Vals plat
Te fietsen | week 8

Driehonderd meter hoogte klom ik, tijdens mijn fietsrit van iets meer dan honderd kilometer afgelopen weekend. En driehonderd meter daalde ik trouwens ook weer af. In dit digitale tijdperk worden zulke waarden automatisch bijgehouden. Dit maakt dat zo’n getal me achteraf nog behoorlijk kan verrassen.

Want, waar klom ik nu echt?

Dat de weg steeg, was enkel zichtbaar op het traject door Tuk naar het centrum van Steenwijkerwold. Want dat is eindmoreneland. Daar ligt een stuwwal die lang geleden opgeworpen werd door een enorme naamloze gletsjer. Daar lijkt het land even heuvels te hebben.

En tegelijk voelde ook dat stuk geen moment aan als klimmen. Simpelweg omdat ik de wind in de rug had.

In het platte Nederland zijn de bergen vervelend onzichtbaar, want ze bestaan veelal uit lucht; die de voortgang zo makkelijk bemoeilijkt. Bovendien staat die lucht er elke dag anders bij. En wie zoals ik gewend is om tegen de soms harde wind in te fietsen, merkt dus een luttel stijginkje niet zo gauw op.

De voornaamste hoogte die ik wekelijks moet nemen, bestaat ook uit een brug over een kanaal. Die heeft een vrije doorvaarhoogte van 9,5 meter. Dus zal de top van die brug hoogstens op een meter of twaalf liggen, boven NAP.

Zo veel als die driehonderd meter klimmen van afgelopen weekend lijken, zo weinig vind ik die twaalf meter hoogte klinken. Terwijl ik de inspanning van die klim soms wel voel. Bij wind tegen.

Maar stel dat de oprit naar de brug slechts honderd meter lang was. Dan was de hellingshoek wel degelijk twaalf op honderd ofwel 12% geweest. En dat is zelfs in berglanden steil. Hoogte zegt dus niet per se alles.


[x]#11694 fan dinsdag 17 februari 2015 @ 11:23:28