Boekenzinnen

Niemand kan denken
Niemand wil vrijheid
Ik ben er voor niemand
Niemand anders
Opdracht: combineer boektitels zo dat er vanzelf een samenhangende of poëtische mededeling ontstaat. Engelstalige voorbeelden staan op Sorted Books.
Niemand kan denken
Niemand wil vrijheid
Ik ben er voor niemand
Niemand anders
Opdracht: combineer boektitels zo dat er vanzelf een samenhangende of poëtische mededeling ontstaat. Engelstalige voorbeelden staan op Sorted Books.
Wat mooi is is moeilijk
Wie begrijpt ooit wat?
De wereld wil bedrogen worden
Uiteindelijk helpt niets
Zo kan het echt niet langer
Opvallend hoe makkelijk het is om sombere verzuchtingen samen te stellen uit de boektitels in mijn kast. Iets dat ik trouwens al eens eerder signaleerde in De troost die literatuur heet.
Hoe God verdween uit Jorwerd — waar die andere God woont — om erger te voorkomen.
Nader tot U. God is niet koppig.
Mag ’t een ietsje meer zijn?
Als 2 + 2 = 5, dan 4 + 4 = 10
Wetenschap in actie
Tegenwoordigheid van geest
[opgedragen aan al die Pabo-studenten die dit jaar de rekentoets niet haalden, en daarom hun opleiding moeten staken.]
Waarom vrouwen van apen houden
Vraag niet waarom
Het is niets
De onmogelijke liefde
Louter verwachting
Mijn stiekem aan Bokito opgedragen boekenzin heeft een antwoord gekregen. Een somber antwoord, stamelend gegeven.
Vrijen met een man, kan dat dan?
Er gebeurt nooit iets
Vraag niet waarom
Waarom vrouwen van apen houden
De boekhandel blinkt normaal niet uit in analysekracht. Uitgevers lijken het liefst te publiceren wat elders al succes heeft gehad, en waarom mannen zo weinig lezen, schijnt ook al niemand te begrijpen. Om maar een paar problemen te noemen. Men doet vaak maar wat.
Grappig was het daarom te zien dat de ontsnapping van de gorilla Bokito fluks tot heruitgave leidde van een boek. Of misschien was die al gepland, maar dan moest er toch even nog een extra verkoopargument op de omslag.
Helaas vond ik een eerdere druk indertijd niet zo’n bijzonder boek, omdat er overal bewijsjes vandaan gesmokkeld werden, zonder dat daar een synthese uit voortkwam.
Ik maak nooit iets mee
Ik heb nooit iets gelezen
Ik denk niet na
Ik ben er voor niemand
Groet aan de lezers van de LC.
De boekenzinnen|stapelgedichten zijn weer terug, ditmaal in The Guardian;
En ook de pessimistische verhalen over de teloorgang van het boek zijn er weer. New York The Magazine heeft een matig geïnformeerd stuk waar iedereen al naar linkt;
Ik vond het boeiender om deze antwoorden te lezen op de vraag of intelligente boeken kunnen overleven, in deze digitale tijd;
Nu kwam maandag F. Scott Fitzgerald hier al aan het woord, die in de jaren 1930 al zag dat de roman het niet zou redden tegen de film;
En na vannacht 24.00 uur besteedt boeklog aandacht aan de al even pessimistische essays van Gore Vidal, die in de jaren vijftig constateerde dat de roman het misschien nog wel zou redden als kunstvorm, maar dat er simpelweg geen lezers meer voor zijn;
Wat komt er dan voor in de plaats? Wie vooral van een scherm leest, verwacht iets anders van een tekst dan een boekenlezer doet;
Vorige week had ik nog een filmpje met Joop van der Horst daarover;
The Chronicle of Higher Education heeft een stuk dat onder meer over de eeuwig pessimistische onderzoeker Jakob Nielsen gaat, die het schermlezen een lagere vorm van geletterdheid noemt;
En ja, dat ik tegenwoordig zo vaak teksten opdeel in opvallende alinea’s heeft wel met kennis over schermlezen te maken;
Er nog even van afgezien dat ik ook te lui ben om altijd maar weer lopende verhaaltjes te schrijven;
Ben ik, alle pessimisme in ogenschouw nemend, daarmee ook negatief over de toekomst van het boek?
Nee;
Mij interesseert eerder een heel andere vraag. En dat is een soort metavraag over alle verschijnselen die spelen. Is het niet zo dat schrijvers zich telkens automatisch aanpassen aan het mogelijke?
Daarbij zo goed mogelijk hun best doend om zich te onderscheiden?
Als iedereen zijn drang om verhaaltjes te horen met televisie lust, heeft het voor een schrijver geen zin meer om eenvoudige verhaaltjes te bedenken. John O’Hara zou diens verhalen nu niet meer zo kunnen schrijven;
Maar krijgt Myers dus gelijk met zijn Reader’s Manifesto, waar ik al in 2002 over logde, dat veel literair proza van de weeromstuit te pretentieus is geworden?
Bedoeld is om indruk te maken op mensen die minder talig zijn dan eerdere generaties, en dus makkelijker besodemieterd kunnen worden?
Enfin.