‘Het is bijzonder dat de taal er nog is. Dus is de taal bijzonder.’

Is het mogelijk om een aardig en informatief televisieprogramma te maken over het Fries, en de toekomst van die taal?
In theorie zeker. Al moet daar dan wel een stevige redactie achter staan. De kans is anders groot dat vooral sprekers opgevoerd worden die om carrière of inkomsten afhankelijk zijn van het Fries. Of anders wel mensen met andere gevestigde belangen; zoals de schrijvers die jaren van hun leven investeerden om de taal en zijn literatuur te doorgronden — terwijl het Fries nauwelijks lezers trekt.
Is het mogelijk op televisie een interessante discussie te voeren over het Fries, en de toekomst van die taal?
Dat lijkt me bijna uitgesloten. Omdat ratio daarbij al te gauw botst met emotie. Waarbij de emotie meestal wint, omdat het medium televisie zo werkt.
Misschien dat televisiemakers daarom zo veel houden van dit soort contrasten. Helaas. Laatst nog moest historicus Maarten van Rossem zijn beargumenteerde standpunt over Afghanistan — weg uit dat land — verdedigen tegenover ouders van daar gesneuvelde soldaten. Die natuurlijk niet willen dat hun kind om niets gestorven is.
Meer dan nogal grove kijkersmanipulatie levert zo’n confrontatie niet op. Nu ja, ik verlies weer eens tijdelijk de wil tot leven.

Van zo veel cynisme beschuldig ik Omrop Fryslân niet. Maar onhandig was de discussie gisteravond [WMV] wel, over de toekomst van het Fries. Twee mensen met gevestigde belangen in de taal, en éen met een emotioneel belang, zaten daar aan tafel met een kritische maar geïnformeerde buitenstaander.
Tot een vruchtbare uitwisseling van gedachten kwam het dus niet. Wat te voorspellen viel.
Wel kwamen weer veel bekende stokpaardjes voorbij kreupelen.
Zo zou het Fries erbij gebaat zijn als de kwaliteit van wat verschijnt hoger wordt. En dit zou dan een stevig literatuurbeleid vergen.
En zo’n oplossing klinkt misschien logisch, en sympathiek, maar is dat toch helemaal niet. Want, zou het stelletje dat zich nu actief weert in de taal met wat geld werkelijk tot zo veel meer in staat zijn? Als het nu al niet uit hun zelf komt? Zelfs als dit zo is, zullen zij buitenstaanders nog vervelender bejegenen dan op het moment; wat elk normaal mens afschrikt, maar de vijver om geld uit te vissen wel overzichtelijk dun bevolkt houdt.
En zou een steviger literatuurbeleid nu werkelijk getalenteerde nachwuchs kunnen verleiden om te blijven? Friesland verbant zijn intelligentste kinderen namelijk, zodra ze meerderjarig worden. En door een gebrek aan banen op niveau in de provincie komen ze, eenmaal afgestudeerd, vrijwel zeker niet meer terug. Dit geldt al decennia voor velen die actief het Fries hadden kunnen gaan gebruiken, in de media, of anderszins. Want, zo veel meer mensen zijn professionele taalgebruikers dan romanschrijvers en dichters alleen.
Juist die vervelende nadruk op het Fries als literaire taal altijd, maakt dat hele domeinen aan normaal taalgebruik braak zijn blijven liggen.
Taalbeleid lijkt me zowiezo niet los te koppelen van economisch beleid. Waarin een provincie wel keuzes kan maken, maar tegelijk nauwelijks iets over te zeggen heeft.
Maar discussies over het Fries blijven altijd rond een beperkt tal ideeën gaan. Waarbij er dus ook altijd éen partij is die een logische denkfout maakt; de reductio ad absurdum.
Het is bijzonder dat de taal er nog is, weten zij. Dus is de taal bijzonder.

[x]#7180 fan zondag 7 februari 2010 @ 12:31:27