Strava
Te fietsen | week 5

Telkens op 31 december laat ik een spreadsheet uitrekenen hoeveel ik in dat jaar gefietst heb. Want bijgehouden worden mijn afstanden weliswaar iedere dag — al dient dat puur om de technische wetenschap te krijgen hoe lang mijn banden meegaan, of de kettingen — de optelsom van al deze waarden is betrekkelijk irrelevant.

Al kwam dit inzicht nog niet eens vanzelf.

Eind 2013 leek het me namelijk nog nuttig dat getal te melden. Sindsdien is me evenwel duidelijk geworden dat dit kilometrage zo toevallig tot stand komt, dat zo’n eindgetal van nul en gener waarde is. Hoogstens zegt het cijfer iets over het gemiddelde weer van zo’n jaar.

Is er geen winter, zoals in het seizoen 2013-2014, dan rijd ik aanzienlijk meer kilometers dan als het vijf maanden telkens vriest, zoals in 2012-2013. En dat heeft meteen al onoverbrugbare gevolgen voor het totaal over de rest van het jaar.

Maar, ik ben niet in training voor iets. En de kwaliteit van een fietsrit hangt zelden met de afstand samen, of met de tijd doorgebracht in het zadel.

Daarom ook gebruik ik de peilzender in mijn zak niet voor diensten als Strava, die automatisch kunnen bijhouden waar ik fietste, hoelang dit gebeurde, en met welke snelheid dat ging.

En toch is zo’n jaarstaatje als dat van hierboven met de gegevens van alle Strava-gebruikers in Nederland over 2014 wel interessant. Want dat toont gegevens over het fietsgedrag van mannen en vrouwen die allemaal heel bewust willen bijhouden hoe hard het ging, en hoe ver ze reden.

Want dan vind ik noch de gemiddelde snelheid, noch de gemiddelde afstand van alle mannelijke rijders bijzonder hoog.

Zelfs al zegt zo’n waarde als de gemiddelde snelheid helemaal niets — en al helemaal niet als onbekend is of iemand die in zijn eentje bereikte, of zuinig in een groepje rijdend.

Weten dat zelfs de hardrijders in lycra rond de 45 km fietsen per keer, is alleen wel heel nuttige wetenschap. Dat relativeert hun drift zo leuk. Want 45 km is voor mij even in daagse kleren naar de universiteitsbibliotheek in Groningen. En dan moet ik ook nog terug.


Een vooroorlogse Godwin | viii
Te fietsen | week 13

Het krankzinnige van dat jaarrecord fietsen is dat er vooraf al sommetjes over te maken zijn. Die daarbij dan de inspanning nog tastbaarder maken.

Want, gegeven dat een dag 24 uren telt, en een jaar 365 dagen, dan volgt daar het aantal uren uit per jaar. Neem dan de jaarafstand van Tommy Godwin uit 1939, die 120805 kilometer, en dan is meteen ook al bekend dat iemand die dit record wil breken 13,79 km per uur moet rijden — het hele jaar lang, tijdens elk uur van de dag.

Rijd slechts twaalf uur per dag — een mens wil tenslotte ook weleens eten, of desnoods slapen — dan moet er tijdens die tijd op de fiets gemiddeld 27,58 km/h gereden worden.

En dat is hard.

Dat haalt de gemiddelde mooiweer-rijder op zijn pluisgewicht carboonwonderfiets namelijk niet eens, zoals het overzicht bleek dat Strava publiceerde. En dan rijden die mooiweer-rijders hoogstens een afstandje van 45 kilometer per keer.

Toch hanteert Kurt Searvogel deze tactiek. En hij zorgt er daarbij wel voor vlakke wegen te hebben, en windje mee. De meeste van zijn dagen beginnen ook telkens ergens anders. Hij leeft het grootste deel van de tijd dat hij niet fietst in een camper.

Zijn rivaal Steve Abraham kiest er daarentegen voor om langere dagen te maken op de fiets. Tot achttien uur per etmaal aan toe. En van de zomer kunnen dat er best weleens twintig worden — wat zal moeten, want ook Tommy Godwin reed krankzinnige dagafstanden in de zomer van 1939.

