Herzog
Saul Bellow

Eén illusie is me ontvallen. Ik kan geen boeken meer lezen met het idee de inhoud later misschien nog eens beter te begrijpen. Beter dan nu wordt mijn lezen niet.

Twintig vijfentwintig jaar geleden lag dit anders. Toen kon ik me nog koesteren in de waan te jong te zijn, te weinig ervaren, om de bedoelingen te begrijpen van enkele schrijvers. Als een boek me niet boeide, lag dit aan mij; en mijn nog onpeilbaar diepe onnozelheid.

Inmiddels heb ik doorgekregen dat sommige van die onleesbare boeken ook werkelijk onleesbaar zijn; gewoon omdat de schrijver dat zo bedoeld heeft.

Dus is het vreemd het toch als een gemis te voelen een zekere onschuld te zijn kwijtgeraakt, door het lezen.

Van de roman Herzog wist ik bij eerste lezing ook zeker er te jong voor te zijn. Maar dit had een andere reden dan dat het boek te onbegrijpelijk zou zijn. Herzog gaat over een intellectuele man van middelbare leeftijd, die zijn desillusies probeert te verwerken door hele reeksen aan brieven te componeren.

De hoofdpersoon van het boek heet Moses E. Herzog, en hij is 47 jaar. En dat leek al behoorlijk oud, toen ik de roman voor het eerst las. Inmiddels is dit niet meer zo.

Mijn leesproject voor het putje van de winter wordt daarom een poging Herzog nu eindelijk eens te herlezen. En me dan niet te laten verblinden door de pracht van Saul Bellow’s Engels.

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog de komende weken hier ]


Herzog | pagina’s 3 – 72
Saul Bellow

Lang heb ik de eerste zin van Herzog éen van de mooiste regels gevonden waarmee een roman maar beginnen kon. Wat dan vooral om het staccato was, van al die éenlettergrepige woorden op een rij, gevolgd door een ineens iets ingewikkelder lijkende naam. Omdat de taal enerzijds onmachtig lijkt, door zijn eenvoud, en tegelijk toch zo krachtig is.

If I am out of my mind, it’s all right with me, thought Moses Herzog.

Tegenwoordig valt me hoogstens op dat deze beginregel los staat van de daarop volgende.

Twee ongetitelde hoofdstukken las ik in de eerste week. In het eerste wordt vooral uitgewerkt wie Herzog is, en wat er met hem aan de hand zou kunnen zijn, om dan halverwege nader in te zoomen op in op éen van zijn problemen. Zijn liefdesleven.

Merkwaardig is dat ik dit aspect helemaal niet onthouden heb van die eerdere lezing, zeker twintig jaar geleden. Terwijl Bellow, net als Roth, of Updike, toch zo veel opvallend vervelende boeken hebben geschreven over de frustraties in het sexleven van middelbare Amerikaanse mannen.

Van die eerdere lezing staat me vooral bij dat de roman gaat over een man die heel veel brieven componeert, en dat ik Herzog te lang vond. Alleen zegt dat laatste op zich weinig. Er zijn slechts een paar romans van Saul Bellow geweest die ik een roes heb kunnen uitlezen. The Dean’s December was er zo éen, en het vroege boek The Adventures of Augie March. Maar doorgaans gaat het anders. Dan kom ik de tekst dikwijls heel moeilijk in, zodat er geen reden is om verder te lezen. Dan is het lezen een lange estafettetocht met soms maar heel korte aflossingsbeurten.

Herzog liet me ditmaal vrij makkelijk toe, in het eerste hoofdstuk tenminste. Maar tijdens het tweede merkte ik al te snel te lezen, en daardoor niet te volgen welke verwikkeling er nu weer beschreven werd. Bellow houdt van vreemde wisselingen, van teksten die van de ene associatie na de andere meanderen.

Laat me daarom maar aantekenen: Moses E. Herzog is midden veertig, en al twee keer getrouwd geweest, en twee keer gescheiden; de laatste keer met de weinig stabiele Madeleine. Beide huwelijken leverden een kind op. Nu is er de veel jongere Ramona weleens in zijn leven.

Toch biedt het allereerst hoop, dat ik goed het boek binnen kwam.

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog hier ]


Herzog | pagina’s 73 – 163
Saul Bellow

Er is éen fundamenteel verschil nu ik het boek herlees, vergeleken met toen het mij de eerste keer onder ogen kwam.

Indertijd geloofde ik nog dat Moses Herzog een ware intellectueel was; waardoor het nut had van al zijn denkbeelden kennis te nemen. Zelfs als die vorm kregen in een brief die nooit verstuurd zou worden.

Inmiddels zie ik bijvoorbeeld dat Herzog zich weliswaar historicus noemt, maar dit niet is. Hij heeft veeleer een vage achtergrond in de letteren, en toont zich redelijk gevoelig voor stromingen op de Amerikaanse letterenfaculteiten; waar zo vaak ineens éen denker kritiekloos omarmd wordt. Niet dat historici ongevoelig zouden zijn voor modes in hun benadering, maar dat zijn doorgaans heel andere modes.

