Te fietsen | week 52
claustrofobie
Sinds de lampen op mijn fiets goed zijn — mensen hebben me weleens gezegd te denken dat ik een auto was met éen kapotte koplamp — is het niet vervelend meer een rit in het donker te moeten maken.
En gelukkig ook maar. Zeker in deze weken van het jaar, met zijn hun hoogstens 7 uur en 37 minuten aan daglicht op mijn breedtegraad, is het telkens al vlug weer nacht.
Fietsen in het donker heeft zelfs éen voordeel boven het fietsen bij dag. Ik rijd volkomen op gevoel dan. De snelheidsmeter is onzichtbaar. Niets dicteert mijn tempo, behalve de wens dat ik prettig rijden moet.
Daarom wisselt mijn snelheid in het donker veel meer dan overdag.
Maar vorige week moest ik ineens door de mist in het donker — zo veel nevel hing er dat de volgende lantaarnpaal telkens onzichtbaar was; hoewel die hoogstens dertig meter verderop kon staan.
En ineens kostte het fietsen me opmerkelijk veel concentratie. Het werd zelfs moeilijk om op het fietspad te blijven. Want dat kronkelde opvallend meer dan me ooit bij daglicht was opgevallen.
Door al die extra bochten leken de stukken tussen de dorpen bovendien aanmerkelijk langer dan normaal — mijn oriëntatievermogen raakte van slag.
En doordat de mist het licht uit mijn fantastische koplamp soms gewoon terug kaatste, werd fietsen een nogal claustrofobische ervaring. Mijn zintuigen kregen veel minder prikkels dan normaal door al het vocht in de lucht.
Merkwaardig genoeg ging ik door al dit steeds sneller fietsen. Wat ook zonder heel veel moeite kon, doordat alle wind ontbrak. Terwijl door die snelheid de mist nu juist tot een groter obstakel werd.
Maar iets primitiefs in mij wilde zo gauw als kon weg uit de soep; zelfs al werd het gevaar juist groter door de vluchtpoging.
[x]#10600 fan dinsdag 25 december 2012 @ 12:12:25