inzicht in techniek, of meer ondernemerschap omdat er te weinig nieuwe bedrijven bijkomen in Nederland.

Maar mensen houden een keer met school op, en te veel die ik ontmoet denken dat ze eenmaal van hun opleiding af wel klaar zijn voor het leven. Dat ze al genoeg geleerd hebben door aan die paar willekeurige verplichtingen te voldoen. Kijk maar eens naar al die doctorandusjes die nog altijd fijn hun titeltje voeren, terwijl ze inmiddels heel iets anders doen.

Eenmaal van school af begint het leren pas. Zo zou het moeten zijn.

En toch, het gaat erom wat mensen aangeboden krijgen tijdens hun vorming. Waaraan ze allemaal hebben kunnen proeven. En daaraan schiet het nu tekort, dat moet je toch met me eens zijn.

Maar dan gaat het nooit om kennis die al of niet aangeboden moet worden. Het gaat mij er om dat het onderwijs iemands nieuwsgierigheid zo veel mogelijk stimuleert, in plaats van remt of zelfs helemaal kapotmaakt.

Daarin is sinds jouw tijd toch een hoop verbeterd? Het gaat tegenwoordig toch juist om het aanleren van competenties? De persoonlijke vrijheid in de ontwikkeling is toch al enorm toegenomen?

En nu missen mijn studenten weer elementaire vaardigheden als enig begrip van de Nederlandse grammatica.

Nee, het gaat om iets heel anders. Om het besef bijvoorbeeld dat je heel wat aangeboden krijgen kunt, als je daarop gespitst bent. Dat onderwijs een fundamentele investering in jezelf is, maar ook dat je er daarmee nog niet bent.

En net zo goed is de wetenschap nuttig dat het onderwijs dat je aangeboden wordt ernstig tekort kan schieten. Omdat veel lessen vaak toch ook niet meer dan een soort veredelde bezigheidstherapie zijn.

Maar dat bewustzijn ontstaat meestal pas achteraf.

Dat is net zoiets als die uitspraak dat de jeugd eigenlijk verspild is aan degenen die jong zijn.

Wat dan weer meer zegt over degene die zo’n uitspraak doet dan over de jeugd.

Nee, het is bijvoorbeeld raar dat Nederland het totaal ontmoedigt dat mensen die een paar jaar gewerkt hebben weer een tijdje terug naar school kunnen. Internationaal gezien is dat heel gebruikelijk, maar hier niet. Hier moet alles in een keer maar door, van je derde tot je eenentwintig-tweeëntwintigste in de schoolbankjes. Diploma’tje. En dan zogenaamd klaar.

Omdat je soms pas later ontdekt wat je eigenlijk wilt en kunt, en waarin je daarvoor nog duidelijk tekortschiet.

Bijvoorbeeld.

Blijf ik er toch bij dat je in het onderwijs meer geschiedenisles moet geven. Om mensen in elk geval bewust te maken van wat ze allemaal meekrijgen hier, omdat ze in het rijke westen wonen.

Een goede leraar moet zijn pupillen leren dat het meeste van wat die zegt relatief is, want gebonden aan tijd en plaats en de heersende mores. Dus, wat de autoriteit zou horen te doen is om mensen eigenlijk te leren dat er aan die autoriteit getwijfeld kan worden. Maar die denkstap is veel te groot. Voor de meeste leraren netzogoed als voor de meeste leerlingen. Natuurlijk, pubers nemen automatisch toch al niets van je aan, maar om dat soort recalcitrantie gaat het me niet.

Terwijl Geert Mak dikke boeken over de geschiedenis schrijft die allemaal bestsellers worden. Terwijl er ineens bladen over filosofie in de kiosk te koop zijn.

En hoeveel mensen lezen Geert Mak om gewoon eindelijk eens ergens een duidelijke uitleg over te krijgen? Behoefte aan duiding is er toch altijd geweest, al gaan de meeste mensen daar niet meer voor naar de kerk tegenwoordig.

Geschiedenis is trouwens meestal een hobby voor wat oudere mensen, die ineens de tijd hebben om terug te kijken op hun leven. Aan wie het dan opvalt dat er van alles veranderd is, en naar hun idee meestal niet ten goede. De jeugd was vroeger lang niet zo brutaal, en zeker niet zo materialistisch.

Dat is een klacht die je al bij de oude Grieken terug kunt vinden, en die eeuwig herhaald wordt.

Sorry hoor, maar nu ga je lullig doen.

Daar ben ik voor.

