Paris-Brest-Paris
Te fietsen | week 34

Om 16:00 uur vanmiddag gaan bij Parijs de eerste rijders van start op weg naar Brest, om daar dan doorgaans direct om te keren voor de terugreis. Gevolgd door groep na groep van andere randonneurs. In golven van om de tien minuten.

1200 kilometer willen ze rijden, en ook de langzaamsten onder hen moeten dit binnen 90 uur klaarspelen om op tijd binnen te zijn. Waarbij geldt dat wie snel fietst veel tijd overhoudt om te rusten, desnoods in een hotel. Maar een enkeling weet ook de komende dagen nauwelijks slaap te zullen krijgen.

Parijs-Brest-Parijs was ooit een wedstrijd voor professionele renners. Alleen vonden die de inspanning te zwaar, en de opofferingen te groot, dus wordt de rit al decennia niet meer als wedstrijd verreden.

In plaats daarvan is het enkel nog aan de liefhebbers, eens in de vier jaar, die zich hebben moeten kwalificeren via een reeks van lange ritten eerder dit jaar — met een voltooide randonnée van 600 kilometer als zwaarste eis.

Ik ken twee mensen die meedoen deze keer, en ik zal hun verrichtingen volgen via de tracker online
.
Eén probeerde telkens om mij over te halen om ook mee te doen. Misschien uit oprecht enthousiasme over het evenement. Wellicht om minder eenzaam te zijn op de lange trainingsritten in de voorbereiding hier. Maar dezelfde massaliteit waarvan randonneurs zo genieten bij Parijs-Brest-Parijs — want eindelijk fietsen ze eens niet anoniem, er staat veel publiek langs de route — schrikt mij nogal af.

Net als dat ik hier nog wel meer bezwaren tegen lange fietsritten heb geopperd de laatste tijd.

Tegelijk lees ik de verhalen van deelnemers aan Parijs-Brest-Parijs met graagte. Om daarbij toch ook telkens weer te moeten constateren dat fietsen wit schrijft. Hoe het is om onderweg te zijn, zo veel uur, zo veel dagen, weet vrijwel niemand over te brengen.

Mij gaat het alleen te ver om ooit nog eens een poging te gaan doen om dat gebrek aan kennis weg te nemen. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Zij het niet tot in alle gruwelijke details.

The habit of French towns and villages decorating their streets with cobbles and speed ramps is something that moves from an irritation, to a curse, to a personal vendetta on the part of each municipal to cause as much pain to a long-distance cyclist as possible. I need a new pair of cycling mitts. The ones that served me so well on the return from Edinburgh to London on LEL are now, several thousand miles in, worn thin, and they did not protect my palms as they should. As I write I contemplate whether or not to pop the two penny-sized blisters on my palms. The legs hurt. The delayed-onset-muscle-soreness that reduces my walk to a drunken stagger and a descending flight of stairs to an ordeal is worse after this PBP than it has been for any ride since that first PBP in 2007. My knees are sore from the 150,000 or so revolutions of the pedals it has taken to propel me 1230 kilometres from the outskirts of Paris to Brest and back. Mercifully I had only one bout of hotfoot, the excruciating pain that a ride can get from contact points on their feet. But worst of all was the acid reflux, constant, almost-incapacitating pain stretching from the gut to the neck, with the accompanying nausea and lack of desire for food.

‘A PBP ancien rides again with mixed thoughts but ultimately happiness’


[x]#11974 fan zondag 16 augustus 2015 @ 10:24:58