Bellow heeft ook ergens gezegd dat het hem verbaasde hoe serieus Herzog’s brieven genomen werden door de lezers van de roman. Terwijl hij die teksten toch zo vaak als pastiche had bedoeld.

Overigens had ik deze kennis niet eens nodig om aldus naar deze tekstgedeelten te kijken — die in het boek schuin gedrukt staan. Te lezen valt zo al dat een man, die even alle fundamenten in zijn leven kwijt is, nu krampachtig houvast zoekt in ideeën en opinies.

Van het derde en vierde ongenummerde hoofdstuk dat ik de afgelopen week las, zullen me vooral fragmenten bijblijven. En dat is niet vreemd. Het boek wisselt ook soms al om de paar pagina’s van plaats en perspectief.

Zo wordt terloops ergens even Daisy geïntroduceerd, de zo stabiele vrouw waarmee Herzog zijn eerste huwelijk had. Haar voortdurende streven naar orde dient natuurlijk vooral ter contrast met de gestoorde Madeleine uit die latere echtverbintenis.

Meeste indruk waar het om taal en dus schrijven gaat, maakten de passages aan het eind van het vierde hoofdstuk over Herzog’s jeugd — net als bij Bellow waren Herzog’s ouders immigranten uit de Baltische staten. En zo bestaan er veel meer parallellen tussen auteur en boekpersonage. Zoals die positie op een letterenfaculteit.

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog hier ]


Herzog | pagina’s 164 – 223
Saul Bellow

Toen ik het Herzog-project opdeelde in vijf leesweken gebeurde dit niet met een vooropgezet plan. Dat de tweede week dus negentig pagina’s aan lezen zou vergen, en de derde week amper zestig, was allereerst toeval. De hoofdstukken in de roman hebben niet allemaal dezelfde lengte. En het vijfde titelloze hoofdstuk is wat langer dan alle andere.

Toch pakte het toeval opvallend goed uit.

Dit deel van het boek lijkt me typisch een tekst voor een man van middelbare leeftijd. Op jongere leeftijd zal dit gedeelte me verveeld hebben; doordat er vrijwel niets in gebeurt. Omdat Herzog in deze pagina’s onder meer terugblikt naar een mislukte relatie met een Japanse vrouw — tussen zijn huwelijken in. En die vrouw dan idealiseert, zoals mannen doen, als ze zich ineens realiseren wat er allemaal anders had kunnen lopen in hun leven.

Daarnaast tracht hij te onderzoeken waar het dan precies mis ging met hem in het leven. Waarbij Herzog teruggrijpt op de middelen hem aangeleerd op zijn letterenfaculteit. De kritische analyse. Waardoor er alleen wel verdomd weinig overblijft.

In this reign of multitudes, self-awareness tends to reveal us as monsters. [179]

Het lijkt me een kernzin.

Al is nog belangrijker hoe dit hoofdstuk begint, en Herzog de discussie verafschuwt die hij ineens met zijn huidige vlam moet voeren.

I brought all this on myself by telling Ramona the story of my life–how I rose from humble origins to complete disaster. [166]

Want gelukkig komt die Ramona eindelijk levend in het boek voor, en wordt het ook eens genieten voor Herzog, voor de verandering, op het eind van dit hoofdstuk.

Over deze pagina’s is verder vast van alles op te merken. Zoals dat Saul Bellow niet echt bekend stond om levensechte vrouwenportretten — of dat hem zelfs misogynie verweten wordt. Zoals overigens eveneens geldt voor Updike, of Roth. Terwijl hij in dit hoofdstuk toch niet anders dan met grote bewondering schrijft over die twee vrouwen in Herzog’s leven.

Maar voor mij telde allereerst, ik las kalmpjes zestig pagina’s. En hoe pijnijk de brieven ook waren die Herzog componeerde, veel daarvan was desondanks ook heerlijke pastiche op de hoogdravendheid die een intellectueel zou inzetten in een brief. Daarom werd Herzog eindelijk mensch.

Langer had dit boekgedeelte evenwel niet moeten duren. Het was precies goed.

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog hier ]


Herzog | pagina’s 224 – 297
Saul Bellow

Als mijn vermoeden klopt dat het ergste voor Herzog inmiddels geweest is in dit boek, dan heeft Saul Bellow zijn catharsis aardig verpakt. Een lekkere neukpartij met een fijne vriendin werkt beter dan nadenken, en leunen op academische kennis; dat wordt dus de impliciete boodschap van het boek.

In de hoofdstukken zes en zeven leeft de roman namelijk aardig op. Want Herzog handelt eindelijk eens. Hij vlucht niet langer, maar zoekt de confrontatie op.

