Ruim 1000 dagen werk | i-vi 1993
Koos van Zomeren
De afspraak was eerst dat Van Zomeren zijn dagelijkse column een jaar zou doen, voor de indertijd nog immense voorpagina van NRC-Handelsblad. Dat langgerekte hoekje op dat grote vel A2. Het werden er uiteindelijk dus meer. En ik geloof ook nooit dat me dit werk was bijgebleven, had de column slechts een jaar bestaan. Gewoontes moeten eerst kunnen groeien om pijn te doen als ze onmogelijk zijn geworden. Vijfentwintig jaar later mis ik dat er niet ergens elke dag een kwalitatief zo goede column te lezen is als in dit boek staan.

Mijn zoektocht in dit boek ondertussen is er nog steeds éen naar de constanten in al die teksten; behalve de meest voor de hand liggende, dat de auteur zich bekommert over de achteruitgang van de natuur.
Zo merkt de schrijver ineens dat mensen die hij ontmoet hem steeds vragen naar hoe het met zijn moeder is. Want zijn vader komt levend en wel in menige column voorbij, zijn moeder nooit. Alleen schrijft Van Zomeren met regelmaat ook over demente bejaarden, in een nabij verpleeghuis. Waarop lezers éen en drie zijn verbinden, en zo hun eigen conclusies hebben getrokken.
Als de man zo vaak over dement oudjes schrijft, moet dit wel zijn vanwege een direct belang…
Koos van Zomeren bezocht in die eerste anderhalf jaar overigens ook zeker twee keer diergaarde Blijdorp; zonder daarover ooit te zeggen waarom. Dus ik zit nog altijd te wachten op een tekst waarin het houden van oude mensjes vergeleken wordt met het houden van dieren.
Het liefdevol houden van dieren dan — want over wat de uitwassen van de intensieve veehouderij zijn, uit de schrijver zich ook met regelmaat.
En het is wel een voordeel natuurlijk, van een werk dat bestaat uit duizend-en-een dagelijkse afleveringen. Er kan later in hetzelfde boek nog eens worden teruggekeken op wat er eerder speelde. Meta-commentaren zijn in de tekst al mogelijk op de tekst.
[ Lees al mijn aantekeningen bij Ruim duizend dagen werk hier ]
[x]#14295 fan donderdag 5 juli 2018 @ 00:00:00