Rondje v
Te fietsen | week 30

Tweehonderd keer hetzelfde rondje van ongeveer 65 kilometer rijden, leidt tot de weinig bijzondere conclusie dat de tijd behoorlijk elastisch kan zijn. Terwijl deze ontdekking toch iedere keer weer gedaan moet worden, en dan zelfs als heel wezenlijk kan voelen.

Want, de afstand van dat rondje blijft van week tot week hetzelfde. Relatief gezien. Die voelt daardoor als de constante. Terwijl de tijd die het fietsen me kost behoorlijk varieert.

Er kan tot wel drie kwartier verschil zitten tussen het moeizaamst afgelegde winterrondje — met windkracht 5 à 6 Beaufort uit het oosten, en een temperatuur van net boven het vriespunt; waardoor die wind een muur wordt — en de zonnige dagen waarop het allemaal geen enkele moeite lijkt te kosten.

Alleen roepen die zomerse rondjes daarmee de vraag op: gaan die dan zo makkelijk, omdat ik dan er minder dan tweeënhalf uur over doe? Waar ’s winters dezelfde afstand met enige pech ruim 30% langer duurt?

Of speelt domweg mee dat alleen het buiten zijn al plezieriger is bij temperaturen van 20°C of hoger?

Is fietsen domweg veel leuker bij hogere snelheden, die vrijwel moeiteloos behaald worden? Wat ook kan meehelpen aan mijn humeur?

Moest ik kortom ’s zomers mijn rondjes eigenlijk verlengen van die 65 à 66 kilometer naar iets van 80 kilometer? Om het hele jaar door dezelfde moeite te investeren? Zodat het verschil tussen zomer en winter wat minder extreem wordt? Zodat het fietsen ’s winters makkelijker lijkt?

Kan ik ineens ook heel wat meer bruggen benutten om over dat stomme Prinses Margrietkanaal te komen.


[x]#11938 fan zondag 26 juli 2015 @ 23:00:00