-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:-:
1: Titel geïnspireerd door Friedrich Nietzsche’s lezing hier;
2: De Pierre Bayle lezing 2004 door Jonathan Israel [pdf];


boeklog v: toekomstplannen

Hoewel het bijhouden van mijn boeklog nog absoluut geen last is, heb ik me toch afgevraagd hoe lang ik het experiment moet volhouden. Een jaar? Tot ik vijfhonderd boeken heb gelezen? Duizend? Of misschien als ik een favoriet boek voor de derde keer zou moeten bespreken?

Maar misschien zijn deze overwegingen allemaal onzin, en breekt het moment om te stoppen van zelf aan als ik het log als last ga ervaren.

Voorlopig zijn er plannen genoeg.

Alhoewel. In zekere zin is het vervelend dat ik al zo veel las en ook nog enig onderwijs genoten heb. Veel canonieke teksten zijn mijn ogen al eens gepasseerd. Terwijl er uit oogpunt van klantenbinding wel iets voor te zeggen zou zijn om een paar grote boeken te lezen, en daar uitgebreid mijn mening over te geven.

Raar hoe een persoonlijk leesdagboek ineens toch al van betekenis kan veranderen nu het een heel aardig aantal bezoekers per dag blijkt te trekken. Even afgezien van de invasie der Belgen komen er per dag minstens zestig mensen langs, net veertien dagen na de publieke opening.

Maar goed, wat weet ik zeker te gaan lezen de komende tijd:

  • er komt een serietje over Geert Mak, zo verwacht ik, omdat me intrigeert dat hij de dingen doet die Nederlandse vakhistorici nalaten maar hadden moeten doen. Terwijl er dan toch ook iets in zijn aanpak lijkt te ontbreken dat nu nog onbenoembaar is;
  • ik zal vele favorieten herlezen, zoals de vroege kortverhalen van John Updike, de verhalen van Alice Munro, en het brievenboek van Jeroen Brouwers;
  • Ferdydurke
  • ik wil weer eens wat filosofie lezen, maar zal me daarbij zeker beperken tot schrijvers die me niet meteen met mijn hoofd tegen de muur laten bonken. Mumford, Rorty, Achterhuis, Illich, Lolle Nauta. Schopenhauer misschien. Of Nietzsche in het Fries. Ankersmit;
  • ik wil ook eens wat tijdschriften gaan recenseren, of Elsevier’s Belastinggids. De Allerhande. Het lokale huis-aan-huisblad. Ter afwisseling, als het nodig is om even iets leuks te doen

Verzoekjes mogen overigens worden ingediend, maar zekerheid dat ik zo’n boek dan ook lees is waarschijnlijk niet te geven.


Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben ii





Het kan niet op. Dezer dagen wordt de Week van de geschiedenis gevierd, heeft het kabinet Balkenende iv de canon tot kerndoel in het onderwijs gebombardeerd, en stond een groot stuk in NRC-Handelsblad van Bank en De Rooij over het nut van geschiedenisonderwijs.

Vergeet ik nog alle programma’s op de Nederlandse televisie die nu beginnen om de belangstelling voor de Vaderlandsche geschiedenis te stimuleren. Gisteren zag ik Amerika-fan Charles Groenhuijsen nog moeizaam bij een terp opklauteren. Om zo op kleutertoon iets denigrerends over de oude Friezen te melden, dat volgens mij toch echt bij een vijandige Romein wegkwam.

Zou Groenhuijsen zo verslag doen van de presidentsverkiezingen in de VS, werd hij meteen door het journaal ontslagen. O, wacht. Hij is er al weg.

Maar waarom laat mij dit alles dan toch zo onverschillig?

Voor een deel komt dit natuurlijk omdat ik me, onder andere hier, al te vaak over dit onderwerp heb uitgelaten. Mijn gedachten zijn niet wezenlijk anders dan in 2004. Je kunt wel van alles willen met die geschiedenis, maar de weerbarstige praktijk laat van al die mooie ideetjes weinig over. Goed, Gelkinghe heeft gelijk. Mooi dat er iets gebeurt. Fijn. En dan? Ook Bank en De Rooij zien dat iedereen kennis van de geschiedenis belangrijk noemt, maar dat dit een nogal sociaal wenselijk antwoord is.

Het is belangrijk, volgens velen. Maar dan wel voor anderen.

Daarmee dringt zich de vraag op of kennis willen nemen van de geschiedenis niet gewoon bijzonder elitair is. En daarmee een voor de volksverheffing onbereikbaar ideaal vertegenwoordigt?

