Prestatiedruk
Te fietsen | week 47

Vijftig kilometer fietste ik zaterdag. Wat normaal niet de moeite waard zou zijn om te vermelden. Maar het is nu die andere helft van het jaar. De klok staat op wintertijd. En alle normaal ligt net even anders dan in de zomer.

’s Zomers fiets ik met regelmaal na het avondeten nog een rondje van vijf kwartier, anderhalf uur. Ter ontspanning. Om nog even buiten te spelen. Veertig kilometer is heel een normale afstand dan. En uitschieters naar meer komen voor. Ik heb ook weleens spontaan negentig kilometer gereden zo. Honderd.

Mag ik wel beweren dat het hebben van doel alle fietsen makkelijker maakt, logenstraffen die zomerse avondritjes zonder reden deze wetenschap direct.

De vijftig kilometer van afgelopen zaterdag waren aan de pittige kant. Het was te kil, de gevoelstemperatuur lag net boven nul, het regende af en toe flink, en het waaide met krachtige uitschieters.

Weliswaar zijn er nog beroerder weervarianten te bedenken. Alleen spreekt het daarbij dan al niet meer voor zich om te gaan fietsen. Zondag zou het bijvoorbeeld gaan stormen, dus moest zaterdag wel, wilde er gefietst worden in het weekend.

Alleen bracht dat zaterdagritje amper gratis kilometers — mijn aanduiding voor het vreemde gemak waarmee je als fietser ineens sneller rijden kunt dan normaal, of moeiteloos een afstand blijkt af kunnen leggen. Die vijftig lange kilometers toen toonden weer eens aan dat fietsen allereerst een geestelijke inspanning vergt, voor wie voldoende lichamelijk is getraind.

Terwijl ik nu net uit fietsen ging om nog even van die getraindheid te genieten; en nog even te voelen hoe het is om een lichaam te hebben dat moeiteloos presteert; voor dat achter de centrale verwarming verpietert in de winter, en opbolt door alle eten dat de feestmaand brengt.


[x]#12771 fan woensdag 23 november 2016 @ 10:03:33