De Eerste Wereldoorlog, en de nasleep daarvan, leverde beschrijvingen op met grote contrasten. Zweig kon niet verhelen zichzelf een Europeaan te vinden, en daarom een afschuw te hebben van het blinde nationalisme dat ineens opborrelde in Oostenrijk, en daaraan gekoppeld een werkelijk enorm enthousiasme om oorlog te willen.
En dat is vanaf een afstand ook het meest merkwaardige aan de Grote Wereldbrand. In alle landen liepen jonge mannen juichend de loopgraven in, waarop er daar tenminste al snel meer realisme volgde.
Zweig poogt die volgzaamheid te verklaren uit het blinde vertrouwen dat autoriteiten tot dan toe nog altijd genoten hadden, om de vijftig jaar aan vrede. Eerder in het boek heeft hij ook moeite gedaan uit te leggen dat elke man rond 1900 graag veel ouder wilde lijken dan hij was, omdat pas met leeftijd ook enig gezag kwam. En zo een autoriteit was belangrijk.
Jonge doktoren van begin twintig lieten daarom enorme baarden staan.
Na de Eerste Wereldoorlog schoren mannen juist hun baarden af, om vrouwelijker te lijken. Net als er toen ineens wel op vele fronten een verzet kwam tegen oude vormen en gedachten.
Stefan Zweig maakte geen bijzonder enerverende oorlog door. Weliswaar moest ook hij dienst nemen, maar dat werd een kalm baantje bij een archiefdienst. En in 1917 mag hij ineens naar Zwitserland, om de eerste uitvoering bij te wonen van een toneelstuk dat hij schreef, met een strekking anti-oorlog. Oorlogsvoerende landen zonden hun kunstenaars ook gewoon uit naar neutrale landen, als propaganda.
En kunst had toen meer betekenis.
Na de oorlog keerde Stefan Zweig toch terug naar het verslagen Oostenrijk, dat nogal wat landsdelen heeft verloren, en ook zijn Keizer is kwijtgeraakt. Het land heeft dan bijna niets meer. Al zal voor Zweig, die zijn geld ook in het buitenland kon verdienen, vooral hebben geteld dat er geen bouwmaterialen waren om het lekkende huis in Salzburg op te knappen dat hij voor de oorlog al gekocht had.
Was er ook nog een periode met hyperinflatie — al was de geldontwaarding in Duitsland nog extremer — waardoor eenvoudige stenotypistes uit Holland tijdelijk voor hun lol de duurste hotelsuites in Wenen kwamen bewonen. De Oostenrijkse kroon was niets meer waard.
[ lees al mijn gedachten bij het lezen van Die Welt von Gestern hier ]