Memoires van toen ik leerde schrijven.

Ik herinner mij heel goed op welke kapstok ik mijn jasje altijd hing, in de eerste klas van de lagere school. Er was tegenover het lokaal een nis met veertig genummerde haakjes – en de mijne was altijd dat eerste van twee om de hoek rechts. Haakje 36. Maar waar ik een jaar lang gezeten heb, toch net zo’n vaste plek, toch net diezelfde zekerheid iedere dag weer, weet ik niet zeker. Ergens in het midden, een beetje achteraan zo schat ik. Alle tafeltjes stonden los van elkaar, of is dat ook maar weer constructie? Ik weet nog wel hoe raar het was dat in andere klassen de tafeltjes wel tegen elkaar aan geschoven waren.

Ik herinner me ook met zonder jas.

Ik herinner mij juf Oosterhuis, maar meer nog de oude witte Saab waarin juf Oosterhuis vanuit Oudega iedere dag naar school reed. Wat ik niet zo goed begreep, want elk van de kinderen die in een andere straat iets verder weg woonde, hoorde ineens bij een andere school. Dat de meesters en juffen niet in dezelfde wijk woonden als hun leerlingen was nogal verbazingwekkend, vond ik. En het ging ook geheel in tegen mijn zin voor orde.

Ik herinner mij Boom, Roos, Vis, Vuur. Maar niet dat ik ooit dacht: nu kan ik schrijven. Ik herinner me vooral de boekjes waarin je al voorgedrukte zinnetjes na moest tekenen, en later de oefeningen waarin met potlood letters moesten worden aangevuld.

En er was een overgangspassage: op een gegeven moment mochten de goeden met een pen gaan schrijven; een stevige blauwgekleurde balpen met een dikke koperkleurige punt die na tijdje krampachtig schrijven lange klodders inkt begon te vlekken. Terwijl wij toen zelden iets anders deden dan krampachtig hard de pen op papier zetten.

Hoe het voelde als je per ongeluk met je eigen zwetende hand je bladzijde smerig veegde, en hoe je vingers als zo’n pen een beetje oud was altijd blauwe vlekken hadden.

Ik herinner mij de letterdoos. Hoe kon ik de letterdoos vergeten; die verzameling losse medeklinkers, klinkers en samengestelde klinkers op dunne plastic rechthoekjes waarvan woordjes, zinnen waren te leggen. Waarbij alles beschikbaar was ook nog: dat zou later bij scrabble wel ander worden. Ik herinner mij vooral hoe er regelmatig zo’n letterdoos over de wereld ging, en al die losse letters op de vloer lagen.

Schrijven leren op de computer levert vast heel andere herinneringen op.

Ik herinner mij de teleurstelling dat mijn eerste rapport geen echt rapport was, met cijfers, maar een soort algemeen overzicht van mijn vordering op taal en rekenen. Oudere kinderen hadden wel cijfers, dus dat telde; dat was tenminste echt.

Sinds die lagere school is afgebroken, een hele tijd geleden al, zijn onze herinneringen de enige plaats nog waar die school bestaan blijft. Maar de ruimte zelf, het trapveldje, de oude tegels op het plein, de geur kunnen niet meer helpen nog meer terug te brengen.

En het blijft merkwaardig de weg te weten in een gebouw dat niet meer bestaat, zoals Rudy Kousbroek terecht ooit schreef.


[x]#589 fan woensdag 2 juni 2004 @ 22:41:26