Ride of My Life ii
Te fietsen | week 13

In éen week kwam ik twee artikelen tegen over mannen met nogal stellige ideeën over fietsen. Beiden wisten namelijk zeker dat het vroeger beter was.

De Taiwanees Asawi Chang heeft een indrukwekkende collectie fietsen. Maar hij verzamelt het liefst wat er tussen 1968 en 1988 werd gebouwd. Want dat was de glorietijd, voor de schaalvergroting, en de overgang naar het plastic, toen de topfietsen zelfs bij de bekendste merken nog met de hand werden gemaakt.

En via een wat ouder artikel uit ‘De vogelvrije fietser’ — dat de hedendaagse exemplaren te slap noemt voor de meeste Nederlanders — kwam ik bij een interview met een handelaar. George Chardon verkocht alleen fietsen die tussen 1930 en 1980 werden gemaakt.

Wat maakt oude fietsen beter? ‘Voor de naven gebruikte men vroeger beter staal dat veel harder is. Ook de schroefdraad was fijner waardoor er minder snel dingen los rammelden. Nu heeft Shimano een wereldwijde norm voor de schroefdraad gesteld, die veel ruimer is. Dat is jammer, want je kunt nu de fietsen minder goed afstellen en alles rammelt eerder los.’ Ook roest kreeg vroeger minder kans door de matzwarte ‘asfaltlak’. ‘Om milieuredenen mag dat niet meer gebruikt worden.’

Waarop gebeurde wat altijd plaatsvindt als ik iets lees waarvan me de strekking bevalt. Ik begon tegenwerpingen te verzinnen.

Want, de kwaliteit van de banden voor de fiets is nu beter dan ooit. Daar heeft alle industrialisatie dus geen negatieve invloed op gehad.

En de hoge aluminium velgen van het moment maken ook de wielen aanzienlijk beter dan ze vroeger konden zijn. Toen fietswielen lage zware stalen velgen hadden, en gemaakt werden met verzinkte spaken, die altijd gingen roesten na een winter of wat.

En juist wielen bepalen nogal veel van het fietscomfort.

Stellige uitspraken over dit onderwerp zijn dus eigenlijk niet te doen. Op die ene terloopse constatering na dan dat Nederlanders hun fietsen anders gebruiken dan wie ook in de wereld — waar fietsen toch allereerst leukigheidjes zijn voor erbij.

Vrijwel al mijn fietsen dateren door een vreemd toeval uit de jaren 1979-1981. Die gaan nog rustig vijfendertig jaar mee — er even van afgezien dat banden, remblokjes, kettingen, en tandkransjes slijten, en vervangen zullen worden. Maar alles wat er aan die fietsen slijt, op de naafversnelling van de Clubman na wellicht, kan ik zelf thuis repareren.

En ik meen toch ook dat dit aan mijn waardering meehelpt. Dat een bezwaar tegen de lichtgewicht racefiets van het moment is dat die bijvoorbeeld gecombineerde rem- en schakelhandels heeft die niet te repareren zijn. Of buitenboordlagers in het bracket die er niet tegen kunnen om nat te worden. Of wielen met slechts veertien spaken, die meteen in totale onbalans zijn als daar eens iets mee mis mocht gaan.


[x]#11767 fan maandag 23 maart 2015 @ 09:42:43