Te fietsen | week 25
doping

De beste manier om vooruitgang te boeken in de sport is door gericht te trainen. Punt wordt dan alleen dat de beste training er voor iedereen anders uit zal zien. De éen herstelt veel sneller dan de ander bijvoorbeeld — terwijl met dat herstel nu juist de vooruitgang komt.
Training beschadigt de spieren. En als deze spieren zich herstellen, zullen ze iets beter zijn dan daarvoor.
Dit effect heet supercompensatie. En de kunst is om daarin de juiste maat te vinden. Herstellen vraagt bijvoorbeeld rust.
Maar spieren op zichzelf zijn dom. Er moet ook een kop op een sporter zitten die wil presteren. Per se. Ondanks de opofferingen die dit misschien vraagt. En ondanks al die saaie uren training. Coach Henk Kraaijenhof signaleerde hierover dat nogal wat topatleten een enorme bewijsdrang hebben — vaak omdat er iets in hun jeugd verkeerd ging.
Merkwaardig aan de discussie over doping is dat dit soort elementaire beginselen nooit aan bod komen. Terwijl ze nogal wat zeggen over dopinggebruik per sport.
In het wielrennen bestond de populairste doping lang vooral uit middelen die het lijden verlichten. Pep. Of de renners daar werkelijk harder door reden, is te betwijfelen. Alleen leek het fietsen hen minder pijn te doen.
En nog steeds, in deze zogenaamd bijna dopingvrije periode, gebruiken de meeste professionele wielrenners ladingen aan reguliere pijnstillers — die staan overigens op geen enkele verboden lijst.
De belangrijkste verandering die begin jaren negentig plaatsvond was dat er ineens middelen kwamen waarvan het lichaam beter werd. Spieren beschadigden bij gebruik minder doordat ze beter vocht konden vasthouden. En lactaatgehaltes liepen minder hoog op. Daardoor konden sporters plots harder trainen dan voorheen; ze konden bovendien met minder rust toe.
EPO was slechts éen van die middelen — maar de dopingdiscussie wordt altijd versimpeld tot EPO of bloeddoping. En volgens een commissie die de overheid hier instelde hebben vrijwel alle Nederlandse wielrenners die actief waren in de jaren rond 2000 zich van EPO bediend.
Wat is dan het probleem, is voor mij vervolgens de vraag. Als iedereen gebruikt, heeft niemand extra voordeel. Behalve dan dat iedereen lichamelijk anders in elkaar steekt, en bij sommigen de verrijking van het bloed meer doet dan voor anderen. En behalve dan vanzelfsprekend dat buitenstaanders van dopinggebruik zo’n enorm probleem maken.
In de wielrennerij trainen de meesten alleen anno 2013 nog net zo als renners voor de Tweede Wereldoorlog deden. Slechts een enkeling traint aanmerkelijk slimmer — zoals de leden van Team Sky — en heeft daar weer voordeel van. Is dat dan niet oneerlijk?
Anderen hebben enorm gelukkig gehad in de genetische loterij voorafgaand aan hun geboorte, en kregen van nature een enorm zuurstofopnamevermogen mee. Is dat dan niet oneerlijk?
Weer anderen komen straatarm ter wereld, en gebruiken de sport om aan de armoede te ontsnappen — in de wetenschap zo ook hun hele familie te kunnen helpen. Is zo’n bron aan motivatie dan niet oneerlijk tegenover verwende wielrenners uit verzorgingsstaten?
Fietsen maakt me vrolijk. En hoewel ik van wielrenners best geloven wil dat ze als liefhebbers van de fiets begonnen zijn, zullen velen daar inmiddels toch anders over denken. De bezigheid is een te serieuze zaak geworden. Dat is pas een probleem.

[x]#11157 fan donderdag 27 juni 2013 @ 11:57:58