Te fietsen | week 18
trapfrequentie

De eerste fiets die ik — na lang sparen — kocht met versnellingen, had een typische poldercassette achter. Het grootste tandblad achter had eenentwintig tanden, het kleinste veertien. En dit gecombineerd met de traditionele 52 en 42-bladen voor leverde een fiets op die eigenlijk slechts goed op het vlakke was te gebruiken. Want zodra het heuvelachtig wordt is een tandwiel met minstens 28 tanden achter toch heel erg fijn.

Maar dat stoorde mij niet.

Wel had ik wat merkwaardige ideeën over versnellingen als jongetje van veertien, vijftien. Zo meende ik oprecht dat je om harder te gaan het best meteen naar een grotere versnelling kon schakelen.

Dat mijn bovenbenen daar dan van branden gingen, hoorde er bij. Wielrennen was afzien. Zo had ik gehoord.

Ik had indertijd zelfs een geliefde versnelling. 52 x 16.

Tegenwoordig word ik al moe bij de gedachte aan het gigantisch verzet dat ik als jongetje rondtrapte. Zelfs dat hele voorblad 52 zou al niet meer gemonteerd hoeven te worden. De 42 volstaat eigenlijk wel. Want wil ik sneller dan gaat eenvoudigweg de trapfrequentie een ietsje omhoog.

Het heeft lang geduurd, misschien, maar tegenwoordig maak ik zeker zo veel omwentelingen per minuut als een Lance Armstrong deed in zijn beste dagen. Het kleine molentje volstaat. Terwijl negentig revs per minuut geadviseerd wordt, haal ik er zo al honderd. Fietsen moet geen moeite kosten.

En dat alles komt vooral omdat snelheid inmiddels niet meer het belangrijkste is. De inspanning moet enkel zo weinig mogelijk inspanning kosten. Dus hijg ik er niet eens bij. Hoogstens is er enige transpiratie — maar dat komt ook omdat ik me gauw eens te warm kleed voor onderweg.

Neemt niet weg dat er fietsen zijn waarop rijden meer moeite kost dan andere.


[x]#10053 fan donderdag 3 mei 2012 @ 13:43:03