Cirkus Knie
“O, er mist een hele hoek van je knieschijf,” zegt de arts. “Wist je dat?”
We staren samen naar het beeldscherm, waarop in nogal teleurstellend zwart-wit een meer dan levensgrote afbeelding van mijn linkerknie te zien is. Een beeld blijkbaar toch interessant genoeg om even op in te zoomen.
Eigenlijk is het jammer dat de scan alleen maar statische informatie heeft opgeleverd. Ik had graag een beeld gehad van hoe ongelukkig mijn knieschijf soms spoort als ik mijn been strek. Maar toch, zo helemaal terug gebracht tot de essentie is, ziet de slijtage aan het gewricht er niet eens heel ernstig uit.
Het bloed ontbreekt in de voorstelling, dat zal het vast zijn.
“Volgens mij brak dat hoekje er al de allereerste keer af dat mijn knie ontspoorde,” zeg ik. “Maar duurde het jaren voor dat iemand dit een keer door kreeg.”
Ik word even nauwgezet getaxeerd. En mijn opmerking blijft vervelend klam tussen ons in hangen.
Dan moet ik verhuizen naar een belendende behandelkamer, waar mijn broek en schoenen uit gaan. Want, hoe modern de hulpmiddelen inmiddels ook geworden zijn, doktoren kijken nog altijd het liefst ook even met de hand.
Maar in die twintig jaar dat mijn linkerknie nu al te hard slijt, waren de behandelend orthopeden tot dus ver altijd man. Toen ik mijn onderbroek vanochtend uitzocht, had ik niet het idee dat een vreemde vrouw die zou gaan zien.
“Toch is gewoon zo al te voelen dat er een stukje van die knieschijf mist,” zeg ik haar nog.
Zij vindt het boeiender om te voelen hoeveel speling het gewricht heeft. Al verontschuldigt ze zich als dit pijn doet.