Maar natuurlijk.

Over het algemeen krijgen mensen pas uit zichzelf belangstelling voor geschiedenis als ze zelf enige geschiedenis hebben; en ergens op terug te kijken is. De provinciale archieven puilen dagelijks uit van de stamboomvorsers; en dat zijn altijd mannen op leeftijd. En laat ze vooral, als zij daar genoegen in scheppen.

Want ook de meer abstraherende bestudering der historie door professionals dient geen enkel nut. Geschiedenis ga je studeren om je de rest van het leven niet te hoeven vervelen. Anders niet. Bovendien gaat historisch inzicht samen met een vervelend relativeringsvermogen, dat maar zelden begrepen wordt. En lach dan vooral niet om het luttele waar mensen zich even heel druk om maken.

Enfin, ik vind de fundamentele getallenblindheid bij de meeste mensen, waaronder vrijwel alle journalisten en politici, een groter maatschappelijk probleem dan een gebrek aan historisch perspectief. Al is de Nederlandse media, alsmede de politiek, ook te verwijten te zeer bij de waan van de dag te leven.

Maar politici kunnen het zich meestal niet veroorloven er een geheugen op na te houden.

En zo is het altijd geweest.


Zitat des Tages | 0104

Etwas Kurz-Gesagtes kann die Frucht und Ernte von vielem Lang-Gedachten sein.

Nietzsche, Vermischte Meinungen und Sprüche


Mencken xvii

Veel eigen werk en vertalingen van H.L. Mencken online ineens, in diverse digitale formaten. Zoals:

  1. The Gist of Nietzsche;
  2. Damn! A Book of Calumny;
  3. A Book of Prefaces;
  4. Europe After 8:15;
  5. A Book of Burlesques;
  6. The American Credo;
  7. In Defense of Women;
  8. The American Language;
  9. The Artist;
  10. Heliogabalus;
  11. A Little Book in C Major;
  12. Man Versus the Man;
  13. Pistols For Two;
  14. Prejudices: Second Series;
  15. Prejudices: Third Series

Mencken, eerder op eamelje.net


Zitat des Tages | 0107

Die meisten Denker schrieben schlecht, weil sie uns nicht nur ihre Gedanken, sondern auch das Denken der Gedanken mitteilen.

Friedrich Nietzsche, Menschliches, Allzumenschliches, 188


Ecce Homo
Friedrich Nietzsche

[…] De onbevangenheid om hem puur om zijn taal te lezen is bovendien weg. Daarvoor is hij toch te veel een negentiende-eeuwer, met zijn omhaal van woorden, en de menigte aan gillende uitroeptekens die telkens weer bij hem opduikt. […]
 
 

boeklog 15 iv 2010


Aphorismen
Friedrich Nietzsche

[…]

Zwar hat der Glaube bisher noch keine wirklichen Berge versetzen können, obschon dies ich weiß nicht wer behauptet hat; aber er vermag Berge dorthin zu setzen, wo keine sind. [22]

[…]

boeklog 25 iv 2010


Nietzsche & Kant lezen de krant
Rob Wijnberg

[…] Als Wijnberg de opinies van Wilders kan gebruiken om de onnozelheid daarvan aan te tonen, of te laten zien dat ze niet stoelen op enig argument, dan gaat hij daar graag op in. Maar diens opinies onverdund aan de lezer tonen, zodat het publiek er zelf over kan oordelen, mag dus blijkbaar niet. […]
 

boeklog 26 vii 2010


In dubio
Rob Wijnberg

[…] Wijnberg omarmt me te makkelijk Nietzsche’s idee dat er geen feiten zijn, en er dus slechts interpretaties bestaan. En ik geef onmiddellijk toe dat zo’n manier van kijken verhelderend kan zijn, om zaken beter te leren begrijpen. Maar het is een begin. […]
 

boeklog 11 viii 2010


Quote of the Day | 1008

In the quote from his journals, Emerson mentions expression and growth in the same breath. Self-expression through writing was an almost organic need of his, as if his genius received its daily bread from his pen. For over fifty years he spent a good part of his time writing in his journals, fostering the growth of that forever embryonic inner self whose health depended on it: “Writing is always my metre of health—writing, which a sane philosopher would probably say was the surest symptom of a diseased mind.” In this respect too, Emerson, like some other thinkers who were first and foremost writers (Nietzsche, for example), does not belong among the ranks of sane philosophers, for whom writing is the annotation, rather than flower, of thought.

Robert Pogue Harrison, ‘Emerson: The Good Hours’