At Swim-Two-Birds | 7-76
Flann O'Brien

Eerder heb ik weleens beweerd dat elke roman goed te ontleden is op drie kwaliteiten. Taal is belangrijk, verhaal lijkt me dat ook, en de derde bepalende factor doopte ik bij gebrek aan beter toen maar wijsheid.

Zeldzaam zijn de boeken die op alle drie factoren scoren.

En niet alleen is fictie met dit schema te beoordelen, recensies zijn dat misschien nog wel beter. Want het valt op dat meeste kritieken inhoudelijk vooral over de gebruikte taal gaan — mede omdat een verhaal met een plot nog immer verdacht is, en zelden geschreven wordt buiten de genrefictie.

De roman At Swim-Two-Birds toonde dan weer aan dat aan mijn kritische driedeling nog éen factor ontbreekt.

Toon is ook nogal bepalend voor hoe een boek leest. En toon is tegelijk niet éen op éen gelijk te stellen aan taal. Toon hangt samen met vertelperspectief, met wat de schrijver wil met het boek, met intentie, en dus ook weer met die factor wijsheid.

Want At Swim-Two-Birds was wekenlang onmogelijk om in te komen, door de gebruikte toon. Flann O’Brien parodieert van alles in dit boek — zoals Ierse volksverhalen met hun magie, zoals de taal van Joyce — en dat leverde meteen een onneembare barrière op.

O’Brien schreef domweg te hoogdravend.

Eenmaal in het boek gekomen ging het wel.

[ lees al mijn gedachten over At Swim-Two-Birds hier ]


[x]#10791 fan maandag 18 februari 2013 @ 12:22:01