Te fietsen | week 35
vlug

Lang geleden, toen ik als jongetje mijn Batavus Sprint kocht na heel wat jaren sparen, was het heel belangrijk om snel te kunnen fietsen. Alleen branden mijn bovenbenen altijd zo als het hard moest. Want om snelheid te krijgen schakelde ik altijd op naar de grootste versnelling. Met onvolledige verbranding in de spieren en melkzuurvorming als gevolg.
Tegenwoordig kan snelheid me niet het meeste schelen, zo meende ik. In de stad kun je toch altijd maar eventjes hard; want dan komt er alweer een bocht of een kruising, en moet er worden geremd. En ik fiets meestal in steden.
Tegelijk blijkt de ontkenning van hierboven ook weer niet waar te zijn.
Mijn ideaal is het om én ontspannen te fietsen, zonder te hijgen of te zweten, en daarbij toch telkens iets verder te kunnen rijden dan voorheen. Slechts het spiervezeltype I mag worden aangesproken; de spieren die wij mensen benutten om kalmweg de hele dag werk te kunnen verrichten. Training van spiervezel type II is eigenlijk uit den boze — ik heb vroeger domweg te veel gesport.
En bij al dit treedt een paradox op.
Tijd blijkt namelijk van groter belang te zijn dan afstand. Waarschijnlijk om puur mentale redenen. Want altijd na een uur of drie rijden, verdwijnt mijn fietslust zo langzamerhand; ongeacht het aantal afgelegde kilometers. Van het ene op het andere moment kan het fietsen dan van plezier in taak veranderen.
Rijd ik die honderdtachtig minuten sneller dan voorheen, dan neemt navenant mijn bereik toe. Dus is een hoge gemiddelde snelheid toch belangrijk. Zij het dat ik me naar mijn idee nog altijd niet bijzonder mag inspannen om die snelheid te bereiken.
Maar ondertussen heb ik me wel degelijk met regelmaat ingespannen. Ongemerkt bezit ik na ruim een jaar ineens fietsbenen, waar ik die vroeger nooit gehad heb. Ook na al mijn fietsvakanties niet. Mijn quadriceps zijn langzamerhand heel anders gevormd dan toen ik nog atletiekte. En mijn kuiten wellicht ook, alleen zie ik die niet zelf.
Ineens kan ik mij zelfs voorstellen dat wielrenners hun benen zo mooi vinden, dat ze daarom geschoren moeten worden, en in de olie gezet.
En al die kilometers op de fiets hebben me ook nog vlug gemaakt. Omdat het me makkelijk is geworden als ik al 32 km/u fiets net even wat meer te doen en 35 à 36 km/u te rijden.
Afgelopen zondag haalde ik op die manier een drietal wielertoeristen in op dure fietsen, en deze konden mij vervolgens pas vijftien kilometer verderop achterhalen. Omdat ik toen bijna thuis was. Terwijl ik niet eens wist in een race betrokken te zijn.
Toch houdt ik een dubbel gevoel over de toegenomen snelheid. Die vraagt namelijk een veel grotere aandacht voor mogelijke verstoringen. Er moet eerder worden geremd. En snel fietsen vermoeit me eerder, en dieper, waardoor het steeds moeilijker wordt de juiste concentratie te blijven houden.
Bovendien heb ik doorgaans geen zin om een lycrapakje aan te trekken. Of een helm op te zetten. Clickpedalen te monteren. Wielrenner wil ik niet wezen. Wielrijder zijn, is het ideaal.
[x]#10289 fan woensdag 29 augustus 2012 @ 11:57:52