Om ii
Te fietsen | week 18

Het kan ook zijn dat mijn sterk negatieve gevoel over omrijden komt door de regionale geografie. Ik woon aan de rand van het Friese merengebied. Wordt de provincie bovendien nog doorsneden door een breed kanaal; waarover slechts een beperkt tal bruggen bestaan.

En al dat water beperkt de bewegingsvrijheid zeer.

Wil ik naar de linkerhelft van Friesland, dan is er ook geen enkele echt logische verbinding. Zelfs de route van of naar de dichtstbijzijnde brug is vanuit vogelperspectief bekeken enorme einden om.

Voordeel is dan nog wel dat deze bruggen zo hoog zijn dat ze zelden open hoeven; ook niet tijdens het watersportseizoen. Anders dan de bruggen over de meeste Friese waterwegen in het merengebied.

Ik bedoel, het had nog erger gekund.

Naar het oosten is er nog een natuurlijke barrière van water, die ook een taalgrens is, het riviertje de Tjonger — ookwel Kuinder. Aan de andere oever spreekt men geen Fries meer. Zo was het tenminste ooit. En ook bij dit water is het tal bruggen beperkt. Alleen valt dat daar minder op, om éen of ander reden; misschien omdat de bruggen niet heel hoog zijn, en ook omdat ze nooit open hoeven voor het bootjesvolk.

Die bruggen voelen niet echt als overgang naar een andere oever.

En dan weet ik door het bekijken van oude kaarten dat het vroeger allemaal nog veel ingewikkelder was, en de enige logische wegen bestonden uit de waterwegen.

Alleen was de fiets er toen nog niet. Laat staan de auto. Terwijl de wegen waarop ik rijd wel vaak nog de oude routes volgen waar het water toen toe dwong.


[x]#11848 fan zondag 3 mei 2015 @ 23:30:00