Eerst bezoekt hij zijn advocaat, dan vertrekt hij met het vliegtuig naar Chicago, met vaag omlijnde plannen. Al moet hij daarvoor eerst nog de antieke revolver van zijn vader opsnorren, bij een tante van hem.

Twee kogels zitten er dan nog in die revolver. Precies genoeg om Madeleine en haar minnaar om te brengen, en om dan met zijn dochtertje June weg te vluchten.

Maar tot schoten komt het niet, of misschien nog niet. En de handeling verloopt ook niet zo simpel als in de bovenstaande regels geschetst.

Dat gesprek met die advocaat verloopt in etappes. Waarbij Herzog voor hun laatste afspraak een rechtbank bezoekt en daar toeschouwer is bij allerhande nogal tragikomische zaken. Tot hij niet-begrijpend bij een proces zit van een vrouw die haar dochtertje heeft omgebracht.

Dan is er die tante nog, en een vriend waar Herzog uiteindelijk belandt om op de bank te slapen, die om zijn dode aapje treurt. En die dan toch ook herinneringen ophaalt aan hun jeugd in Chicago. Waar de meiden van de burlesque tussen de voorstellingen door softbal speelden op straat; opgemaakt en in kostuum, om fit te blijven.

Geen samenvatting doet de boeken van Bellow recht. En al helemaal deze roman niet, met zijn wel heel summiere actie.

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog hier ]


Herzog | pagina’s 298 – 371
Saul Bellow

Jammer dat de roman ineens was afgelopen, zo voelde het. Ik wilde nog wel even door. En weten hoe het verder ging. Want weliswaar schijnt Herzog weer een beetje onder de mensen te zijn gekomen. Helemaal zeker lijkt me dit allerminst. Bovendien trekt hij zich toch weer in zijn eentje terug – zelfs al heeft hij dan eindelijk de stroom laten aansluiten in zijn zo duur verbouwde zomerhuis waar hij al weken rond scharrelde.

Maar de tweede helft van Herzog beviel me aanzienlijk beter dan de eerste – zelfs al was het begin heel niet slecht. De laatste weken lezen brachten alleen naast taal en anekdotes ook enig leven in het boek.

Mijn Penguin-editie bevat een inleiding van Philip Roth, die ik nu ook eindelijk lezen mocht, waarin hij van een hele reeks aan Bellow-romans opsomt wat daaraan te bewonderen is.

Het personage Moses E. Herzog is daarbij de meest geniale schepping van al.

En ik vraag me af of ik aan deze loftuitingen twijfel omdat Herzog nu juist een archetype lijkt van de man die daarna nog zo veel Nederlandse romans zou vullen — maar dan vanzelfsprekend heel wat lulliger en minder briljant beschreven. Die talmende intellectueel. Het onhandige type dat op alles wat in zijn leven passeert, reageert met toevallige filosofietjes — of erger nog: door wat halfbegrepen kennis uit een oude Prismapocket over de kwantummechanica te extrapoleren naar diens eigen leven.

De vastgelopen loser komt hier nogal vaak voor als boekpersonage. In de VS mag dat juist niet, want dat verstoort ‘The American Dream’ maar, en maakt zo’n roman meteen tot literatuur, en daarmee enkel voor fijnproevers.

En daarom zal ik vast ook iets moeten schrijven over het type roman dat Herzog is.

Een uitgebreid Boeklogje volgt woensdag.

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog hier ]


Herzog | uiteindelijk
Saul Bellow

[…] Alles overziend valt me op dat ook deze roman van Bellow in de details zoals de gebruikte taal en de terloopse anekdotiek werkelijk prachtig is. Maar dat er als boek toch iets aan schort, omdat de tempi domweg niet deugen om het boek als roman een totaalbelevenis te laten zijn.

Dus blijft staan dat ik The Adventures of Augie March waarschijnlijk Bellow’s leesbaarste roman vind – terwijl aan dat boek dan weer merkwaardige probleem kleeft dat ik de inhoud altijd verwar met die van The Apprenticeship of Duddy Kravitz van Mordecai Richler. Beide gaan op dezelfde manier over Joodse jongens die zich vanuit de nederklits opwerkten.

Bellow heeft waarschijnlijk ook te veel navolging gekregen om nu nog werkelijk indruk te maken. Navolgers hebben waarschijnlijk allang onzichtbaar gemaakt wat er ooit origineel was aan dit boek. De figuur van de vastgelopen intellectueel, die alleen houvast heeft aan de academische shoptalk die voor kennis doorgaat, is een archetype geworden. Bijna de vaste hoofdpersoon ook inmiddels in romans van Nederlandse auteurs die willen laten zien dat ze enige scholing hebben gehad.

De kunst is dan om een boek over een treurig type niet ook treurig te maken. […]

boeklog 25 i 2012

[ volg mijn gedachten over Bellow’s Herzog hier ]