Zelden dwaal ik langs mijn boekenkasten om te bewonderen wat daar zoal staat. En toch is dat bezit altijd rijker dan gedacht. Ik heb ooit als een marmot alles van schrijvers die me boeiden naar mijn hol gesleept. Zo ontdekte ik laatst bij het herlezen van John Cheever ook Bruce Chatwin compleet in de kast te hebben staan. Diens boeken stonden ernaast.
Door deze ontdekking groeit er langzaamaan zin om ook Chatwin weer te gaan lezen.
De voornaamste erfenis van Bruce Chatwin’s boeken voor mij nu is nog altijd het gebruik van een bepaald type aantekenboekjes. De inhoud van zijn werk staat me niet altijd meer helder bij.
Chatwin noemde die aantekenboekjes vaak in zijn teksten. En hij gebruikte er dan een raadselachtige naam voor. Moleskine. Wat ik altijd las als ‘moleskin’, dus mollevel. En waardoor ik me dus lang voorstelde dat zijn aantekenboekjes een zacht leren kaft hadden. Dat aaibaar was.
De Moleskine-boekjes en -schriftjes die tegenwoordig in de handel zijn, hebben weinig van doen met wat Chatwin gebruikte. Vroeger maakte iedereen zulke boekjes. Maar een Italiaanse papierboer zag brood in het concept om aantekenboekjes te verkopen met flink wat snob-appeal. Dat daar al een goede naam voor bestond, die nergens gedeponeerd was, zal een grote plus zijn geweest.
En deze onderneming wil nu dus naar de beurs. Uit de prospectus blijkt dat het bedrijf Moleskine een pervers rendement haalt per jaar van meer dan 40%. Dus zijn die aantekenboekjes duur voor de prijs.
Maar, dat wist ik al. Vrijwel alle Moleskines in mijn bezit waren cadeautjes. Voor mij volstaat ook dat mijn aantekenboekjes een stevig kaft hebben, en een elastiek om het ding dicht te houden. Is dat vakje achterin om losse papiertjes te bewaren een plus. Had dat leeslint niet eens gehoeven. Vroeger knipte ik simpelweg een hoekje af onderaan een beschreven bladzijde om te weten waar ik was.
In het stapeltje met aantekenboekjes op de foto is het bovenste boekje van de Hema, en de witte van de Action. De brede daaronder is een echte Moleskine, en de smallere onderaan kocht ik bij Aldi. Heel kritisch over de leverancier, laat staan de merknaam, ben ik dus niet.
Sterker nog, het nadeel van heel erg mooie aantekenboekjes is, net als met heel fraai tekenpapier, voor mij, dat al gauw de vrees ontstaat die pracht met mijn armzalige pennestreken te zullen verknoeien.
Toch prefereer ik papier nog altijd boven het maken van aantekeningen op smartphone, tablet, of laptop.
Aantekeningen maak ik dan ook zelden om ze nog eens na te lezen — of het moet om cijfers gaan, dan wel een routebeschrijving. Aantekeningen maak ik met pen om de ideeën of uitspraken beter in mijn geheugen te verankeren.
Typen heeft zo’n zelfde effect niet. En nooit gehad. Afgezien van alle overige bezwaren tegen het werken met een scherm. Pas nu zijn er apparaten op de markt die buiten leesbaar zijn in felle zon.
Wat dat typen wel doet, in langere tekstjes als deze, is dat ik met twee handen tegelijk ideeën en flarden van inzicht uit mijn hoofd lijk te plukken, om die samen te ballen tot een verhaaltje. Merkwaardig genoeg vergeet ik daarna juist vrij snel wat ik heb opgeschreven. Wat bijvoorbeeld mijn websites steeds duidelijker een soort extern geheugen maakt.
Ergens vorige maand passeerden eamelje.net en boeklog samen de 10.000 postjes mijlpaal zag ik laatst.