Eddington-nummer
Te fietsen | week 7

Sommige nummers liggen weliswaar vast, maar vergen nog enig nadenken. Mijn leeftijd? Dat is geen getal dat ik spontaan kan noemen. Of mijn kledingmaten. Die voor de grote stukken paraat hebben, gaat nog wel — tot het lastiger wordt en ineens de vraag speelt wat mijn boordomvang is, of de omtrek van mijn hoofd, of de lengte van mijn hand, en ik niet gewoon even stiekem kan passen.
Andere getallen gaan bijvoorbeeld over sportprestaties. Toen ik de atletiek nog heel belangrijk vond, in het verleden, hadden die nummers hadden zelfs een aanduiding. Persoonlijk record [PR] heetten deze. En de meeste daarvan liggen voor eeuwig vast. Want, hoewel tal van sporten met leeftijdscategorieën werken — zo zullen zowel Steven Abraham als Tarzan Searvogel beiden een jaarrecord vestigen, domweg omdat ze niet in dezelfde veteranenklasse rijden — vind ik zo een onderscheid wat kunstmatig.
Het interesseert me weinig dat ik ook op leeftijd gekomen elke periode van vijf jaar weer nieuwe records kan lopen, springen, of werpen, als die nogal onderdoen voor wat me eerder lukte.
Een relatief onbekend nummer dat iets met prestatie te maken heeft, en tegelijkertijd voor mij toch vooral met plezier, is het Eddington-nummer. Voor fietsers wel te verstaan.
De Britse fysicus Arthur Eddington kreeg namelijk twee nummers naar zich genoemd. Het eerste Eddington getal gaat over het aantal protonen in het universum. Ook leuk. Alleen voor nu even niet zo nuttig om verder op in te gaan.
Zijn tweede nummer is een maat voor lange-afstandrijders, en legt vast hoe vaak iemand tenminste éen bepaalde afstand heeft gefietst. Eddington’s eigen E-nummer was 84. Wat betekent dat hij in zijn leven op 84 dagen een fietsrit van tenminste 84 mijl heeft afgelegd.
Ik ben opvallend benieuwd naar mijn E-nummer — en weet dat ik het nooit zal kennen. Pas sinds 2013 leg ik systematisch mijn gereden dagafstanden in een spreadsheet vast. Van alle ritten daarvoor — en mijn meest actieve fietsperiode lag heel lang terug — is er hoogstens nog sporadisch en anekdotisch bewijs.
Wel is me al opgevallen dat het makkelijker is om een E-nummer in mijlen aan te houden dan een E-nummer in kilometers.
100,00 km = 62,14 mijl
Voor een E-nummer van 62 hoef ik maar op 62 dagen die 100 kilometer gereden te hebben, en geen honderd keer.
Ik weet overigens vrij zeker dat mijn E-nummer hoger is dan 62 — vorig jaar alleen al reed ik 41 keer meer dan 100km/62 mijl. Alleen, hoe veel hoger dat is een vraag die wel nooit beantwoord zal worden. Tenzij ik de komende jaren nog een grote honger krijg tot het rijden van grote dagafstanden; wat me vrijwel uitgesloten lijkt.
Dwing me tot een schatting, dan zeg ik nu >80; ofwel minstens 80 x zeker 129 km.
En daarmee zal ik mijn best doen ook dit getal weer te vergeten.
[x]#11689 fan zaterdag 14 februari 2015 @ 00:00:42
Eert op 22 maart 2015 @ 15:33:18
Dankzij dit logje was ik sinds een maand op de hoogte van het Eddington-nummer, en daardoor was ik vandaag aangenaam verrast toen het vermeld stond bij een lijstje statistieken op veloviewer.com. Wel een hoop gedoe, want je moet eerst al je fietstochtjes loggen in bijvoorbeeld strava, en daarna dat in Veloviewer importeren (en tegenwoordig moet je ook nog betalen om al je geschiedenis te kunnen importeren). En dan krijg je een getal (of nou ja, gelukkig wel 2, want in mijl en in kilometer) waar je werkelijk niets mee opschiet maar toch moeilijk zonder kan als je weet dat het te weten is.