Ik moet toegeven dat in mijn fascinatie voor deze recordpogingen een paradox zit. Enerzijds blijft er voor mij wat willekeurigs aan kleven dat beide mannen telkens hun eigen route kiezen, afhankelijk van de wind vooral — dat ze weliswaar wat rondfietsen, maar dat ze nooit ergens aankomen; omdat enkel de afgelegde dagafstand telt. En anderzijds is de lichamelijke en geestelijke inspanning die beiden verrichten onbegrijpelijk groot.


Strava 2
Te fietsen | week 20

Smartphones zijn peilzenders. En benut daar dan ook nog een dienst als Strava op, en dan wordt helemaal duidelijk hoeveel data gebruikers genereren voor derden. Terwijl deze enkel denken een gemakkelijke manier te hebben gevonden om bij te houden hoe snel ze fietsten, of hardliepen, en hoe lang.

Strava kan namelijk een ‘heat map’ samenstellen, van alle ritten van al zijn klanten. En die tezamen leveren dan een alternatieve kaart van Nederland op, zoals hierboven. Waarop duidelijk is te zien welke wegen het meest worden befietst.

En dan kijk ik zo’n kaart waarschijnlijk met net wat meer inzicht dan de meesten. Want op de meeste van de doorgaande wegen, in een straal van tachtig kilometer rond mijn huis, heb ik ondertussen gereden. Ik weet daarom ook hoe het land er daar bij ligt.

Daardoor valt mij bijvoorbeeld op dat de populariteit van een route niet alles zegt.

Zo gaat er slechts éen weg rechtstreeks van Friesland naar Noord-Holland. Vandaar dat deze Afsluitdijk duidelijk herkenbaar op de kaart staat. En zo zijn er meer schijnbare populaire routes, die volgens mij hoogstens zo veel volk trekken omdat er in de buurt geen enkel alternatief bestaat — zoals geldt voor het fietspad langs de Dokkumer Ee.

Ook is ergens in het Drents-Friese Wold een dom klein rondje opvallend populair. Dat lijkt me dan weer een mountainbike-route. Waar misschien slechts een enkeling op actief is, die dan vele malen per week zijn tijden klokt.

En van een heleboel wegen in de regio snap ik de populariteit ook domweg niet. Want die mijd ik nu net meestal — tenzij er een heel sterke rugwind staat — vanwege te recht en te saai. En wegen leiden naar dorpen en steden, die ik meestal liever niet in ga.


Strava iii
Te fietsen | week 03

De cijfers die Strava over zijn klanten beschikbaar stelde dit keer gaven iets meer informatie dan die van vorig jaar. Naast de gemiddelde snelheid van de gebruikers, en de gemiddelde afstand per rit, werd namelijk ook getoond hoe veel deze fietsen in een jaar.

En die jaartotalen vind ik nogal laag.

Terwijl ze voor Nederland nochtans niet wezenlijk anders liggen dan voor België, of het Verenigd Koninkrijk. Mannelijke Strava-gebruikers rijden zo’n duizend kilometer in het jaar. Waarbij er ook profwielrenners zullen zijn die 30.000 kilometer rijden, en aan het andere eind mensen die de dienst misschien éen twee keer proberen en dan nooit meer.

Die kleine duizend kilometer wordt dan verreden in vijftien, zestien ritjes. Dat is iets meer dan een kwartaal lang ieder weekend een keertje; gezien de gemiddelde ritafstand.

En ik denk vooral daar van op te kijken. Dat minieme aantal ritjes. Die dan toch gecombineerd zijn met de drang om alles daarover vast te willen leggen. Daar begrijp ik heel veel niet aan.

Niet dat ik mijn manier van fietsen heilig moet verklaren. Maar voor mij is een dag niet gefietst ook bijna al meteen een verloren dag. De vier dagen van wegen vol met ijzel van de week waren een straf; want daardoor werd me huisarrest opgelegd.

Ook zal ik nooit aan de Strava willen, alleen al omdat het idee permanent een peilzender op zak te hebben mij niet aangenaam is.



Maat
Te fietsen | week 11

Elk van mijn fietsen heeft een snelheidsmeter. De vouwfiets nog niet. En daarom heb ik geen goed idee over hoe hard ik rijd op dat ding.

