12: Shift

Het Engelse woord ‘shift’ is wel te vertalen, en toch heeft geen van de Nederlandse alternatieven dezelfde kracht als het origineel. Verplaatsing ? Verschuiving? Translatie? Dus zeg ik doorgaans ‘shift’. Net als iedereen die weleens een toetsenbord gebruikt om letters in te typen, en naar éen bepaalde toets verwijst om hoofdletters te krijgen.
Moeilijker wordt het als ‘shift’ samen ingezet wordt met een andere term.
Zo is daar het inmiddels zo ingrijpende begrip ‘time-shift’.
Ik was, net als iedereen, altijd gewend dat anderen voor ons bepaalden wanneer wij iets mochten. De krant werd op een vast uur bezorgd. Het belangrijkste journaal begint om 8 uur. En wilde je per se een televisieprogramma zien, dan moest je daarvoor thuisblijven.
Tot de videorecorder bedacht werd. Met zijn mogelijkheid tot de translatie in tijd: die ‘time-shift’.
Die dwang van buiten op mijn handelen neemt steeds verder af. Ook al is die ontwikkeling nog niet doorgedrongen in het dagelijkse spraakgebruik. Zo heet de dienst van de Nederlandse publieke omroep om programma’s digitaal te bekijken ‘uitzending gemist’; wat impliceert dat er maar éen echt moment van uitzending is, en de rest surrogaat.
‘Kijk als het u uitkomt’, was al een vriendelijker benaming geweest.
‘Spoel de saaie stukken door’, heet de manier waarop ik televisie kijk.
Want naast de ‘time-shift’ heeft de digitalisering van de technologie nog een andere ingrijpende ontwikkeling mogelijk gemaakt. De verandering van vorm, ofwel de ‘space-shift’. Kranten bestonden voorheen slechts op papier. Om televisie te kijken, was een omvangrijk ontvangstapparaat nodig, met een antenne. Muziek kwam van langspeelplaten, en wat later op CD’s.
Tegenwoordig luister ik naar de radio, of naar muziek, op mijn telefoon. Kijk ik televisie op mijn computer. En lees ik de krant op welk apparaat er toevallig maar mijn directe behoefte aan actualiteiten kan inlossen.
Tegenover deze groeiende mogelijkheden voor mij staat het gegeven dat vele bedrijven en staatsorganisaties me die keuzevrijheid misgunnen. Omdat men vanouds gewend is te dicteren wat ik kan, en mag; en er alles aan doet die almacht te behouden — omdat die altijd zo prettig lucratief is geweest.
Boeken waren altijd zo’n ideaal medium, omdat ze de lezer zo vrij lieten om er mee te doen wat deze wilde; op welk moment ook. Hoogstens was het voor een lezer vervelend als die een boek wilde hebben, en dit niet kon krijgen. Door internet, en de boekhandel online, is dat probleem inmiddels bijna verdwenen.
Het grootste probleem met het elektronische boek voor mij, is dat e-boeken allerlei problemen introduceren waar die er voorheen niet waren. Daar heb ik al een hele reeks beschouwinkjes over geschreven.
Het probleem van de ‘space-shift’ kwam daarbij alleen nog niet aan de orde. Ook al is het éen van de meest wezenlijke kwesties die rond het e-boek spelen.
Geen wet belet me om welke papieren uitgave ook in mijn bezit te digitaliseren voor eigen gebruik. Strafbaar is het pas als ik de bestanden die dit oplevert met anderen deel. Tegelijk bezit ik vele duizenden boeken, en is het leven te kort om die allemaal in te scannen of over te typen.
Maar volgens de rubriek ethiek van de New York Times is het niet per se laakbaar nu om een illegale kopie van een digitaal boek te downloaden, waarvan ik het exemplaar op papier al bezit. Over deze kwestie publiceerde Teleread een interessant essay.
En ik moet toch eens ernstig overwegen hoe veel van dat oude denken nog in mij schuilt, en wat daarbij dan de schuld is van taal.
[x]#7359 fan vrijdag 9 april 2010 @ 12:37:10