Te fietsen | week 31
doorweekt

De paradox van de manier waarop ik fiets is dat ik wel snel wil, maar dat dit geen inspanning mag kosten. Hijgen is daarmee verboden. En zweten eigenlijk ook.

Alleen is dat zweten niet altijd te voorkomen in de zomer.

Ook valt me op dat mijn innerlijke thermokoppel pas na een vijftien minuten werkt. Het lijkt alsof mijn lichaam dan ineens merkt: het is hem menens met die inspanning zeker? En op dat moment pas de goede afstelling gevonden wordt.

Tot dan kan het transpiratievocht me soms ineens in een onverwacht krachtig stroompje de ogen inlopen.

Of beter, ik dacht dat het grote zweten altijd ophield als ik eenmaal op temperatuur was gekomen. Maar sinds ik doorgaans een nauw aansluitend zwart onderlijfje draag, weet ik beter. Droogt die stof helemaal op. Thuisgekomen. Dan verschijnen daar toch vaak ineens behoorlijke zoutbloemen op.

Nu schijnt iedereen die een paar plakken brood per dag eet alleen daarmee al in zijn zoutbehoefte te voorzien. En evenmin heb ik ooit last van spierkrampen tijdens het fietsen of achteraf — wat de verschijnselen schijnen te zijn van een plotseling natriumgebrek. Toch is het vreemd telkens zulke grote zoutbloemen te zien bloeien nadat enige inspanning werd verricht.

Tenzij ik de zaak anders bekijk. En me bedenk dat de zwarte stretchstof van het onderlijfje is als een nieuwe medische scanner. Ineens zijn daarmee allerlei verschijnselen waar te nemen waar voordien gedachteloos aan voorbij werd gegaan. Dan ligt het weliswaar voor de hand om meteen allerlei theorieën te gaan ontwikkelen. Of om angstig te worden, zelfs misschien.

Maar meten is niet altijd weten.


[x]#10241 fan maandag 30 juli 2012 @ 11:35:34