Een ruwe schatting zegt: zeker meer dan twintig kilometer per uur gemiddeld. Alleen niet veel meer. Daarmee haal je trouwens nog bijna alles in op het fietspad.

Omdat ik de vouwfiets vaker gebruik dan vooraf gedacht, en voor wat langere afstanden ook, is er nu wel de behoefte ontstaan een fietscomputertje te willen hebben. Alleen kleven aan die simpele wens wat problemen.

Bedrade fietscomputers zijn betrouwbaarder dan draadloze. Want die zonder draad storen nogal eens. Zeker als er ook LED-lampen op een fiets aanwezig zijn. Dan treedt er gauw elektromagnetische interferentie op als de lampen branden.

Draadloze fietscomputers zijn bovendien niet voor twee kwartjes te krijgen. En hoeveel wil ik nog investeren in die fiets?

Maar wil ik een fietscomputer met een draad gebruiken, dan moet ook de voorrem worden gemonteerd. Want de draadjes van fietscomputers zijn iel en dun. Die beschadigen makkelijk. Helemaal bij een stuurpen die gevouwen moet kunnen worden. Daarom zijn problemen het makkelijkst te voorkomen door dat dunne draadje langs de dikke remkabel naar boven te geleiden.

Alleen heb ik die voorrem nu net niet gemonteerd, omdat deze zo onhandig in gebruik is. De firma Tern levert een simpel zijtrekremmetje mee met de Nederlandse versie van het model Link Uno. In bevriende buitenlanden heeft dit model een andere voorvork, waarop aan de achterkant een V-brake wordt gemonteerd. Die V-brake zit vervolgens niet in de weg bij het vouwen. Dat Nederlandse zijtrekremmetje moet aan de voorkant worden gemonteerd, en dit levert wel problemen op — die maakt dat de fiets op nog slechts éen niet heel logische manier te plooien is. Anders raakt de rem direct het frame, om zo alle verdere vouw te blokkeren.

Zie ik het er nog van komen mijn telefoon als peilzender te moeten inzetten, om toch dat verdomde Strava te gaan gebruiken.


Strava vi
Te fietsen | week 13

Bij een fiets met éen versnelling is deze versnelling een compromis. Die moet licht genoeg zijn om het niet helemaal onmogelijk te maken nog tegen de wind in te komen. En daarmee kan die versnelling nooit zwaar genoeg zijn om lekker op te schieten voor de wind.

Het heeft me daarom enige tijd gekost voor ik de juiste versnelling voor mijn vouwfiets vond. Standaard zat daar ook wel een erg licht verzet op, waardoor mijn benen nogal vlot spinnen moesten om vooruit te komen. Tegelijk speelde er nog onwennigheid mee, aan die fiets — met zijn zit rechtop, en die kleine maat wielen.

Ik moest vele tanden kleiner achter voor de vouwer reed zoals een fiets van normale grootte aanvoelt.

En toen wist ik nog niet alles. Omdat ik nog altijd geen idee had hoe hard het ging, en kon.

Heb ik toch eens een paar ritten gereden die door Strava gepeild zijn. En dat experiment leerde me onder meer dat ik vrij gemakkelijk boven de 25 km/uur kan rijden op het vlakke, zonder tegenwind. Met een meer aerodynamische houding kon de vouwfiets weleens vlotter zijn dan mijn eigenlijke singlespeed — want door de 20 inch wieltjes verliest de fiets minder vaart in de bochten, en trekt die aanzienlijk sneller op.

Dat had ik toch niet verwacht.

Maar dat Strava ondertussen… Ik vond het ontstellend grappig dat er toch nog gebruikers zijn van deze dienst die langzamer rijden dan ik, in mijn daagse kleding, rechtop gezeten op mijn vouwfietsje. Terwijl het me werkelijk totaal niet interesseert wie of wat er zoal sneller rijdt. Strava kan namelijk niet zien of iemand op een fiets zit of een brommer, of de fietser in zijn eentje reed of meegezogen werd in een groep, of dat er een stormwind in de rug stond of niet.

En dan al die profielfotootjes van Strava-gebruikers waarin ze allemaal een helm ophebben, om er toch vooral niet uit te zien als man van middelbare leeftijd…