Homo ludens | een poging
Johan Huizinga


Van alle boeken die ik ooit in huis haalde en nooit eerder las, staat inmiddels het werk van Johan Huizinga me het meest verwijtend aan te staren met de rug. Werd er nog wel zo vaak over hem gesproken in het eerste jaar dat ik geschiedenis studeerde.
Al werd eigenlijk alleen telkens die ene wandeling langs het Damsterdiep gememoreerd, die hem het idee zou hebben opgeleverd voor Herfsttij der Middeleeuwen.
Herfsttij las ik dan wel. En de voornaamste indruk die van dat boek blijf hangen, is een herinnering aan de moeite die er aanvankelijk was met lezen van dat gebeeldhouwde Nederlandse van hem. Wat ik hoor te weten over dit boek kwam ook eerder via culturele osmose tot me dan uit die eigen ervaring.
Ook Homo ludens is een boek met een reputatie. En lezing moet me de komende weken iets meer opleveren dan de algemene wijsheid over deze uitgave dat volgens Huizinga het spel voorafging aan de cultuur. Of dat in dit boek voor het eerst het woord ‘ludiek’ is gebruikt.
Verder speelt mee dat ik vermoed dat me mogelijk iets aan Hesse’s Glasperlenspiel ontgaan is — in die roman wordt namelijk juist een spel gezien als hoogst denkbare vorm van cultuur.
Daarnaast is er mijn bevreemding, zoals opgemerkt bij de boeken van Wagendorp of Stokvis op boeklog, dat knalharde strijdmetaforen zo’n vreemd stevige plek innemen in onze huidige samenleving.
[ lees hier al mijn gedachten bij Huizinga’s Homo ludens ]